Fiscale nieuwsflits 29 augustus 2006

Deze Fiscale nieuwsflits bevat drie berichten. Het eerste gaat over intrekking besluit tijdelijk beheer DigiD, het tweede betreft Successiewet 1956. Waardering en het laatste bericht is Overdrachtsbelasting. Uitgezonderde verkrijgingen.

Intrekking besluit tijdelijk beheer DigiD

Het Besluit van 19 oktober 2004 inzake beheer DigiD vervalt per 1 september 2006.

Het Besluit tijdelijk beheer DigiD van 19 oktober 2004, nr. DGB 2004/5283M, regelde dat de Belastingdienst/Centrale Administratie per 1 januari 2005 belast is met de zorg voor de instandhouding van de overheidstoegangsvoorziening DigiD. In art. 2 van dit besluit is geregeld dat het vervalt op een door de staatssecretaris van Financiën te bepalen tijdstip.

Het beheer van DigiD wordt met ingang van 1 september 2006 gevoerd door de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties (zie het Besluit beheer DigiD van de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties van 11 augustus 2006, nr. 2006 / 2 67896). Derhalve kan het besluit tijdelijk beheer DigiD komen te vervallen.

Het besluit is geplaatst in de Staatscourant, nr. 165, en treedt in werking op 1 september 2006.

Besluit van 18 augustus 2006, DGB2006/4529M

Successiewet 1956. Waardering

In dit besluit zijn de besluiten over de waardering op grond van art. 21 SW 1956 geactualiseerd en samengevoegd. Het bevat een goedkeuring voor waardering (en de premieaftrek) van vrijgestelde pensioenen.

De volgende besluiten zijn geactualiseerd, overgenomen en ingetrokken middels dit besluit:

  • 6 april 1976, nr. 27-605198;
  • 17 februari 1993, nr. VB92/1297;
  • 18 augustus 1993, nr. VB93/1986;
  • 19 augustus 2003, nr. CPP2003/1903M;
  • 12 augustus 2004, nr. CPP2004/257M;
  • 6 september 2004, nr. CPP2004/1380M.

Het besluit van 9 maart 1992, nr. CA91/32, gewijzigd bij besluit van 8 juli 1993, nr. CA93/167, § 2.8 en hoofdstuk 4, over de minnelijke waardering wordt ingetrokken.

Goedkeuring

Hof Amsterdam besliste in zijn uitspraak van 28 januari 1976, nr. 334/74 dat een geïndexeerde lijfrente een periodieke uitkering tot een onzeker bedrag is en gewaardeerd moet worden op grond van art. 21, lid 6 SW, juncto art. 8, lid 1, Uitv. besl. SW 1956. In dit besluit keurt de minister van Financiën goed dat voor de waardering (en de premieaftrek) van vrijgestelde pensioenen geen rekening wordt gehouden met de indexatie.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede werkdag na dagtekening van Staatscourant nr. 165 waarin het is geplaatst en werkt terug tot en met 18 augustus 2006.

Besluit van 18 augustus 2006, CPP2006/1958M, SW 1956 21

Overdrachtsbelasting. Uitgezonderde verkrijgingen

De minister heeft een nieuw besluit uitgevaardigd over uitgezonderde verkrijgingen. Het is een samenvatting en actualisering van de Besluiten van 4 mei 1949 en 15 juli 1963. Tevens worden enkele besluiten ingetrokken.

Voor de overdrachtsbelasting wordt een aantal vormen van verkrijging van onroerende zaken uitgezonderd voor de heffing. Onder andere verkrijgingen krachtens erfrecht en krachtens verdeling van een nalatenschap (art. 3, lid 1, onderdelen a en b, WBR) worden niet als verkrijgingen aangemerkt. De minister van Financiën gaat in dit besluit in op de onderwerpen afgifte onroerende zaak aan legataris ter voldoening van legaat in geld en verdeling nalatenschap afwijkend van de ouderlijke boedelverdeling.

Hij trekt de volgende besluiten in:

  • 4 mei 1949, nr. 54;
  • 15 juli 1963, nr. D3/3325;
  • 21 april 1972, nr. B72/5399, laatstelijk gewijzigd op 18 juli 1991, nr. VB91/1044, § 12 t/m 14 en § 20;
  • 6 september 1978, nr. 278-9325.

Het besluit is geplaatst in de Staatscourant nr. 165.

Besluit van 18 augustus 2006, CPP2005/2923M, WBR 3