Toespraak bij het Gastcollege in de Erasmus Universiteit Rotterdam
“Aan de knoppen mag je draaien” Gastcollege gehouden door staatssecretaris Jan Kees de Jager op 18 oktober 2007 in de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Sheet 1
[Intro]
Het is best bijzonder om hier te staan. Nog niet zo heel lang geleden (althans ik wil zelf graag geloven dat het niet lang geleden is) zat ik in deze collegebankjes als economiestudent. Het is extra speciaal om op je eigen universiteit terug te komen om een gastcollege te geven. Al had ik niet zo’n moderne collegezaal zoals u.
Rotterdam is bovendien mijn woonplaats. In dubbel opzicht is het daarom een thuiswedstrijd.
Als ik goed ben geïnformeerd bent u allemaal tweedejaars studenten economie. U moet uw specialisatie nog kiezen. Ik hoop dat u na dit gastcollege nóg enthousiaster zult zijn over fiscale economie. Hoewel ik weet dat dat bij professor Stevens ook in goede handen is.
Zelf heb ik sociologische economie en bedrijfseconomie gestudeerd. Nu ben ik staatssecretaris van Financiën geworden. Je ziet: fiscale kennis kan altijd nog eens van pas komen.
Ik begrijp van professor Stevens dat dit college behoort tot de examenstof voor het tentamen dat over twee weken plaatsvindt. Goed opletten dus! Dan sleep ik u er wel doorheen.
Sheet 2
[inleiding]
Economie en ondernemen; dat gaat goed samen.
Ondernemen is eigenlijk het practicum van het vak
economie.
Centraal in mijn verhaal staat daarom het stimuleren van ondernemerschap en vooral het stimuleren van innovatief ondernemerschap. Nederland is –ondanks berichten die anders doen vermoeden- nog steeds een aantrekkelijk land voor ondernemers. Er zijn nog steeds –vaak jonge- mensen in Nederland die er heil in zien een onderneming te starten, er zijn nog steeds buitenlandse ondernemers die hun activiteiten in Nederland willen uitbreiden. Ik zal laten zien wat we er aan doen om Nederland voor ondernemers aantrekkelijk te houden en nog aantrekkelijker te maken.
Voor de welvaart van Nederland is dat van belang. Zelf heb ik als student samen met een vriend een ict-bedrijf opgericht. Ik vind het heel belangrijk om mensen en bedrijven te stimuleren die iets nieuws beginnen.
Nu ik staatssecretaris ben vind ik dat nog steeds. Innovatief ondernemerschap is daarom één van de drie speerpunten waarvoor ik mij in de komende kabinetsperiode hard wil maken. Versterking van innovatief ondernemerschap is van groot belang voor de Nederlandse economie. Innovatie leidt tot vooruitgang. Het stimuleert creativiteit en vernieuwing. Daarmee is innovatie een goede manier om de problemen van vandaag en de toekomst op te lossen.
Mijn verhaal bestaat uit twee delen. Het eerste gaat over beleid in het algemeen. Ik vertel u wat een staatssecretaris van Financiën doet en ga kort in op het beleid van het kabinet en mijn eigen speerpunten van beleid. Ik kom dan uit op de Miljoenennota en het Belastingplan.
In het tweede deel ga ik in op hoe ik ondernemerschap en met name innovatief ondernemerschap wil stimuleren met concrete maatregelen. Ik zal ook een aantal maatregelen van mijn voorganger Joop Wijn daarbij noemen.
[fiscaal beleid]
Zoals gezegd: deel een gaat over het vormen van fiscaal beleid in het algemeen.
Ik zal eerst voor de goede orde uitleggen wat mijn taak is als staatssecretaris van Financiën.
Vraag: Wie heeft een idee?
Sheet 3
Ik ben vooral verantwoordelijk voor belastingen, zowel voor de totstandkoming van belastingwetten en beleid als voor het functioneren van de Belastingdienst.
Dat is een belangrijke rol. Er moet voldoende geld binnenkomen om het huishoudboekje van Nederland op orde te houden. Daar zijn stevige belastingwetten voor nodig en een Belastingdienst die sterk in zijn schoenen staat.
