Praktijkervaringen met waterberging in natuur(ontwikkelings)gebieden : hoofdrapport pilotprogramma waterberging en natuur
De klimaatverandering dwingt ons om het huidig waterbeheer te herzien. Meer ruimte voor water is nodig om het watersysteem meer robuust te maken zodat beter kan worden omgegaan met extremen in de neerslag. Dit biedt ook kansen voor natuur, landschap en recreatie. Waterberging combineren met de functie natuur wordt door veel partijen gezien als een kansrijke combinatie, maar er zijn ook reserves. Hoewel vroeger regelmatig inundaties voorkwamen in beekdalen en boezemlanden, en daarbij tevens hoge natuurwaarden mogelijk waren, is dit tegenwoordig niet vanzelfsprekend. Door het huidige waterbeheer zijn overstromingen al decennia lang uitgebannen en is de natuur niet meer gewend aan een dergelijke dynamiek in het watersysteem. Tevens is de waterkwaliteit veranderd door de jarenlange intensieve landbouw. Veel regionale watersystemen hebben hoge concentraties aan stikstof en fosfaat en diverse bodems zijn opgeladen met fosfaat. Naast nutriënten is er ook sprake van verhoogde concen traties aan zware metalen. Belangrijk knelpunt bij het willen combineren van waterberging met natuur is dat we weinig kennis hebben over de effecten. Deze onzekerheid kan tot weerstand leiden bij de uitvoering van waterbergingsprojecten, met name bij de natuurbeschermingsorganisaties ("geen landbouwwater in onze natuurgebieden..."). Met dit pilotprogramma is een aanzet gemaakt om hier wat aan te doen. Dit is onder andere vormgegeven door een vijftal pilots een aantal jaren intensief te volgen.