Fiscale nieuwsflits 1 februari 2007
OB: Osteopaat deelt in casu in vrijstelling
• De minister heeft zijn cassatieberoep ingetrokken tegen het hof oordeel dat een osteopaat deelt in de vrijstelling omzetbelasting.
B is gediplomeerd fysiotherapeut en heeft daarna de opleiding tot osteopaat gevolgd en met succes afgerond. B oefent zelfstandig een praktijk voor osteopathie uit. Tussen partijen is niet in geschil dat een in het NRO-register ingeschreven osteopaat die een artsenopleiding als vooropleiding heeft genoten (arts/osteopaat) voor zijn werkzaamheden als osteopaat onder de vrijstelling van art. 11, lid 1, onderdeel g onder 1 OB valt. Wél is in geschil of de door B in het kader van zijn praktijk voor osteopathie verrichte prestaties zijn vrijgesteld van omzetbelasting.
Volgens het hof biedt een osteopaat vanuit een bredere visie een andersoortige behandeling dan de fysiotherapeut zodat een osteopaat voor zijn verrichte handelingen niet als fysiotherapeut kan delen in de vrijstelling van omzetbelasting. Echter, arts/osteopaten en fysiotherapeut/osteopaten verlenen soortgelijke gezondheidskundige verzorging. De handelingen van fysiotherapeut/osteopaten behoren daarom fiscaal niet anders te worden behandeld dan die van arts/osteopaten. B maakt dan ook terecht aanspraak op de vrijstelling. Het beroep is gegrond.
De minister heeft zijn beroep in cassatie ingetrokken en geeft een toelichting, zie onderstaande doorklik.
Intrekking beroepschrift minister n.a.v. lopende procedure Hoge Raad, 43.735, OB 1968 11 en 6e Rl 13A