Andere ministers en staatssecretarissen hebben vaak mooie plannen. Die hebben ook vaak financiële gevolgen. Daarom heb ik heel veel overleg met hen. Dat maakt mijn functie heel interessant en heel politiek.
Als staatssecretaris van Financiën ben ik ook, samen met mijn collega Heemskerk van Economische Zaken, verantwoordelijk voor de vermindering van administratieve lasten, dat noemen we nu regeldruk, voor ondernemers. Dit kabinet wil de komende periode 25% reductie op de administratieve lasten.
Staatssecretaris zijn is trouwens ook een leerzame onderneming. Het is een hele belevenis. Toen ik gevraagd werd, heb ik wel een tijd getwijfeld, of ik mijn bedrijf zou inruilen voor de politiek. Het is niet makkelijk om je bedrijf aan anderen in handen te geven. Maar een aantal CDA-vrienden hebben mij over de streep getrokken, onder andere Joop Wijn. Die heeft mij ervan overtuigd dat ik op deze plek een grotere bijdragen zou kunnen leveren aan de maatschappij. Meer dan bijvoorbeeld als partijbestuurder. Hier heb ik veel meer directe invloed.
Maar: het is inderdaad nogal een belevenis. Ik ben er achter gekomen wat het betekent om een publiek figuur te zijn en je doopceel gelicht te krijgen.
Wat mij ook is opgevallen is hoe alles voor je geregeld wordt. Er lag een dik introductiedossier voor me klaar, ik ben grondig bijgespijkerd in de fiscaliteit en als ik om een notitie ergens over vraag ligt die er binnen een dag. Als ondernemer moest ik meer mijn eigen zaakjes regelen.
Daardoor heb ik overigens ook een heel goede indruk van de ambtenaren gekregen. Ik merk dat ik te maken heb met mensen die hard werken en aan wie het werk ook echt ter harte gaat. Welke clichés er ook bestaan binnen ondernemersland over ambtenaren: ik heb ze in het echt niet ervaren.
Bij het maken van fiscale wetten spelen allerlei dingen een rol. Wat willen we bereiken? Gaat het alleen om de opbrengst of om het beïnvloeden van gedrag van burgers en bedrijven?
De fiscaliteit biedt ook een aantal knoppen om aan te draaien om koopkracht van burgers te verbeteren, om ondernemerschap te stimuleren.
[Speerpunten]
Sheet 4
Het kabinetsbeleid berust op zes pijlers. Ik ga ze nu niet allemaal opnoemen. Ik ga er u ook niet naar vragen. Voor mij zijn de tweede en derde pijler het meest van belang. De tweede luidt: Een open houding van Nederland moet bijdragen aan een gezonde en vernieuwende economie. Hieronder valt ook het stimuleren van innovatief ondernemerschap.
De derde pijler houdt in dat de economie en de samenleving doordrongen moeten zijn van een verantwoordelijkheidsgevoel voor mens, dier en natuur en gericht op duurzaamheid. Voor mij valt hier met name onder de vergroening van het belastingstelsel.
Want wat wil ik als staatssecretaris bereiken?
Bij mijn aantreden heb ik drie speerpunten geformuleerd. Onderwerpen waarvoor ik mij in de komende jaren wil inzetten. Dat zijn:
- Fiscale vergroening
- Vereenvoudiging
- Innovatief ondernemerschap
Vergroening omdat het klimaatbeleid wereldwijd bovenaan de agenda staat. We hebben meer dan ooit een verantwoordelijkheid om goed voor ons leefmilieu te zorgen. Belastingen kunnen daarbij een belangrijke rol spelen.
Vereenvoudiging omdat hoge administratieve lasten al jaren irritatie opwekken. Vereenvoudiging van wetgeving en van de uitvoering door de Belastingdienst is een belangrijk middel om hier iets aan te verbeteren.
En last but not least:
Innovatief ondernemerschap; omdat versterking daarvan van groot belang is voor de Nederlandse economie. Innovatie leidt tot vooruitgang. Het stimuleert creativiteit en vernieuwing. Daarmee is innovatie de enige manier om de problemen van vandaag en de toekomst op te lossen.
