Aanpassing tijdelijke regeling invoering Wet op het financieel toezicht

Ministeriële regeling

FM 2007-00018 M

De minister van Financiën,

Gelet op artikel 176 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht;

Besluit:

Artikel I

In de Tijdelijke regeling invoering Wft worden na artikel 6a twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6b

In afwijking van artikel 178 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht wordt artikel 40 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, voorzover het de grondslag vormt voor de overdracht van taken of bevoegdheden van de Minister van Financiën op grond van artikel 5a, hoofdstuk IIa, de artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 29, eerste lid, onderdelen a, d, h, p en o, tweede en derde lid, 31, 44 en 67, alsmede de hoofdstukken IX, XIIA, XIIB en XIIC van die wet, geacht niet te zijn ingetrokken.

Artikel 6c

In afwijking van artikel 178 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht wordt artikel 42 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995, voorzover het de grondslag vormt voor het in rekening brengen van kosten voor de uitvoering van taken of de uitoefening van bevoegdheden van de Minister van Financiën op grond van hoofdstuk IIa, de artikelen 28, eerste tot en met derde lid, 29, eerste lid, onderdeel o, tweede en derde lid, 31, 44 en 67, alsmede de hoofdstukken IX, XIIA, XIIB en XIIC van die wet, alsmede voor met het oog daarop vastgestelde regels, geacht niet te zijn ingetrokken .

Artikel II

Indien het bij Koninklijke boodschap van 22 december 2005 ingediende voorstel van wet houdende regels tot uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (Kamerstukken II 2005/06, 30 419, nr. 2) tot wet wordt verheven, dient in de definitie van personen waarmee in onderling overleg wordt gehandeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht de zinsnede “natuurlijke personen en hun dochtermaatschappijen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996 te worden gelezen als: natuurlijke personen en hun dochtermaatschappijen als bedoeld in artikel 5:33, eerste lid, onderdeel c.

Artikel III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2007.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De minister van Financiën,

G. Zalm

Toelichting

Algemeen

De onderhavige regeling voorziet in een wijziging van de tijdelijke regeling met voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de invoering van de Wet op het financieel toezicht (hierna: Wft) en van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht. Artikel 176, eerste lid, van laatstgenoemde wet vormt de grondslag van de regeling. De in de regeling bepaalde invoeringsvoorzieningen zijn tijdelijk van aard. Op grond van het tweede lid van artikel 176 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht dient namelijk zo spoedig mogelijk na bekendmaking van deze regeling in de Staatscourant een voorstel van wet bij de Tweede Kamer te worden ingediend waarin de geregelde onderwerpen moeten zijn vervat. Op het tijdstip van inwerkingtreding van dat wetsvoorstel vervalt deze regeling van rechtswege.

Artikelsgewijs

Artikel I

Op grond van artikel 178 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht zal een deel van het bepaalde bij of krachtens de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (hierna: Wte 1995) in stand blijven. Het betreft in materieel opzicht de onderdelen die betrekking hebben op openbare biedingen (artikel 6a t/m 6c) en op de verplichting om financiële verslaggevingstukken bij de AFM te deponeren (artikel 5a). Ten behoeve van het toezicht op de naleving van deze onderdelen zal ook het handhavingstelsel van de Wte 1995 voorlopig van toepassing blijven. De instandhouding van bedoelde onderdelen van de Wte 1995 houdt verband met het wetsvoorstel ter implementatie van de overnamerichtlijn1 en het voorgenomen wetsvoorstel ter implementatie van de transparantierichtlijn2. Wanneer die wetsvoorstellen kracht van wet krijgen, zullen de in stand gelaten onderdelen van de Wte 1995 alsnog worden ingetrokken. In artikel 178 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht is per abuis verzuimd artikel 40 van de Wte 1995 in stand te laten. Laatstgenoemd artikel biedt een grondslag voor de overdracht van aan de Minister van Financiën opgedragen taken en bevoegdheden aan de AFM. Die overdracht heeft haar beslag gekregen in het Overdrachtsbesluit Wet toezicht effectenverkeer 1995. Het onderhavig artikel strekt ertoe deze omissie te herstellen, uiteraard alleen voor zover het de overdracht van de taken en de bevoegdheden op grond van de bepalingen van de Wte 1995 betreft die na inwerkingtreding van de Wet op het financieel toezicht in stand blijven. Voorts strekt dit artikel tot de instandhouding van artikel 42 van de Wte 1995, dat een grondslag biedt voor de Regeling bekostiging financieel toezicht. Het is wenselijk dat die regeling gedeeltelijk in stand blijft, opdat de kosten die de Autoriteit Financiële Markten maakt bij de uitvoering van de aan haar overgedragen (en op grond van artikel 178 van de in stand gelaten Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht) taken en bevoegdheden op grond van artikel 6a tot en met 6c Wte 1995 in rekening kunnen worden gebracht bij de onder toezicht staande bieders als bedoeld in artikel 6a, derde lid, en aanvragers van een ontheffing als bedoeld in artikel 6a, vijfde lid, of 6c, tweede lid, van de Wte 1995.

Artikel II

Dit artikel betreft het herstel van een foutieve verwijzing in de definitie van “personen waarmee in onderling overleg wordt gehandeld”, die bij de inwerkingtreding van het wetsvoorstel ter implementatie van de overnamerichtlijn aan artikel 1:1 van de Wft zal worden toegevoegd. Er is geen inhoudelijke wijziging beoogd.

De minister van Financiën,

G. Zalm

1: voorstel van wet van 22 december 2005 houdende regels tot Uitvoering van richtlijn nr. 2004/25/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende het openbaar overnamebod (Kamerstukken II 2005/06, 30 419, nr. 2);
2: Richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390).