Antwoorden op kamervragen van De Roon over het niet actief opsporen van weglopers uit gesloten jeugdinrichtingen (Ingezonden 4 april 2008)
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
JZ-K-U-2848006
11 juni 2008
Antwoorden van minister Rouvoet, mede namens de staatssecretaris van Justitie, op de vragen van het Kamerlid De Roon (PVV) over het niet actief opsporen van weglopers uit gesloten jeugdinrichtingen (Ingezonden 4 april 2008). 2070816650
Vraag 1
Kent u het bericht dat de 16-jarige jongen, die wordt verdacht van het doodsteken van een garagehouder, al meer dan een half jaar voortvluchtig zou zijn geweest nadat hij was ontsnapt uit een gesloten jeugdinrichting? 1)
Antwoord 1
Ja. Overigens is een dag later door het Parool gerectificeerd dat deze 16-jarige jongen zou zijn weggelopen uit de in het bericht genoemde instelling, de Koppeling. De Koppeling is een instelling voor gesloten jeugdzorg.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat deze jongen zich inderdaad heeft onttrokken aan zijn behandeling in een gesloten jeugdinrichting en sindsdien voortvluchtig was tot hij werd aangehouden op verdenking van een levensdelict?
Antwoord 2
Nee. De jongen is niet weggelopen uit een gesloten jeugdinrichting. Hij is in oktober 2007 door de raadkamer van de rechtbank onder bijzondere voorwaarden geschorst uit de voorlopige hechtenis in een andere strafzaak.
Vraag 3 en 4
Is het waar dat jongeren, die zich aan behandeling in een gesloten jeugdinrichting onttrekken, niet actief worden opgespoord? Waarom gebeurt dit niet?
Bent u bereid te bevorderen dat er in dergelijke gevallen wel tot actieve opsporing van de ontvluchte jongere moet worden overgegaan? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
Jeugdigen die verblijven in een instelling voor gesloten jeugdzorg verblijven daar niet in het kader van een straf of maatregel. Bij onttrekking aan de behandeling is actieve opsporing in het kader van het strafrecht dan ook niet aan de orde.
In de gesloten jeugdzorg gaat het echter wel om jongeren met ernstige gedragsproblemen, waarbij het van groot belang is dat zij hun behandeling afmaken. Als er sprake is van een voogdij van het bureau jeugdzorg of een ots dan zal de (gezins)voogdijwerker zich inspannen de jeugdige weer in beeld te krijgen, zodat die zijn behandeling in de gesloten jeugdzorg af kan maken. Bij vrijwillige hulpverlening, dienen de ouders dit te doen met hulp van bureau jeugdzorg en de instelling. De politie zet een vermiste jeugdige desgevraagd altijd op de telex. Afhankelijk van de situatie (bijvoorbeeld als een jongere ernstige risico’s loopt of geeft) zal het bureau jeugdzorg in samenspraak met de instelling er bij de politie op aandringen tot actieve opsporing over te gaan.
Gezien bovenstaande is het mijns inziens op dit moment niet nodig te bevorderen dat er actiever opgespoord wordt bij deze groep jeugdigen. De instellingen hebben daar afspraken over gemaakt met bureaus jeugdzorg en de politie en mijns inziens is dat op dit moment afdoende.
Volledigheidshalve meld ik u dat ten aanzien van strafrechtelijk geplaatste jeugdigen, waarvan hier overigens dus geen sprake is, afspraken zijn gemaakt met politie en Openbaar Ministerie over de opsporing en teruggeleiding. Met de brief van 10 juli 2006 van de toenmalige minister van Justitie (TK 2005-2006, 24587 en 28741, nr. 183) bent u geïnformeerd over de stand van zaken bij de uitvoering van de strafrechtelijke maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (pij-maatregel).
1) http://www.parool.nl/nieuws/2008/APR/03/p1.html