Mijn speerpunten hangen natuurlijk in feite met elkaar samen:
als je de wereld groener wilt krijgen, door de bewegingen van mensen en goederen te verminderen en te optimaliseren;
als je een slag wilt maken in administratieve lastenverlichting en vereenvoudiging voor burgers en bedrijven;
als je ondernemerschap wilt versterken;
dan is innovatie voor en door ondernemers enorm belangrijk.
Innovatie draagt bij aan vergroening, aan vereenvoudiging en aan innovatief ondernemerschap.
sheet 5
[innovatie]
Ik ga daar nu toch even op door. Hoe zouden we innovatie kunnen stimuleren?
Fiscaal doen we daar al wat aan. Denk aan de afdrachtvermindering in de loonbelasting voor research en development, in goed Nederlands speur- en ontwikkelingswerrk. Die hebben we vereenvoudigd. De loonberekening per werknemer is vervallen. De eindafrekeningsaangifte is afgeschaft en de regeling wordt uitgevoerd door één uitvoeringsinstantie, SenterNovem.
En de WBSO wordt nog verder vereenvoudigd, met een nieuwe berekeningswijze.
Onlangs heeft de gedragscodegroep van de Europese Commissie de octrooibox goedgekeurd. Die beschouwt het dus niet al een schadelijke belastingmaatregel. Ik ben daar erg blij mee. De octrooibox is echt bedoeld om innovatie te bevorderen. Het is een maatregel in de vennootschapsbelasting die ervoor zorgt dat winsten die bedrijven maken met octrooien effectief tegen een veel lager tarief worden belast, tegen 10% in plaats van 25,5%.
Het doel van deze maatregelen is het aantrekkelijk maken van research en development in Nederland. Daar komt echter nog veel meer bij kijken. Met een enkele fiscale maatregel komen we er niet. Er zal ook verder een goede infrastructuur moeten zijn, goede vervoersmogelijkheden, goed onderwijs, goed personeel.
Als maatregelen om innovatief ondernemerschap te bevorderen kun je bijvoorbeeld denken aan maatregelen om het buitenlandse kenniswerkers makkelijker te maken om in Nederland te werken. Je kunt denken aan diverse vormen van lastenverlichting. Verdere maatregelen binnen de WBSO zijn ook het overwegen waard. Ik voel er wel voor om procesinnovatie en ICT nog verder onder de WBSO te brengen.
We kennen verder al de 30% regeling in de loonbelasting, die het mogelijk maakt om kenniswerkers uit het buitenland goedkoop naar Nederland te halen. Zij betalen minder loonbelasting.
Verder heeft mijn collega van Economische Zaken een programma met zogenaamde innovatievouchers. Dit programma is vooral gericht op kleine ondernemers die een budget kunnen krijgen dat zij kunnen besteden bij universiteiten bijvoorbeeld.
Sheet 6
[dilemma’s]
Ik zou u straks willen vragen eens met mij te discussiëren over mogelijkheden om fiscale innovatie te stimuleren. Ik geef wel een paar punten mee.
Waar de overheid zich wil bemoeien met innovatie, doen zich dilemma’s voor. Die gelden met name ook op het gebied van de fiscaliteit. We proberen research en development te stimuleren maar zijn er fiscale belemmeringen aan innovatie?
Maar met wat voor dilemma’s krijg je te maken? Ik noem er een aantal.
1. Moet de overheid kiezen voor een subsidie of voor een fiscale maatregel?
De WBSO begon ooit als subsidie, maar is nu gefiscaliseerd.
2. Moeten we een generieke maatregel nemen die voor iedereen geldt of een specifieke maatregel die alleen geldt voor bepaalde ondernemers?
Het makkelijkste voorbeeld van een generieke maatregel is het invoeren van lagere belastingtarieven op winst. De belastingverlaging van de VpB naar 25,5%, in Werken aan Winst, is een generieke maatregel. De lagere schijven in de VpB zijn voor het mkb heel effectief.
Vraag: Over dilemma’s gesproken: weet iemand waarom het Vpb-tarief 25,5% bedraagt en niet 25%?
…
Als we een tarief zouden hanteren van 25% of lager zouden Japanse investeerders in Nederland niet profiteren van het lage Vpb-tarief. In Japan wordt dan geen vrijstelling gegeven in verband met in Nederland geheven belasting.
