Antwoorden op kamervragen over de krakersprotesten in Amsterdam van zaterdag 5 april en zaterdag 12 april
Antwoorden op kamervragen van het lid Brinkman (PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over de krakersprotesten in Amsterdam van zaterdag 5 april en zaterdag 12 april. (Ingezonden 15 april 2008)
1. Vraag
Is het u bekend dat bij krakersprotesten van afgelopen zaterdag 5 april 2008 in Amsterdam door krakers vuurwerk naar politieagenten en hardwerkende winkeliers is gegooid en dat daar niet tegen is opgetreden? Zo ja, waarom is daar niet tegen opgetreden?
2. Vraag
Bent u met mij van mening dat altijd tegen openlijke geweldpleging moet worden opgetreden, in het bijzonder als die gepleegd wordt door werkloze krakers? Zo neen, waarom niet?
3. Vraag
Deelt u de mening dat het gedrag van dit veelal arbeidsloze krakerstuig onacceptabel is en dat zij bij overtreding van de wet, net als elke burger, hard aangepakt moeten worden? Zo neen, waarom niet?
Antwoord op vraag 1, 2 en 3
Ja, het is mij bekend dat er tijdens de demonstratie van de krakers zich enkele provocaties hebben voorgedaan, o.a. het dragen van nepvuurwapens en het afsteken van vuurwerk. Alvorens op te treden moet een inschatting gemaakt worden met betrekking tot de vraag of een optreden een escalerend effect zal hebben en of het belang van een optreden zwaarder weegt dan bijvoorbeeld het belang van een rustig verloop van een demonstratie. In het onderhavige geval werd door de leidinggevende ter plaatse besloten om niet op de provocaties in te gaan. Door deze werkwijze kende de demonstratie toch een redelijk rustig verloop.
4. Vraag
Wilt u meegaan in het voorstel om elke kraker die zaterdag a.s. ook maar een sterretje afsteekt, direct aan te houden en als straf het schoonvegen van de binnenstad van Amsterdam via snelrecht op te leggen? Zo neen, waarom niet?
4. Antwoord
Gelet op het tijdsverloop behoeft deze vraag inmiddels geen beantwoording meer. In het algemeen geldt, dat de beslissing om over te gaan tot de vervolging van strafbare feiten en het opleggen van straffen aan het openbaar ministerie respectievelijk de strafrechter is voorbehouden.
5. Vraag
Bent u bereid mij voor één dag toe te staan, mijn oude ME-uniform weer aan te trekken, zodat ik zaterdag 12 april a.s. de politie kan assisteren de openbare orde te handhaven in Amsterdam? Zo neen, waarom niet?
5. Antwoord
Nee, de handhaving van de openbare orde is wettelijk opgedragen aan de politie en niet aan individuele burgers.
Antwoorden op kamervragen van het lid Brinkman (PVV) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over de krakersprotesten in Amsterdam van afgelopen weekend. (Ingezonden 16 april 2008)
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid Brinkman (PVV), ingezonden 15 april 2008 (vraagnummer 2070817640)
1.Vraag
Kunt u aangeven welke vernielingen er hebben plaatsgevonden tijdens de krakersprotesten van 12 april jl., en hoe de politie heeft opgetreden tegen de krakersvernielingen? Zo neen, waarom niet?
1. Antwoord
Tijdens de demonstratie in Amsterdam op zaterdag 12 april 2008 is er graffiti aangebracht op twee gebouwen en op één tram. Één verdachte is aangehouden, in verzekering gesteld en uiteindelijk met een dagvaarding heengezonden. Andere vernielingen hebben, voor zover mij bekend, niet plaatsgevonden.
2. Vraag
Bent u van mening dat de kraak van een bijgebouw van het Rijksmuseum volstrekt illegaal is en dat de politie daar hard tegen had moeten optreden? Zo neen, waarom niet?
3. Vraag
Kunt u aangeven hoe lang het gekraakte gebouw bij het Rijksmuseum al leeg stond en was dit langer of korter dan één jaar en om welke reden het gebouw stond het gebouw leeg? Zo neen, waarom niet?
Antwoord op vraag 2 en 3
Op vrijdag 11 april 2008 is namens het Nieuwe Rijksmuseum aangifte gedaan van huisvredebreuk met betrekking tot de zogenaamde Teekenschool, een bijgebouw op het terrein van het Rijksmuseum dat al vanaf 2003 leeg stond. Volgens de planning is eerst gestart met de verbouwing van het hoofdgebouw. Het bijgebouw wordt sinds medio mei 2008 verbouwd. Bij het doen van die aangifte heeft de aangever gewezen op het feit dat hij nog in onderhandeling was met de krakers. In dat kader was overeengekomen dat de krakers het pand op zondagavond 13 april 2008 vrijwillig zouden verlaten. Op zaterdag 12 april 2008 is de aangifte onder de aandacht van de officier van justitie gebracht. Na het inwinnen van nadere informatie bij de aangever heeft de officier van justitie geoordeeld dat de kraak van de Teekenschool onrechtmatig was en dat – gelet op de samenhang met de verbouwing van het gehele Rijksmuseumterrein – sprake was van overtreding van artikel 138 Wetboek van Strafrecht. Omdat de aangever uitdrukkelijk had verzocht om te bezien of de krakers de afspraken zouden nakomen, is besloten niet direct tot ontruiming over te gaan. Op maandag 14 april 2008 heeft de aangever gemeld dat de krakers het pand vrijwillig en zonder vernielingen te hebben aangericht, hadden verlaten. Hoewel er een verdenking was van overtreding van artikel 138 Wetboek van Strafrecht, acht ik de handelwijze van de officier van justitie – gelet op alle betrokken belangen – geheel begrijpelijk.