Symposium 700-jarig bestaan waterschap Groot-Salland
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
‘In de nacht van 4 op 5 februari 1825 raast een zware noordwesterstorm over de Zuiderzee.
De storm valt samen met springtij, en de gevolgen zijn catastrofaal: een verwoestende watervloed teistert de dijken langs de gehele kust. Ook de provincie Overijssel wordt zwaar getroffen. Op meer dan zeventig plaatsen worden gaten in de zeewering geslagen, terwijl elders het water over de dijken stroomt. Honderden mensen komen om in de golven, duizenden stuks vee worden door het water verzwolgen, meer dan tweeduizend gebouwen raken onbewoonbaar.’
Dit is een fragment uit één van de ‘historische waterverhalen’ op uw jubileumwebsite.
Het is een voorbeeld uit uw geschiedenis, en in de 700 jaar dat uw waterschap bestaat zijn er ongetwijfeld meer van zulke verhalen. Steeds opnieuw was er de aansporing om de inwoners te beschermen tegen de, soms vernietigende, kracht van het water.Het is niet overdreven om te zeggen dat de waterschappen Nederland gemaakt hebben tot wat het is. Niet alleen qua landschap. Ook onze overlegcultuur, het poldermodel heeft alles te maken met onze eeuwenoude strijd tegen het water. Samenwerking was onmisbaar. Ieder was doordrongen van het belang van goede, stevige, dijken. Zozeer zelfs dat de hoogheraad recht mocht spreken als iemand de dijk aantastte.
In de loop van de tijd is er veel veranderd, maar niet onze afhankelijkheid van het water, niet onze manier om daarmee om te gaan. Wie Nederland zegt, zegt waterschap. In het buitenland wordt met jaloezie gekeken naar onze waterschappen, die nog steeds hun eigen belasting mogen heffen. In New Orleans zag ik deze concurreren met andere korte termijn uitgaven.
Dames en heren,
Dat brengt mij bij de tegenwoordige tijd. Naast alle andere taken die u als waterschap heeft gekregen op het gebied van waterkwaliteit, het beheren van het water, zelfs voorbereidingen treffen in geval dat droogte optreedt, is ook in deze tijd veiligheid uw hoofdtaak.
Ik heb vorig jaar in mijn Watervisie aangegeven dat het nodig is het beleid op het gebied van waterveiligheid te actualiseren om te kunnen anticiperen op ontwikkelingen zoals klimaatverandering. Dit gaat gebeuren met het concept van meerlaagsveiligheid.
Preventie staat in het beleid op nummer één. Dat is de eerste laag: het voorkómen van overstromingen. Hier ligt het primaat en daar blijft het ook liggen. Achter de dijk ligt een enorm kapitaal, in de eerste plaats aan mensenlevens, maar ook aanindustrie, infrastructuur, enzovoort. Het voorkomen van een overstroming is nog altijd de goedkoopste manier om om te gaan met waterveiligheid. Los van het feit dat het verlies van mensenlevens en maatschappelijke ontwrichting niet in geld uit te drukken zijn en generaties lang door kunnen werken.
Daarom heb ik de Deltacommissie gevraagd een advies uit te brengen hoe we de veiligheid ook onder invloed van klimaatverandering behouden en in kaart te brengen welke maatregelen daarvoor geëigend zijn. En als ik zeg dat het advies zich op de lange termijn richt, dan bedoel ik niet helemaal 700 jaar, maar wel de periode tot 2100. Vanzelfsprekend is het advies van deze commissie, gericht aan het hele kabinet, van groot belang. Ik ben blij dat in de aanloop naar het advies de politieke partijen al hebben uitgesproken dat zij verantwoordelijkheid willen nemen voor onze waterveiligheid. Én voor de financiële gevolgen die dat kan hebben, dat er maar vele partijen mogen volgen.
De tweede laag van het waterveiligheidsbeleid gaat over de inrichting van Nederland.
Op die plaatsen waar om één of andere reden toch buitendijks gebouwd wordt, zullen we met de inrichting van die gebieden rekening moeten houden met overstromingsrisico’s, zodat schade en slachtoffers bij een overstroming worden beperkt. Omdat dit een lange adem vergt, willen we hier in Nederland nú een begin mee maken.
Ten slotte: Alles is gericht op het voorkomen van een overstroming, maar 100% veiligheid bestaat niet. De gevolgen van een ramp zullen verschrikkelijk zijn. Ook daar heeft New Orleans ons van doordrongen. Daarom is rampenbeheersing de derde laag van het waterveiligheidsbeleid.
Dames en heren,
Bij het werken aan waterveiligheid, of het nu de korte, middellange of lange termijn is, de waterschappen zijn altijd een bijzonder belangrijke partner voor het Rijk. U weet wat er in uw regio speelt. Samen zorgen we ervoor dat de aandacht voor dit belangrijke onderwerp wordt vastgehouden. Groot-Salland is altijd een constructieve gesprekspartner. U heeft de waterveiligheid, naast al uw andere taken, hoog in het vaandel staan en probeert altijd mee te denken en te doen. Dit jubileum is een goede gelegenheid om u van harte voor uw inzet te danken.
Voor ik afsluit wil ik nog even één actueel thema aanstippen, omdat ik weet dat het onder u alleen leeft: de waterschapsverkiezingen. In november van dit jaar zijn er voor het eerst gelijktijdige verkiezingen voor alle waterschappen. Ook de organisatie en de publiciteit doen de waterschappen gezamenlijk, dat is flink wat efficiënter dan voorheen. Het doel van deze exercitie is de opkomst voor deze verkiezingen op te vijzelen. Maar er is nog een grote verandering: het nieuwe kiesstelsel. Met de nieuwe Waterschapswet is het personenstelsel vervangen door het lijstenstelsel. Kiezers kennen de kandidaten voor het waterschapsbeheer tegenwoordig niet meer persoonlijk. Met de invoering van het lijstenstelsel hopen we dat de herkenbaarheid van de kandidaat voor de kiezer weer toeneemt. De kandidaat vertegenwoordigt immers een organisatie met een doel en een programma.
Het is een grote wijziging, die ook andere effecten heeft. Welke organisaties dienen een lijst in? Alleen politieke partijen, ook andere lokale belangengroepen? Hoe zijn de verhoudingen straks in het bestuur? Worden de discussies politieker, of wordt het juist transparanter voor welke achterban de bestuursleden staan? Het zijn spannende vragen voor u, maar ook voor mij.
Ik begon mijn verhaal, dames en heren, met een zware noordwesterstorm die in 1825 over ons land raasde. Zo’n storm kunnen we niet voorkomen, maar samen met u wil ik op de lange en korte termijn mijn uiterste best doen om een dergelijke ramp te weerstaan.
Dank u wel.