Voorbeelden van specifieke maatregelen zijn de WBSO en de Royaltybox of octrooibox.
3. Een dilemma kan ook zijn of we een maatregel landelijk of regionaal?
Willen we specifieke regio’s aanwijzen? Kansenzones met een speciaal fiscaal regime? Of maatregelen voor heel Nederland nemen?
4. We moeten ons altijd afvragen wat de directe en indirecte gevolgen zijn van maatregelen die we nemen. Heeft een maatregel een onbedoeld negatief effect op andere groepen? Is de maatregel wel proportioneel? Sommige maatregelen zijn vooral goed voor multinationals, maar hoe zit het dan met het mkb?
5. Hoe gaan we dan om met het gelijkheidsbeginsel?
6. Als we maatregelen nemen, moeten we ons afvragen of het wel uitvoerbaar is, zowel voor de ondernemers als voor de toezichthouders, zoals de Belastingdienst. Het moet zo eenvoudig mogelijk, maar kan dat ook altijd. Wil je eigenlijk differentiëren in de rijksbelasting?
7. En last but not least: uiteindelijk gaat het om het geld. Wat levert een maatregel op, wat kost het? Wie krijgen met de maatregel te maken?
Sheet 7
[fiscaliteit als beleidsinstrument]
SHEET 7 Sommige wetenschappers, waaronder professor Stevens, vinden het eigenlijk not done om belastingen te gebruiken als beleidsinstrument.
Voor wetenschappers is dat altijd een gruwel geweest. Tja, wetenschappers kunnen en moeten ook recht in de leer zijn. Zij hoeven bovendien geen compromissen te sluiten. Dat moet ik als politicus wel. Ik heb te maken met de Tweede Kamer, coalitiepartijen, andere ministeries, maatschappelijke groeperingen zoals werkgeversorganisatie, vakbonden en allerlei andere organisaties die geregeld mijn aandacht vragen voor hun fiscale wensen of noden. En het is mijn taak om een bijdrage te leveren aan het oplossen van maatschappelijke problemen.
Ik ben ervóór en vind dat belastingmaatregelen, juist in deze tijd een geschikt middel kunnen zijn om gedrag van mensen te beïnvloeden. Een aantal van de voorgestelde maatregelen in het Belastingplan zijn bedoeld om mensen bewuster te maken, en bepaald gedrag te stimuleren of juist te ontmoedigen. Met name de vergroeningsvoorstellen gaan ook uit van de gedachte ‘de vervuiler betaalt’.
Als u in mijn schoenen stond, of in die van een van mijn medewerkers, wat voor fiscale maatregelen zou u voorstellen om ondernemerschap te bevorderen? Denk er vast over na, dan komen we daar straks op terug.
Sheet 8
[Miljoenennota]
Dit brengt mij op het Belastingplan.
Vraag: Wat is het Belastingplan?
Het Belastingplan is een wet waar op het Ministerie de hele zomer hard aan is gewerkt en die gelijk met de Miljoenennota op Prinsjesdag aan de Tweede Kamer wordt aangeboden. In het Belastingplan zijn de belastingmaatregelen opgenomen die nodig zijn om de overheidsfinanciën het komende jaar rond te krijgen. En dat staat weer in de Miljoenennota. Voordat ik wat meer zeg over het Belastingplan zal ik daarom kort wat vertellen over de Miljoenennota.
De Miljoenennota bevat onze spelregels en de financiele speelruimte voor de doelstellingen van het kabinet, de pijlers die ik eerder heb genoemd. Gezonde overheidsfinanciën en gericht investeren. In de kwaliteit en kracht van de samenleving, de kracht van de economie en in een duurzaamheid. We hebben een overschot op de begroting van 1,0% in 2011. Daarin moeten de investeringen passen.
De economie draait goed. Ook in internationaal perspectief doet Nederland het goed.
Ook de Nederlandse overheidsfinanciën staan er beter voor dan het gemiddelde van de eurozone.
