Speech voor de SRA op 13 december 2007
Speech voor de SRA-Fiscale kring congres op 13 december 2007 te Nieuwegein.
Dames en heren,
De Belastingdienst staat midden in de samenleving. Het is de overheidsinstelling met de meeste contacten met burgers en bedrijven. Het is dan ook vanzelfsprekend dat iedereen z’n eigen mening heeft over de vraag hoe de dienst het doet. Zo ook het NRC Handelsblad. Waarschijnlijk heeft u de recente artikelen over het functioneren van de Belastingdienst in de krant gelezen. Op die kritiek ga ik vanmiddag niet in. Op de website van het ministerie kunt u de kant van de Belastingdienst lezen. Maar twee dingen wil ik hier wel kwijt:
De Belastingdienst heeft de afgelopen jaren enkele mega-operaties moeten uitvoeren. Het Sub/Walvis-traject en de toeslagen zijn zeker niet in een keer goed gegaan. Daar hebben u en de belastingplichtigen last van. Als ondernemer ben ik ook in het verleden met die wijzigingen geconfronteerd. We zetten daarom alles op alles om die zaken goed te krijgen.
Als we kijken naar de ICT dan heeft de Belastingdienst last van de wet van de remmende voorsprong. De infrastructuur is verouderd en zeer complex geworden. Het is mijn doelstelling om op het gebied van automatisering de Belastingdienst weer koploper binnen de overheid te maken. We zijn daarom een grote vereenvoudigingsoperatie gestart. Deze moet ervoor zorgen dat er binnen vijf à tien jaar een stabiele en flexibele infrastructuur ligt. Daardoor worden onnodige fouten voorkomen en de processen beter ondersteund.
Er is ook het nodige geschreven over het toezicht door de Belastingdienst. Op dat onderwerp wil ik vanmiddag dieper ingaan. Dat het toezicht van de Belastingdienst een moeilijke tijd heeft doorgemaakt valt niet te ontkennen. Door de uitstroom van ervaren medewerkers, in combinatie met taken die erbij kwamen, was de Belastingdienst in 2005 niet in staat het aantal geplande boekenonderzoeken te realiseren. Maar sinds 2006 gaat het weer beter. Er is ruimte gekomen om nieuwe medewerkers aan te trekken. De aantallen boekenonderzoeken vertonen daardoor nu weer een stijgende lijn. Maar daarmee zijn we er nog niet. Beter toezicht is niet alleen een kwestie van meer productie draaien. Om van echte verbetering te kunnen spreken, moeten we het ook echt anders gaan doen.
Voor die verandering hebben we goede redenen. Het aantal ondernemers neemt explosief toe. Dit jaar alleen al komen er honderdduizend bij. Momenteel hebben we 1,2 miljoen ondernemers. De verwachting is dat we snel verder stijgen richting 2 miljoen. Het pakket wordt daardoor niet alleen groter, maar ook complexer. Het bestand is dynamisch. Naast alle nieuwkomers hebben we ook de afvallers door faillissementen. Lang niet iedereen is bovendien fulltime ondernemer.
De oude aanpak volstaat niet. Er kan nu gemakkelijk een paar jaar verlopen tussen het moment dat iemand z’n onderneming start en wij zijn eerste aangifte beoordelen. Pas dan wordt soms duidelijk dat het heel anders had gemoeten. Die gang van zaken is voor iedereen onwenselijk. Juist bij starters moet je er direct bij zijn. Onderzoek heeft laten zien dat vooral aan het begin van het ondernemerschap de compliance in gunstige zin te beïnvloeden is. Ook hier geldt: jong geleerd is oud gedaan. Je moet de ondernemer goed op weg helpen en direct duidelijk maken wat je als fiscus verwacht. Dan is de kans groot dat het daarna ook goed blijft gaan.
