‘Nederland moet Europees kampioen doneren worden’
Het zou een veel vanzelfsprekender zaak moeten zijn dat mensen vóór orgaandonatie kiezen. Het zou mooi zijn als Nederland in de toekomst niet alleen Europees kampioen registreren, maar ook Europees kampioen doneren wordt. Dat zei minister Klink tijdens Transplant-Erendag in Naarden. De tekst van zijn toespraak is hieronder afgedrukt.
‘Wat je voor jezelf houdt, verlies je. Maar wat je weggeeft, hou je voor altijd’.
Deze tekst, dames en heren, komt u mogelijk bekend voor. Ik kende ‘m nog niet, maar ik kwam ‘m tegen in een verslag van een vorige Transplant-Erendag. Helemaal origineel ben ik dus niet, maar toch wilde ik ‘m vandaag nog een keer gebruiken. Juist omdat ik het een erg mooie en voor deze gelegenheid zeer toepasselijke tekst vind. In feite het motto van iedereen die zijn of haar organen wil afstaan voor donatie.
Bovendien is het een tekst die naar mijn idee nog niets aan zeggingskracht heeft ingeboet. Ik hoop zelfs dat het mensen die nog niet hebben besloten om donor te zijn en die dit citaat horen of lezen, aan het denken zet. En dat ze dan vervolgens besluiten om orgaandonor te worden.
Misschien vraagt u zich af: staat de minister eigenlijk zelf wel geregistreerd als orgaandonor? Het antwoord is: ja. Ik ben sinds de BNN-donorshow met ‘ja’ geregistreerd in het Donorregister. Want net zo goed als ik hoop een orgaan van een ander te kunnen krijgen mocht dat ooit nodig zijn, vind ik het even vanzelfsprekend om na mijn overlijden mijn nier, hart, lever of wat dan ook aan een ander af te staan.
Uiteraard respecteer ik ook de beslissing van mensen die geen donor willen zijn of mensen die het lastig vinden om überhaupt een beslissing te nemen. Het is belangrijk om het daar met je naasten over te hebben. En dat kan soms best emotioneel zijn.
En u weet beter dan wie ook met hoeveel emoties orgaandonatie en orgaantransplantatie omgeven zijn. Dat geldt in de eerste plaats voor de nabestaanden. Ook al weet je dat je vader, moeder, partner of zelfs kind vóór orgaandonatie was, het moment waarop je hem of haar overdraagt aan de transplantatiearts is en blijft een moeilijk moment.
Maar ook de patiënt die wacht op transplantatie heeft z’n emoties. Je staat meestal eerst geruime tijd op een wachtlijst en hoe langer je moet wachten, hoe groter de spanning: komt het donororgaan nog op tijd voor mij? En ook als je eenmaal getransplanteerd bent, is er altijd een risico dat je lichaam het orgaan niet accepteert. Of dat er andere lichamelijke complicaties optreden.
Zelfs als je een orgaan van een levende donor krijgt en je dus in de regel niet heel lang hoeft te wachten, is die spanning er. Al was het alleen maar om degene die zijn of haar orgaan afstaat: krijgt hij of zij geen gezondheidsproblemen?
Ik denk dus dat het heel goed is dat op een dag als vandaag nabestaanden van donoren én degenen die een orgaan of weefsel hebben ontvangen, samen bij dit soort vragen stil kunnen staan. Getransplanteerden kunnen hun dankbaarheid uiten, nabestaanden willen graag weten hoe het leven van de ontvangers veranderde. Van beide zijden is er gelegenheid daarover te praten, emoties te uiten, vreugde of verdriet te delen.
Ik vind het dan ook prettig dat ik als minister nu ook eens in de gelegenheid ben om mensen als u te ontmoeten. Want doorgaans krijg ik alleen de koele feiten en cijfers onder ogen. En die vertellen natuurlijk maar een klein deel van het verhaal.
Overigens is orgaandonatie een onderwerp waarmee ik mij als minister in de afgelopen maanden veel mee bezig heb gehouden. U weet waarschijnlijk dat ik vorig jaar de Tweede Kamer heb toegezegd rond deze tijd met een toekomstvisie te komen. Die visie zal zijn gebaseerd op het advies van de Coördinatiegroep Orgaandonatie, het zogeheten Masterplan Orgaandonatie. Dit advies verwacht ik één dezer dagen in huis te hebben. Als alles meezit kan ik dan nog vóór het zomerreces mijn visie naar de Tweede Kamer sturen.
Dat is allemaal een paar weken later dan de bedoeling was en daarom kan ik er vandaag helaas nog niets over zeggen. Maar zorgvuldigheid gaat bij mij boven snelheid. Ik vind het namelijk zeer belangrijk dat er straks een goed afgewogen, helder en toekomstbestendig plan ligt met duidelijke doelstellingen waar het gaat om orgaandonatie.
En dat is nodig, ook al blijkt uit de jongste cijfers van het Donorregister dat bijna 5,3 miljoen Nederlanders hun keuze voor of tegen orgaandonatie hebben laten vastleggen. Procentueel gezien staan we daarmee in Europa aan de top. Van die 5,3 miljoen hebben ruim drie miljoen mensen aangegeven dat zij hun organen en weefsels beschikbaar stellen na hun overlijden. Die aantallen zijn de laatste vijf jaar licht gestegen, mede dankzij diverse voorlichtingscampagnes.
In elk geval is het aantal mensen dat op de wachtlijst staat voor een orgaan- of voor weefseldonatie in de loop der tijd teruggelopen, tussen 1 mei vorig jaar en 1 mei dit jaar zelfs met zeven procent. Maar het blijven er altijd nog ruim 1300. Verreweg de grootste groep, ruim 900 mensen, wacht op een nieuwe nier en die wachttijd bedraagt gemiddeld vier jaar. En helaas is het nog altijd zo dat 20 tot 25 procent van deze mensen in de tussentijd overlijdt.
Er is dus geen reden om achterover te leunen, ook al is de wachtlijst korter geworden. En al heb ik niet de illusie dat we het tekort aan donororganen binnen afzienbare tijd volledig kunnen wegwerken, ik vind wel dat mensen op z’n minst zichzelf indringend de vraag moeten stellen of ze voor of tegen orgaandonatie zijn. Uiteraard zou dat wat mij betreft vooral de keuze vóór donatie moeten zijn.
Dames en heren,
Het is mij in de loop der tijd duidelijk geworden dat orgaandonatie een complexe zaak is. Een kant en klare oplossing voor het tekort aan orgaandonoren is er dan ook ni et. Maar dat zal mij er niet van weerhouden om alles op alles te zetten dat tekort tot minimale proporties terug te dringen. Onder meer door mensen te overtuigen van de positieve kanten van orgaandonatie en hen te vragen om te kiezen vóór orgaandonatie.
Ik zou graag zien dat het een vanzelfsprekende zaak wordt dat mensen vóór orgaandonatie kiezen. U zult dat hoogstwaarschijnlijk met mij eens zijn. Het gaat er nu om dat we al die miljoenen Nederlanders die daar anders over denken, daar ook van weten te overtuigen. Het zou mooi zijn als we in de toekomst niet alleen Europees kampioen registreren, maar ook Europees kampioen doneren zijn.
Ik dank u voor uw aandacht en ik wens u tenslotte nog een goed samenzijn toe.