Maar we willen het dak repareren als de zon schijnt. Daarom nemen we juist nu minder plezierige maatregelen. We moeten ons voorbereiden op de kosten van de vergrijzing, we willen de economische structuur versterken en de arbeidsparticipatie verhogen.
We bereiken houdbare overheidsfinanciën op drie manieren.
1. Sparen: doordat we een overschot kunnen laten zien, betalen we een deel van de staatsschuld af en sparen we in feite voor de toekomst. Lagere schuld betekent lagere jaarlijkse rente-uitgaven en dus meer ruimte op de begroting. We kunnen nu voor het eerst sinds 1954 een begrotingsoverschot laten zien voor de komende vier jaar.
2. Het bevorderen van de arbeidsparticipatie zodat het draagvlak voor de collectieve voorzieningen groter wordt. Hoe meer mensen er werken, des te meer schouders zijn er waarover de lasten verdeeld kunnen worden.
3. Het aanpassen van de voorzieningen op het gebied van vergrijzing, zoals AOW en zorg.
Van verschillende kanten is kritiek gekomen dat het kabinet de lasten zou verzwaren met 6,8 miljard. Wie dat zegt, maakt een karikatuur van de werkelijkheid. Wat is het geval?
Toen vorig jaar alle politieke partijen hun verkiezingsprogramma’s opstelden, was al duidelijk dat hogere zorgpremies voor lastenstijgingen zouden zorgen. In het coalitieakkoord hebben we toen gezegd: ten opzichte van deze stand, geen verdere stijgingen. Het kabinet heeft dus gekozen voor lastenneutraliteit voor burgers en bedrijven over de gehele kabinetsperiode. Die belofte doen we gestand.
De lastenstijging door de zorg komt bovendien niet per se overeen met wat mensen en bedrijven ervaren. Want we treffen bijvoorbeeld ook maatregelen aan de uitgavenkant, die je niet ziet in de lastencijfers, maar die wel een lastenverlichting inhouden voor mensen en bedrijven. Bijvoorbeeld invoering van gratis schoolboeken en loonkostensubsidies.
Het uitgangspunt was: lastenneutraliteit over de periode 2008-2011. En dat blijft het.
De overige maatregelen hebben vooral te maken met de kabinetsdoelstellingen op gebied van energie en klimaat. We kiezen voor een verschuiving van lasten op arbeid en winst naar lasten op consumptie en milieu.
Sheet 9
[[Belastingplan]
En dan komen we op het terrein van het belastingplan.
In het belastingplan 2008 worden veranderingen voorgesteld in
• de wet op de inkomstenbelasting,
• de wet op de loonbelasting,
• de wet op de vennootschapsbelasting,
• de wet belastingen op milieugrondslag,
• de BPM (de wet op belastingen van personenauto’s en motorrijwielen),
• de wet op de motorrijtuigenbelasting,
• de wet op de kansspelbelasting,
• de wet op de accijns
• de invorderingswet
Zoals u ziet is het een zeer lijvig pakket. In ieder geval biedt het professor Stevens de gelegenheid om zijn jaarlijkse uitgebreide commentaar te leveren.
Het pakket commentaren van professor Stevens is trouwens ook behoorlijk lijvig. Je hebt de uitgebreide versie, de fiscale beleidsnotitie in het weekblad voor fiscaal recht óf de ‘light versie’ uit het NRC Handelsblad.
Behoort dat commentaar eigenlijk ook tot de examenstof? Dan breng ik u met dit college nog in een lastig parket!
Het waarom, de hoofdlijnen op maatschappelijke relevantie van de maatregelen zitten in het achterliggende beleid. En je kunt het halen uit de Miljoenennota. De maatregelen bestaan uit lastenverzwaringen, maar ook uit lastenverlichtingen.
[vergroening]
Fiscale vergroening is het centrale thema van dit Belastingplan.
Bijvoorbeeld op het terrein van mobiliteit, brandstoffen en afval.
Met het vliegtuig naar Londen is soms goedkoper dan met de trein naar Groningen. Maar de schade aan het milieu door vliegverkeer is groot.
Een vliegbelasting zorgt ervoor dat milieueffecten tot uitdrukking komen in de prijzen van vliegtickets.
De vliegbelasting wordt geheven per vertrekkende passagier met een vliegtuig vanaf een Nederlandse luchthaven.
