Kwaliteitsverbetering verpleeghuizen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

2 juni 2008

DLZ-CB-U-2853415

Met deze brief voldoe ik aan het verzoek van de Tweede Kamer om een reactie te geven op het bericht van ActiZ waarin ze stellen dat kwaliteitsverbetering in verpleeghuizen onmogelijk is.

De intramurale zorg binnen de sector verpleging en verzorging heeft de laatste jaren bijzondere aandacht gekregen, zeker ook in financieel opzicht.
Ik ben dan ook verbaasd over de berichten van ActiZ dat er sprake zou zijn van een financieel knellende situatie bij de intramurale instellingen, waardoor de kwaliteit van de zorg onder druk zou komen te staan. ActiZ stelt dat onder meer door de doorgevoerde ombuigingen de financiële situatie van instellingen onder druk is komen te staan.

Ik kan mij niet vinden in het beeld dat door ActiZ wordt geschetst. Uit de monitor “Vermogens zorgaanbieders” van de Nederlandse Zorgautoriteit uit 2007 blijkt juist dat het gemiddeld eigen vermogen opnieuw is toegenomen met 8% van 2005 op 2006. De reserve aanvaardbare kosten bedraagt nu gemiddeld 11,8% van de omzet en dit is 2%-punt hoger dan in de curatieve sector. De NZa constateert dan ook dat sprake is van een positief financieel beeld in de intramurale caresector.

Deze feiten stroken ook veel meer met de ontwikkelingen die zich beleidsmatig de afgelopen jaren hebben voorgedaan. Er zijn de afgelopen jaren een aantal forse investeringen gedaan in de aanvullende verpleeghuiszorg. Voor deze zorg is inmiddels een bedrag van euro 700 miljoen beschikbaar. Daarnaast is er een budget van circa euro 110 miljoen beschikbaar voor zorgzwaarte toeslagen. Bovendien komt in 2008 structureel euro 250 mln. beschikbaar voor extra handen aan het bed. In 2007 is de eerste tranche van euro 62 miljoen beschikbaar gekomen. Hier tegenover stond in 2008 een beperkte efficiencykorting van 1% op de maximumtarieven.
In 2009 zal ook de invoering van zorgzwaartepakketten bijdragen tot een betere aansluiting tussen de zorgzwaarte van cliënten en het kostenvergoeding aan de instelling.

In algemene zin past ook de kanttekening dat verbetering van kwaliteit niet een kwestie is van meer geld, maar vooral ook van organisatievermogen, management en interactie tussen de zorgverleners en de cliënten.

Ik wil dan ook met de sector het debat aangaan hoe de opgaande lijn in de kwaliteit verder kan worden doorgezet vanuit dit brede perspectief. In mijn visie geeft de financiële positie in de sector daar geen aanleiding toe en is geld niet het centrale item om het kwaliteitsvraagstuk aan te pakken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker