Verplichte invoering meldcode kindermishandeling niet uitsluiten

Nog niet de helft van alle organisaties die met kinderen te maken hebben, beschikken over een meldcode kindermishandeling. Op een bijeenkomst met Augeo Foundation, een stichting die zich onder meer inzet tegen kindermishandeling, noemde minister Rouvoet dat feit onaanvaardbaar. ,,Ik kan niet langer uitsluiten dat er sprake zou kunnen zijn van invoering van een verplichting in enige vorm ten aanzien van het gebruiken van een meldcode.’’

Dames en heren,
Welkom. Sommigen van u heb ik het afgelopen jaar al eerder ontmoet. Dat is niet verbazingwekkend, want we zijn vrijwel allemaal direct betrokken bij de strijd tegen kindermishandeling. Ieder op zijn eigen plek.

Een strijd die we met alles wat in ons is moeten voeren, want het mishandelen van kinderen is een lelijke uitwas in onze maatschappij. Meer dan 100.000 kinderen zijn jaarlijks slachtoffer van mishandeling, zo is uit onderzoek gebleken.
Geweld, seksueel misbruik, intimidatie, verwaarlozing. En dat juist in de huiselijke kring. De kring die kinderen geborgenheid, veiligheid en liefde zou moeten brengen. Kindermishandeling is een groot en hardnekkig kwaad dat rigoureus moet worden aangepakt. Het is een zeer ernstige aantasting van de rechten van het kind.

Het afgelopen jaar zijn diverse initiatieven genomen, te noemen valt de instelling van de Stuurgroep Aanpak Kindermishandeling, onder het ferme voorzitterschap van burgemeester Ivo Opstelten.

De stuurgroep is een soort vliegende brigade en een aanjager bij de invoering van het actieplan aanpak kindermishandeling. Verder hebben op 21 april 35 centrumgemeenten en de provincies een actieverklaring onderschreven waarmee het startschot voor de landelijke invoering van de RAAK-aanpak is gegeven.
Nu is het de hoogste tijd om aandacht te besteden aan degenen die op de werkvloer het verschil kunnen maken bij de aanpak van kindermishandeling: de professionals die met kinderen en ouders werken.


Dames en heren,
Ik reken het tot mijn dure plicht om alles uit de kast te trekken om deze onverteerbare situaties van kindermishandeling tegen te gaan. We moeten signalen van kindermishandeling in al zijn verschijningsvormen eerder, op tijd herkennen. En vervolgens passende hulp en bescherming bieden.

Om kindermishandeling zo goed mogelijk tegen te gaan moeten we de handen ineen slaan: professionals, instanties en overheden. Dat is precies de reden dat we vandaag opnieuw bij elkaar komen. Want als de huisarts de mishandeling bijvoorbeeld niet opmerkt, dan doet de onderwijzer dat misschien wel, of een oplettende buurvrouw, een wijkagent of een professional in een Centrum voor Jeugd en Gezin. Iedereen moet zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid die we met zijn allen hebben tegenover vaak al getraumatiseerde kinderen.

Die alertheid is al vergroot, onder meer door de Sire-campagne. En er komt een publiekscampagne vanuit het Rijk met als doel het besef van de ernst en vaardigheden voor het onderkennen van het probleem te vergroten. Ook moet iedereen bewust worden van de ernstige gevolgen van mishandeling in het verdere leven van het slachtoffer.

Hier moet mij iets van het hart. Uit onderzoek in opdracht van mijn ministerie voor Jeugd en Gezin blijkt dat slechts 45 procent van de organisaties die met kinderen te maken hebben, een meldcode hebben. En bij de organisaties die wel over een meldcode beschikken, wordt die niet door iedereen gebruikt.

Daar kunnen we echt niet in berusten. Ik doe dan vanaf deze plek een hartgrondig beroep op alle betrokkenen om een meldcode af te spreken en daar dan systematisch gebruik van te maken. Gebruik van de meldcode levert echt goede resultaten op.

Dat blijkt uit het rapport “meldcodes kindermishandeling”, dat in opdracht van het programmaministerie van Jeugd en Gezin tot stand is gekomen. Daarin staat dat er met zo’n meldcode drie keer zo veel wordt ingegrepen als zónder zo’n code. Drie keer zo veel! Iedereen moet er dus van doordrongen zijn dat het gebruik van een meldcode cruciaal is voor een effectieve aanpak van kindermishandeling. Het gebruik van de meldcode is in het belang van het kind. Laat daar toch geen misverstand over bestaan.

Ik geef u een voorbeeld: ziekenhuizen in de regio Den Haag hebben afgesproken dat bij vermoedens van kindermishandeling altijd een melding wordt gedaan. En wat bleek: in een paar maanden tijd zijn er 17 meldingen gedaan, die anders achterwege zouden zijn gebleven.
En in 16 van de 17 gevallen was het ‘niet pluis gevoel’ terecht. En al die 16 gevallen waren niet bekend bij hulpverlenende instanties!
Later deze maand laat ik me op de afdeling Spoedeisende Hulp van het Medisch Centrum Haaglanden verder informeren over het nieuwe protocol ‘meldingen kindermishandeling’.

Tot mijn grote genoegen dringt langzaam maar zeker het besef door dat professionals zich niet kunnen verschuilen en ook niet moeten willen verschuilen achter ezwijgplicht en privacy-overwegingen om geen melding te doen van kindermishandeling.

Zo heeft de brancheonderneming GGZ Nederland een code opgesteld met als kern van ‘zwijgen tenzij’ naar ‘spreken tenzij’. Daarmee wordt het zwaarwegende privacy-belang van cliënten in de juiste verhouding gebracht ten opzichte van het belang van kinderen. Het besluit van het bestuur is een belangrijk signaal naar alle medewerkers in de sector.
Ook de KNMG heeft duidelijk gemaakt dat men uitgaat van ‘spreken tenzij’. U begrijpt, dergelijke ontwikkelingen juich ik toe.

Ten aanzien van het gebruik van meldcodes zijn we het punt van vrijblijvendheid voorbij: we weten dat ze werken terwijl minder dan de helft van de professionals er de beschikking over heeft. Dat kan voor ons allen geen aanvaardbare situatie zijn.

Daarom zullen met een aantal beroepsverenigingen gesprekken worden gevoerd door mijn ministerie en de stuurgroep Opstelten. Maar ik kan niet langer uitsluiten dat er sprake zou kunnen zijn van invoering van een verplichting in enige vorm ten aanzien van het gebruiken van een meldcode. Ik zal dat uiteraard nog bespreken met de betrokken bewindslieden in het kabinet. Nog voor de zomer zal ik dit de Kamer en u er meer over laten weten.

Geachte aanwezigen, ik had het net al over samenwerken, de handen ineen slaan. Precies daarom zijn we óók hier, vandaag.


De initiatieven van de Augeo Foundation op het vlak van de bestrijding van kindermishandeling passen prima bij onze eigen inspanningen en de landelijke aanpak kindermishandeling. Vorig jaar heb ik een gesprek met mevrouw Gemma Kobessen gehad en al heel snel bleek dat de ideeën van Augeo en het actieplan aanpak kindermishandeling naadloos op elkaar aansluiten.
Een samenwerkingsovereenkomst tussen het programmaministerie en Augeo is dan ook bijna een vanzelfsprekendheid. En die overeenkomst hebben we zo-even getekend. Dat doet mij deugd.

Centraal daarbij staat de deskundigheidsbevordering van professionals bij de aanpak kindermishandeling, zaken die de landelijke invoering van de RAAK aanpak flink zullen ondersteunen.
Graag neem ik vandaag het eerste exemplaar van het tijdschrift Kindermishandeling van Augeo in ontvangst. En met belangstelling kijk ik uit naar de uitkomst van een online enquête onder meer dan 1000 beroepsbeoefenaren over de mate waarin zij zich toegerust voelen om kindermishandeling aan te pakken.
En ik heb inmiddels al vernomen dat daaruit ondermeer blijkt dat 80 procent van de beroepsbeoefenaren geen bezwaren heeft tegen een verplichting voor het gebruik van een meldcode.

Dames en heren,
De samenwerking met de Augeo Foundation betekent een volgende stap in onze strijd tegen kindermishandeling. En ik wijs er graag op dat bijvoorbeeld haar projecten op het gebied van e-learning veelbelovend zijn. Van deze plek af wil ik de financiers achter de stichting van harte complimenteren met de genomen verantwoordelijkheid op het vlak van maatschappelijk ondernemen en ze daar ook voor bedanken uit de grond van mijn hart.

Geachte aanwezigen ik wens u allen succes en sterkt in de gezamenlijke aanpak van het grote kwaad kindermishandeling.