Sport levert een belangrijke bijdrage aan de economie
Tweederde van de Nederlanders beoefent actief een sport. Daarnaast bezoekt 35 procent van de Nederlanders sportwedstrijden. In vijftien jaar tijd is de kijktijd naar sport op televisie verdubbeld en bedraagt de gemiddelde aandacht in de dagbladen voor sport ongeveer 15 procent van het totale nieuws.
Tweederde van de Nederlanders beoefent actief een sport. Daarnaast bezoekt 35 procent van de Nederlanders sportwedstrijden. In vijftien jaar tijd is de kijktijd naar sport op televisie verdubbeld en bedraagt de gemiddelde aandacht in de dagbladen voor sport ongeveer 15 procent van het totale nieuws.
Er wordt 9,4 miljard euro aan sport uitgegeven. Hiervan wordt 68 procent door de sporters zelf besteed, 8 procent door sponsors en 24 procent door overheden. De totale exportwaarde voor Nederland van sportuitrustingen en -vaartuigen wordt geraamd op 1,1 miljard euro. Dit staat in het rapport 'De economische betekenis van sport in Nederland' dat vandaag door minister Van der Hoeven (EZ) en staatssecretaris Bussemaker (VWS) naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Het rapport brengt voor het eerst de economische betekenis van sport in Nederland in kaart. Het beschrijft onder andere de werkgelegenheid, de exportcijfers en de bestedingen van consumenten, het bedrijfsleven, de overheid en de sportbonden. Het rapport vormt een bijdrage aan de haalbaarheidsstudie van NOC*NSF voor de kandidaatstelling van Nederland in 2016 voor de Olympische en Paralympische Spelen in 2028.
Onder de gesubsidieerde sport vallen 72 sportbonden met 27.000 sportclubs en verenigingen die bij NOC*NSF zijn aangesloten. De sportbonden hebben in totaal bijna vijf miljoen leden, waarvan de 15 grootste bonden ruim 80 procent van het ledenbestand hebben. Onder de niet-gesubsidieerde sport vallen de particuliere sportaccommodaties, de fitnesscentra, de maneges, de sportscholen en de zeil- en surfscholen. Er zijn in Nederland ongeveer 7750 sportaccommodaties en 2000 fitnesscentra. Daarnaast zijn er ook veel sporters die niet bij een bond of vereniging zijn aangesloten, maar wel aan sport doen zoals wandelen, trimmen, toerfietsen en zwemmen. Er wordt in totaal 9,4 miljard aan sport uitgegeven. De consument besteedt bijna 4,8 miljard euro aan sport. Gemeenten, rijk en provincies geven ongeveer 2 miljard aan sport uit, waarvan ongeveer 900 miljoen aan subsidie. De rest wordt uitgegeven aan reclame en sponsoring.
Sport creëert voor ruim 82.000 arbeidsplaatsen aan directe werkgelegenheid. Nederland kent een aantal wereldmarktleiders waarvan het belang voor de Nederlandse export aanzienlijk is. Te denken valt aan kunstgrasvelden van Ten Cate, de klapschaats van Maple Skate, de turntoestellen van Janssen-Fritsen, sportvoeding van DSM en vele andere grote en kleine bedrijven. De totale exportwaarde wordt geraamd op 1,1 miljard euro in 2006. De belangrijkste exportlanden zijn Duitsland, België en Frankrijk.
De jaarlijkse medische kosten van sportblessures bedragen 220 miljoen. Daarnaast leiden sportblessures ook tot indirecte kosten van ongeveer 380 miljoen als gevolg van arbeidsverzuim. Stoppen met sporten kost Nederland daarentegen ongeveer 700 miljoen als gevolg van aandoeningen en verhoogd arbeidsverzuim. Ook levert sport een belangrijke bijdrage aan het verminderen van de 6 procent sterfgevallen die ontstaan door onvoldoende lichaamsbeweging en het vermindert de medische kosten als gevolg van ongezond gedrag, overgewicht en hoge bloeddruk. Sporten kan een besparing opleveren aan medische kosten van 2,8 miljard tot 5,1 miljard.