Het is geen brandstofaccijns geworden. Dat kan niet vanwege Europese regelgeving en internationale verdragen. Een belasting per passagier is wél mogelijk. Onder andere Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk kennen dit al.
Auto’s moeten niet alleen zuiniger worden, maar ook schoner.
En de vervuiler betaalt. De hoogte van de belastingen op auto’s gaat afhangen van de milieuprestaties van de auto. De belasting op vervuilende auto’s en auto ’s die veel brandstof verbruiken wordt verhoogd. Belasting op schone en zuinige auto’s verlaagd.
Het stimuleren van zuinige auto’s doen we door een intensivering van de bonus-malusregeling in de aanschafbelasting, de BPM. Zowel de bonus als de malus worden verhoogd. Het verschil tussen de maximale bonus en de maximale malus wordt bijna verdubbeld.
Daarnaast komt er voor zeer onzuinige auto’s een CO2 toeslag van euro110 per gram CO2 uitstoot, boven een bepaalde grens aan CO2 uitstoot.
Voor zeer zuinige auto’s komt er bovendien een halvering van het tarief van de Motorrijtuigenbelasting. Net als een verlaging van de bijtelling voor privé gebruik van een zeer zuinige auto van de zaak.
Het tarief voor diesel gaat volgend jaar met 3 cent omhoog.
Producten worden vaak verpakt. Daar zijn goede redenen voor, maar er belandt wel dagelijks een flinke berg verpakkingsmateriaal in de vuilnisbak. We willen dat producenten beter nadenken hoe ze hun producten verpakken. Daarom is er met ingang van 1 januari 2008 een verpakkingenbelasting.
Verpakkingsmaterialen gaan we verschillend belasten op basis van hun milieukenmerken, naar hoeveelheid en soort.
Om administratieve lasten te beperken, is het streven om het aantal belastingplichtigen zo klein mogelijk te houden. Belastingplichtig is de producent of de importeur van de verpakking of de verpakte producten. Door 2 procent van de bedrijven te belasten, kunnen we 95 procent van alle verpakkingen onder de verpakkingenbelasting brengen.
Dames en heren,
De belastingdruk verschuift meer van arbeid en winst naar belastingen op milieugrondslag. En er komen twee nieuwe belastingen. Dat betekent dat dit Bel astingplan een sprong maakt in de vergroening van ons fiscale stelsel.
Fiscaliteit is er niet alleen om geld op te halen. Je kunt met belastingen aansporen tot ander gedrag. Door maatschappelijke kosten in de prijzen te verwerken. Dan kan de markt nog beter zijn werk doen. En dit Belastingplan laat zien hoe dat kan.
Behoort dat commentaar eigenlijk ook tot de examenstof? Dan breng ik u met dit college nog in een lastig parket!
Het waarom, de hoofdlijnen op maatschappelijke relevantie van de maatregelen zitten in het achterliggende beleid. En je kunt het halen uit de Miljoenennota. De maatregelen bestaan uit lastenverzwaringen, maar ook uit lastenverlichtingen.
Sheet 10
[vereenvoudiging]
De twee andere speerpunten van mijn beleid zijn, zoals ik eerder zei, zijn innovatief ondernemerschap en Vereenvoudiging.
Om met het laatste te beginnen. Vereenvoudiging is voor iedereen goed, voor ondernemers, voor burgers, maar zeker ook voor de overheid zelf. De Belastingdienst moet de ingewikkelde wetgeving in hun computers krijgen. Dat is inmiddels te ingewikkeld gebleken. Het is dus heel belangrijk om alles eenvoudiger te maken.
[ondernemerschap]
En dan ondernemerschap. Ondernemers zijn met dit Belastingplan gebaat door verlaging van de lastendruk voor mkb-ondernemers met een vennootschap. Dat zijn meestal de mkb-ers met personeel.
De bovengrens van de eerste schijf in de vennootschapsbelasting gaat omhoog van 25.000 € naar 40.000 €. De grens van de tweede schijf gaat omhoog van 60.000 € naar 200.000 €. Daarnaast verlagen we het tarief van de tweede schijf met een half procent naar 23 procent.
