Antwoorden op kamervragen over dierenactivisme
Antwoorden op kamervragen van het lid Van Haersma Buma (CDA) over dierenactivisme.
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van de televisieuitzending 1) waarin melding wordt gemaakt van de angst voor gewelddadige acties door dierenactivisten?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom wordt eerst nu overgegaan tot het treffen van de aangekondigde maatregelen en niet al eerder?
Vraag 3
Wordt met deze maatregelen ook uitvoering gegeven aan de motie-Van Haersma Buma c.s. 2), die vraagt om de mogelijkheden van de Wet bestuurlijke maatregelen nationale veiligheid, zoals een gebiedsverbod, een persoonsverbod en een meldingsplicht, in te zetten tegen radicale dierenactivisten? Zo ja, wordt hiermee voldoende recht gedaan aan de inhoud van deze motie?
Antwoord 2 en 3
Tijdens het algemeen overleg op 16 april 2008 is toegelicht welke maatregelen in de afgelopen tijd al getroffen zijn om gewelddadige acties van dierenactivisten te bestrijden, waarbij ook is aangegeven welke specifieke maatregelen begin dit jaar zijn genomen naar aanleiding van de acties in Venray. Daarbij is ook meegedeeld dat de maatregelen tot beperking van de vrijheid van beweging waar om gevraagd is in de genoemde motie, zullen worden opgenomen in het Wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast. Deze maatregelen kunnen worden opgelegd indien sprake is van herhaalde, in groepsverband, veroorzaakte overlast. Dit wetsvoorstel heeft uw Kamer onlangs bereikt.
Naar ons oordeel wordt hiermee voldoende recht gedaan aan de inhoud van deze motie.
Vraag 4
Bent u bekend met de in de uitzending genoemde voorbeelden uit de diverse sectoren? In hoeverre voorzien de aangekondigde maatregelen in de nu ontstane situatie van angst voor imago-en reputatieschade of, erger, schade aan privé-personen? Deelt u de mening dat deze vorm van actievoeren feitelijk een vorm van terreur is? Zo neen, hoe zou u het dan wel kwalificeren?
Antwoord 4
De voorbeelden zijn mij bekend. De maatregelen, in combinatie met een aangescherpte lokaal bestuurlijke aanpak, de ondersteuning van de betrokken branches door het ministerie van Economische Zaken en de straffe aanpak door politie en justitie, zijn erop gericht om aan dit probleem, waarvan de aanpak een zaak van nationaal belang is, een halt toe te roepen. Naar onze mening kan deze wijze van actievoeren niet worden bestempeld als een vorm van terreur. Er is sprake van gewelddadig activisme.
Vraag 5
Hoe beoordeelt u de uitspraken van de woordvoerder van de organisatie ‘Bite Back’ die aangeeft op een legale, ludieke manier actie te voeren? En hoe beoordeelt u de mogelijke banden tussen ‘Bite Back’ en de organisaties die agressiever actie voeren, zoals ‘Respect voor dieren’ en ‘De antidierproevencoalitie’? Bent u van mening dat hierover nader onderzoek moet worden gedaan? Zo ja, wanneer verwacht u hierover uitsluitsel te kunnen geven?
Antwoord 5
De uitspraken van de woordvoerder duiden erop dat hij van oordeel is dat de activiteiten van de genoemde organisatie als vreedzame acties moeten worden beschouwd.
Zoals ook blijkt uit onze brief van 15 juni 2007 (Kamerstukken II, 2006/07, 30800 VI en 29754, nr. 98) doen zowel de AIVD als de Unit Contraterrorisme en Activisme (UCTA) van de Nationale Recherche intensief onderzoek naar dierenrechtenactivisme. Bij de onderzoeken van de AIVD en de UCTA wordt ook aan de mogelijke banden tussen de organisaties die op dit terrein actief zijn de nodige aandacht besteed. Een nader onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
1) Nova, 8 april 2008
2) Kamerstuk 30 800 VI, nr. 104