We willen er bovenop zitten. Direct reageren op wat er gebeurt. Dat is uiteraard niet alleen belangrijk voor starters. Alle ondernemers verwachten een responsieve Belastingdienst. Dat wil zeggen: een Belastingdienst die meedenkt, problemen oplost en direct duidelijkheid verschaft als daarom wordt gevraagd.
Om aan de verwachtingen te voldoen moeten we anders gaan werken. Horizontaler, meer op basis van gelijkwaardigheid. We moeten het toezicht oppakken als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners in de fiscale keten. De energie die we nu besteden aan de controles achteraf kunnen we beter besteden aan het zoeken naar structurele oplossingen vóóraf. In Nieuwspoort hebben we een half jaar geleden al over deze koerswijziging gesproken. Ik geef u vandaag nogmaals mijn belangrijkste overwegingen hiervoor.
Een horizontale manier van werken heeft grote voordelen. Zij levert veel minder gedoe achteraf op. En minder gedoe betekent minder administratieve lasten voor de ondernemer. Die lastenverlichting is een van de speerpunten van het kabinetsbeleid. Het vorige kabinet had als doelstelling de administratieve lasten met 25 procent te verminderen. En in deze kabinetsperiode willen we er nog een keer 25 procent van afhalen. Aangezien ondernemers vooral de toezichtslast als last ervaren, moeten we juist daarop onze pijlen richten.
Ik ben mij er goed van bewust dat echte vereenvoudiging eisen stelt aan alle spelers in de fiscale keten. Dus niet alleen aan de belastingplichtige, aan u en de Belastingdienst, maar ook aan mij als mede-wetgever. In het vereenvoudigingsplan dat ik naar de Tweede Kamer heb gestuurd, is vereenvoudiging van de wet- en regelgeving dan ook als onderwerp opgenomen. Samen met de minister van VROM ben ik bezig naar de aanpassing van de wet- en regelgeving rond de huurtoeslag te kijken. Daar waar ik met nieuwe wet- en regelgeving kom probeer ik dat zo te doen dat de administratieve lasten tot een minimum worden beperkt. Een voorbeeld is de aanpak van de nieuwe verpakkingenbelasting. De belasting is zoveel mogelijk op een al bestaande heffing van het bedrijfsleven gebaseerd. Het aantal belastingplichtigen is bovendien heel klein gehouden. Het aantal belastingplichtigen is met 98 procent teruggebracht. Maar dat neemt niet weg dat toch nog 95% van het verpakkingsmateriaal in de heffing wordt betrokken.
Als het gaat om verhoging van de kwaliteit in de keten is er voor u adviseurs een belangrijke rol weggelegd. Door samen te werken kunnen wij de ondernemers de duidelijkheid en zekerheid bieden die ze zoeken. Met de pilot rond de l oonbelasting hebben we samen een belangrijke eerste stap gezet. Ik ben benieuwd naar uw ervaring. Ik volg de voortgang met veel belangstelling omdat ik denk dat dit de manier is waarop we het moeten aanpakken. We moeten kijken hoe we dubbel werk in de keten kunnen voorkomen. Het is niet de bedoeling dat we als Belastingdienst controleren wat door u al goed gecontroleerd is. Het is goed om hier nog eens te benadrukken dat we er niet op uit zijn van u een verlengstuk van de fiscus te maken. Het wordt pas wat met het horizontaal toezicht als we allemaal met verve onze rol spelen. Ieder vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid. Maar wel gericht op de inhoud. We moeten vooral geen tijd besteden aan zaken waar we geen tijd aan zouden moeten besteden.