Met ingang van 1 januari 2008 komt er nog een aantal andere wijzigingen ter vereenvoudiging van de WBSO. Bijvoorbeeld het maximale aantal mededelingen gaat omlaag van drie per kalenderjaar naar één.
Andere maatregelen op het gebied van innovatie en vereenvoudiging volgen in een volgend Belastingplan of in een apart wetsvoorstel.
Omdat bevorderen van ondernemerschap wel een onderdeel van het kabinetsbeleid is, zal dat de komende jaren anders gaan. U moet ook wel bedenken dat mijn voorganger Joop Wijn met de wet Werken aan Winst al een omvangrijk pakket maatregelen heeft genomen die goed zijn voor het ondernemingsklimaat.
Deze maatregelen komen bovenop het bestaande pakket van maatregelen die het leven van een ondernemer in fiscaal opzicht makkelijker moeten maken. Ik wijs voor de kleine ondernemers op de MKB winvrijstelling,
Ik wijs in de vennootschapsbelasting op het lage tarief van 25,5%, op de deelnemingsvrijstelling, op de octrooibox, de fiscale beleggingsinstelling, de tonnageregeling in de scheepvaart, de mogelijkheid verliezen te verrekenen, de willekeurige afschrijving voor milieubedrijfsmiddelen, de investeringsaftrek, enzovoorts.
Over maatregelen om innovatie te stimuleren heb ik het eerder gehad, de WBSO-regeling en de octrooibox.
Sheet 11
[Holland Financial Center]
Momenteel denken we hard na over het Holland Financial Center.
De financiële sector is heel belangrijk binnen de Nederlandse kenniseconomie. Zowel Europees als wereldwijd vinden steeds meer grensoverschrijdende bedrijfsactiviteiten plaats. Ook op het gebied van financiële markten.
Nederland heeft binnen Europa wat betreft haar financiële sector een goede uitgangspositie met van oudsher belangrijke financiële instellingen. Nederland heeft een recent gemoderniseerde toezichtwetgeving; een stabiel klimaat om zaken te doen, een goed geschoolde en internationaal georiënteerde beroepsbevolking. Het vormt een springplank tussen het Eurogebied en andere financiële centra.
Nederland heeft traditioneel een omvangrijke en sterke financiële sector die de concurrentie aankan met het buitenland. Die positie moet echter steeds bevestigd worden. Elders staan de ontwikkelingen niet stil. Samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid en toezichthouders, veel frequenter en nauwer dan voorheen, is noodzakelijk om snel op nieuwe ontwikkelingen te kunnen inspelen.
Die ontwikkelingen maken dat de positie van Nederland niet (langer) een gegeven is. We moeten ons herpositioneren op de internationale en Europese financiële markten, als we onze huidige positie willen handhaven en uitbreiden.
Fiscaal doen we hier ook wat aan met de VBI en de FBI.
Een van de maatregelen die we dit jaar hebben genomen is het invoeren in de Vpb van de vrijgestelde beleggingsinstelling (de VBI). Dat is een hele nieuwe regeling. Met de VBI willen we Nederland aantrekkelijk maken voor beleggers, zoals grote pensioenfondsen. Nu maken die vaak gebruik van lichamen in andere landen. Vrijgestelde beleggingsinstellingen mogen uitsluitend beleggen in financiële instrumenten. Ze zijn vrijgesteld is van vennootschapsbelasting en niet inhoudingsplichtig voor de dividendbelasting. Een VBI is dus op verzoek vrijgesteld van vennootschapsbelasting en dividendbelasting en hoeft zelfs geen aangifte te doen. De VBI heeft geen recht op verrekening van Nederlandse dividendbelasting en buitenlandse bronbelasting en kan geen beroep doen op het verdragennetwerk.
Naast de VBI kennen we de FBI, de fiscale beleggingsinstelling. De FBI is wel belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting maar is onderworpen aan een Vpb-tarief van 0%, onder voorwaarde dat zij binnen acht maanden haar winst uitkeert aan de aandeelhouders. Bij de aandeelhouders wordt de winst wel belast.
De VBI verschilt van de FBI (de fiscale beleggingsinstelling) doordat de verplichting om winsten uit te delen ontbreekt.
