Aanbieding Inspectie OOV rapport Voorbereiding ongevallen luchtvaartterreinen

Met deze brief bieden wij u het rapport ‘Voorbereiding ongevallen luchtvaartterreinen’ aan. Dit rapport is opgesteld door de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (Inspectie OOV) in samenwerking met de Militaire Luchtvaart Autoriteit (MLA).

De Inspectie OOV heeft onderzoek gedaan naar de voorbereiding op de bestrijding van vliegtuigongevallen, de (gemeentelijke) rampbestrijdingsplannen luchtvaartterrein, de Leidraad vliegtuigongevallenbestrijding, de calamiteiten-plannen (zoals opgesteld door beheerders) voor luchtvaartterreinen en tot slot de multidisciplinaire oefeningen. Daarnaast heeft de Inspectie gekeken naar alle relevante wet- en regelgeving. De conclusie die de Inspectie OOV trekt is dat het algemene beeld ten aanzien van de voorbereiding op luchtvaartterreinen gematigd positief is. De Inspectie is van mening dat de toestand op dit moment mogelijk beter is (het onderzoek omvat de periode 2002-2006). Gemeenten en exploitanten van luchtvaartterreinen zijn namelijk al tijdens het onderzoek voortvarend aan de slag gegaan met de verbeteringen die de Inspectie in haar rapport aanbeveelt.

Aanbevelingen

Naar aanleiding van het rapport ‘Voorbereiding ongevallen luchtvaartterreinen’ doet de Inspectie OOV drie aanbevelingen om enkele structurele knelpunten weg te nemen. Hieronder gaan wij nader op deze aanbevelingen in.

Ten eerste wordt ons aanbevolen de oefenverplichtingen in het Besluit rampbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen (hangende onder de Wet rampen en zware ongevallen) in overeenstemming te brengen met de oefenverplichtingen in de Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen 2004 (hangende onder de diverse internationale luchtvaartwetgeving). Deze aanbeveling komt voort uit het feit dat het Besluit rampbestrijdingsplannen luchtvaartterreinen en de Brandweerregeling burgerluchtvaartterreinen 2004, die gebaseerd is op internationale regelgeving ter zake, met betrekking tot de oefenverplichtingen niet overeenkomen. Als gevolg van deze discrepantie is het voor de luchtvaartterreinen niet altijd mogelijk aan de internationale oefenverplichtingen te voldoen.

Wij achten het van belang om deze discrepantie weg te nemen en zullen de oefenverplichtingen in het voornoemde Besluit en de regeling met elkaar in overeenstemming brengen.

Ten tweede wordt ons aanbevolen de eindverantwoordelijkheid binnen Defensie met betrekking tot de voorbereiding op calamiteiten op militaire luchtvaartterreinen bij één organisatieonderdeel te leggen. In de huidige situatie ligt de verantwoordelijkheid bij verschillende organisatieonderdelen. Wij onderschrijven het belang van een goede voorbereiding op calamiteiten op militaire luchtvaartterreinen. Door de organisatie hiervan bij één organisatieonderdeel van Defensie neer te leggen wordt de kwaliteit van deze voorbereiding mogelijk bevorderd.

Defensie zal daarom op korte termijn onderzoeken op welke wijze deze aanbeveling kan worden opgepakt en uitgewerkt.

Ten slotte wordt de besturen van de veiligheidsregio’s en gemeenten en de beheerders van de luchtvaartterreinen aanbevolen nadrukkelijke aandacht te houden voor de voorbereiding en daarbij in het bijzonder aandacht te besteden aan de uitwerking van het rampbestrijdingsplan dan wel het calamiteitenplan. Daartoe zal de Inspectie het rapport aanbieden aan de relevante partijen in het veld. Waar nodig zullen wij om aandacht vragen bij besturen, exploitanten en commandanten om zo de aandacht voor een goede voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen vast te houden.

Wij zijn blij met de constatering dat de voorbereiding op ongevallen op luchtvaartterreinen redelijk op orde is maar constateren tevens dat waakzaamheid en aandacht nodig blijven. Als onderdeel van haar toezicht op de kwaliteit van de rampenbestrijding zal de Inspectie OOV, samen met de MLA en Inspectie V & W, in 2008 en 2009 een aantal praktijktesten uitvoeren bij gemeenten en regio’s met een luchtvaartterrein.

DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Mevrouw dr. G. ter Horst

DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
drs. J.G. de Vries