Ik ben mij er goed van bewust dat de samenwerking wel van twee kanten moet komen. Dat we elkaar serieus moeten nemen. We moeten het niet alleen hebben over wensen voor de verre toekomst maar ook over praktische oplossingen voor problemen van vandaag. Er is mij er veel aan gelegen dat u snel de vruchten van de vereenvoudigingsoperatie gaat plukken. Begin 2008 krijgt u eindelijk de mogelijkheid om digitaal bezwaar in te dienen. En ook aan een van uw andere belangrijkste ergernissen, de verbetering van de bereikbaarheid, wordt gewerkt. Ik wijs hier op de pilot in Eindhoven waar u als SRA bij betrokken bent. Als de pilot slaagt krijgt u als intermediairs zo snel mogelijk de beschikking over een kwalitatief hoogwaardige helpdesk. Overigens: het lijkt ons nuttig dat wij niet alleen werken aan het opruimen van knelpunten die u signaleert. We geven u ook graag de ruimte om iets te doen aan die van ons. We gaan daarom binnen de Belastingdienst een enquête organiseren. We hopen u binnenkort onze ergernissen-top vijf te kunnen overhandigen. Wat dat betreft doet goed voorbeeld, goed volgen.
Ik ben ervan overtuigd dat we met horizontale aanpak een traject zijn ingegaan dat veelbelovend is. Horizontaal toezicht zorgt voor een kwalitatief hoogwaardig fiscale proces. De kwaliteit kan worden geborgd door goed gebruik te maken van ICT. Op dit punt valt nog een wereld te winnen. Bijvoorbeeld door verdere implementatie van XBRL. Ook op het punt van harmonisatie van wet- en regelgeving denk ik dat we komende jaren nog stappen kunnen zetten. Al die inspanningen zorgen ervoor dat de fiscaliteit uiteindelijk minder bijzonder wordt. Het is straks niet meer het exclusieve domein van specialisten. Fiscaliteit wordt op deze manier een regulier proces binnen de onderneming. Het is zo ingericht dat de ondernemer het kan beheersen. Daardoor weet hij altijd waar hij aan toe is.
Gaat het zover komen? Ik denk van wel. De krachten achter het horizontaal toezicht zijn sterk. We haken aan op een gevoel dat wereldwijd speelt. Ook binnen de OESO zie je dat het samenwerkingsmodel meer aanhang krijgt. Het besef groeit dat de repressieve weg doodlopend is. Overal willen ondernemers een Belastingdienst die onpartijdig werkt, snel werkt, zekerheid biedt en overlast tot een minimum beperkt. Dat wordt door ondernemers overall hoger gewaardeerd dan heel agressieve taxplanning. Twee jaar geleden ontmoetten we binnen de OESO nogal wat scepsis toen we vertelden over onze horizontale aanpak van het toezicht. Nu wordt onze aanpak andere landen ten voorbeeld gesteld.
Dat we in Nederland voorop lopen is verklaarbaar. Het polderen zit ons nu eenmaal in het bloed. Van een Beconoverleg kunnen andere landen alleen maar dromen. We zijn het niet altijd met elkaar eens maar door met elkaar in gesprek te zijn hebben we wel al heel veel bereikt. En ik noem dan hier de aanpassing van de beleidsbesluiten, de uitstelregeling en de verbetering van de bereikbaarheid.
Internationaal begint het ook al op te vallen dat we het roer aan het omgooien zijn. In november publiceerde de Wereldbank zijn jaarlijks onderzoek naar het mondiale zakendoen. De bank prijst de Nederlandse Belastingdienst voor de ommezwaai die hij maakt van confrontatie naar gesprek. Daardoor hebben we vooruitgang geboekt bij het terugdringen van de administratieve lasten. Nederland kent zeldzaam weinig belemmeringen voor de handel en het geldverkeer. Over dat rapport van de Wereldbank werd overigens ook in het NRC Handelsblad bericht. De kop boven het artikel luidde: “Een Belastingstelsel om te zoenen”. En natuurlijk deed mij dat veel deugd. Het sterkt mij in de overtuiging dat we dóór moeten op deze weg. We zijn hier eigenlijk maar net begonnen met het horizontaal toezicht. Wat is er dan wel niet mogelijk als we hier echt op stoom komen?