Verder gelden voor de FBI strengere aandeelhouderseisen dan voor de VBI.
Wat moet er verder nog gebeuren om Nederland aantrekkelijk te maken en te houden voor financiële instellingen?
Heeft u ook ideeën over hoe we dit fiscaal zouden kunnen stimuleren?
Aan u straks ook de vraag hoe u zou denken dat wij het ondernemerschap zouden kunnen stimuleren. Welke maatregelen zouden wij kunnen nemen?
Sheet 12
[Werken lonend]
Tot slot nog één ander belangrijk punt: het bevorderen van arbeidsparticipatie. Als je wilt dat mensen met twee benen in de samenleving staan, is inkomen en deelnemen aan het arbeidsproces heel belangrijk. Dat bevorderen we bijvoorbeeld door het inkomensafhankelijker maken van de arbeidskorting. De aanvullende combinatiekorting gaat fors omhoog. Dat maakt de combinatie van arbeid en zorg voor kinderen financieel aantrekkelijker.
We hebben met het kabinet wel al aangekondigd dat de premies werknemersverzekeringen omlaag gaan. Het werknemersdeel van die premies wordt in twee jaar afgebouwd naar 0. Dat is een hele ingrijpende maatregel, die de kosten van arbeid goedkoper maakt en daarom goed is voor ondernemers die mensen in dienst hebben. Bovendien leidt het tot veel minder administratieve lasten bij deze werkgevers. De maatregel kost de staat wel veel geld. Daarom verhogen we ook de omzetbelasting met 1%. Op deze manier bewerkstelligen we een verschuiving van belasting op arbeid naar belasting op consumptie.
[slot]
Sheet 13
Dames en heren,
Ik heb u laten zien dat mijn, en uw favoriete beleidsterrein volop in beweging is. De samenleving verandert.
Beleidsprioriteiten van de overheid komen steeds meer tot uiting in fiscale wet- en regelgeving. Er is nog genoeg werk aan de winkel.
Als je daarmee eens wilt kennismaken, kun je op 16, 22 en 23 november kennismaken met dit werk tijdens de fiscale Masterclass. Tijdens de Masterclass geef je mij, samen met je medestudenten, advies over een belangrijk fiscaal onderwerp. Je kunt je opgeven via de website van het ministerie van Financiën.
Ik heb voor u ook nog een uitdaging. Ik heb in de aanbieding: euro5000,- en een kunstwerk, een halfje bruin opgebouwd uit eurostuivers. Die kun je winnen als je meedoet met de Grote Financiën Prijs. Een scriptieprijs voor studenten in het Wetenschappelijk Onderwijs. Wat moet je doen? Je levert je afstudeerscriptie of een artikel over een financieel-economisch of (fiscaal)juridisch onderwerp in bij het ministerie van Financiën. Het maakt niet uit over welk financieel-economisch of (fiscaal)juridisch onderwerp je scriptie of essay gaat, want bijna alles op dat gebied raakt op de een of andere manier het werkterrein van het ministerie van Financiën. De spelregels vind je op de website van het ministerie van Financiën.
Waarom doen we dit? Fiscalisten zijn in mijn ministerie onmisbaar. Ze geven advies over de belastingheffing in Nederland. En ze bereiden wetgeving en verdragen voor op het gebied van fiscaliteit. Uniek werk bij een unieke werkgever. Werk met consequenties voor Nederland, voor het buitenland, voor het vestigingsklimaat.
Als je de smaak te pakken hebt, kom ik je misschien nog wel eens tegen op mijn ministerie. Als fiscalist bijvoorbeeld. Werken bij de enige werkgever waar niet alleen van je wordt verwacht dat je de regels kent, maar ook dat je ze bedenkt: voor minder doe je het toch niet?
Sheet 14
[discussie, aantal vragen afhankelijk van de tijd]
En dat gaat u nu aan den lijve ondervinden; het bedenken van de regels. Ik ben erg benieuwd.
1. Hoe kunnen we fiscaal innovatie bevorderen?
…
2. Hoe kunnen we fiscaal ondernemerschap bevorderen?
…
3. Hoe kunnen we kosten van arbeid verminderen?