Conferentie 'Online grooming'

Dames en heren,

Veiligheid is voor dit kabinet een belangrijke prioriteit. Daar we werken we hard aan, en met resultaat: Nederland wordt veiliger op vele gebieden. Maar veiliger is niet veilig genoeg. Zeker als het gaat om onze kinderen. Die moeten opgroeien in een omgeving waar zij zich op gezonde en evenwichtige wijze kunnen ontwikkelen tot volwassenen. Trauma’s die zij oplopen in hun jeugd dragen ze een leven lang mee en geven ze soms weer door aan anderen.

Het stuit ons allemaal enorm tegen de borst dat ook in dit land kinderen slachtoffer worden van allerlei vormen van misbruik, seksueel misbruik, mishandeling en exploitatie. Daar kunnen we niet bij staan kijken, daar moeten we samen wat aan doen.

De overheid neemt hierbij het voortouw. Justitie voert een actief beleid ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen, ook via Internet. En ook bij de politie en het Openbaar Ministerie heeft dit blijvende prioriteit.

Maar justitie en politie kunnen het niet alleen. En dat geldt in het bijzonder als het gaat om misbruik van kinderen via de moeilijk controleerbare, virtuele wereld van Internet. Juist daar is het belangrijk dat burgers, particuliere bedrijven en overheid samenwerken om onze kinderen te beschermen.

Daarom ben ik erg blij met deze bijeenkomst. Ik wil onze gastheer van vandaag, het Meldpunt Kinderporno op Internet, van harte danken voor haar buitengewoon belangrijke werk. En ik kan u melden dat ik onlangs het Meldpunt heb laten weten dat Justitie het in elk geval tot 2012 met subsidie zal ondersteunen.

Dames en heren,

Vandaag spreken wij over “Online grooming”. Een relatief nieuwe, maar snel groeiende vorm van kinderlokkerij waarbij kinderen in chatrooms worden benaderd en gemanipuleerd tot seksueel misbruik. Bijvoorbeeld doordat een volwassene zich als leeftijdgenoot voordoet en als het vertrouwen is gewonnen, een afspraak maakt om elkaar te ontmoeten, met alle dramatische gevolgen van dien. We moeten dit fenomeen met alle macht en middelen bestrijden. Daarbij volgen we een beleid over meerdere sporen. Naast een preventieve aanpak in de vorm van voorlichting over veilig Internetgebruik, een effectieve strafrechtelijke aanpak.

De internationale dimensie van Internet en het grensoverschrijdende karakter van de strafbare feiten vereisen een effectieve grensoverschrijdende samenwerking. Deze is eind vorig jaar tot stand gekomen in het Verdrag van de Raad van Europa ter bescherming van kinderen tegen seksuele uitbuiting en seksueel misbruik, naar de plaats van ondertekening ook wel het Verdrag van Lanzarote genoemd.

Dit Verdrag heeft een brede opzet en beslaat een groot aantal onderwerpen. Naast procedurele-, straf- en sanctiebepalingen gaat het om preventieve en beschermende maatregelen, nationale coördinatie en internationale samenwerking. In het bijzonder is gekeken naar de voortschrijdende ontwikkeling van de techniek en Internet. En dit heeft onder andere geleid tot de introductie van een strafbepaling inzake grooming en het zich toegang verschaffen tot kinderporno op Internet. De Nederlandse strafwetgeving zal op deze punten worden aangescherpt. En wij streven ernaar het wetsvoorstel snel bij de Tweede Kamer in te dienen. (Ik heb het voorstel inmiddels voor advies aan onder andere het Openbaar Ministerie voorgelegd.)

Gelet op het onderwerp van vandaag ga ik graag iets dieper in op de strafbepaling in het Verdrag inzake “grooming”. Dit betreft het grijze gebied tussen digitaal misbruik van kinderen via het Internet en het plegen van daadwerkelijk seksueel misbruik. Voor strafbaarheid zal niet vereist zijn dat het contact op Internet daadwerkelijk leidt tot fysiek contact tussen kind en “groomer”, of een feitelijk door het kind gepleegde seksuele handeling, bijvoorbeeld voor een webcam. Wel moet het gedrag van de dader zich concretiseren in een voorstel voor een ontmoeting met het kind gevolgd door een handeling gericht op het realiseren van die ontmoeting. Er is dus meer nodig dan bijvoorbeeld het uitsluitend chatten of e-mailen met een kind en het daarbij maken van seksuele toespelingen.

De bijkomende activiteit om een ontmoeting op te zetten tekent het voornemen van de dader om zijn digitaal misbruik om te zetten in het plegen van fysiek misbruik. Bijvoorbeeld wanneer de dader zich begeeft naar de afgesproken plek, of anderszins voorbereidingen treft voor een ontmoeting. En het is van groot belang dat we tegen deze gedragingen strafrechtelijk kunnen optreden.

De Nederlandse strafwetgeving kent momenteel geen afzonderlijke strafbepaling terzake “grooming”. Wel kan nu op grond van andere strafbepalingen worden opgetreden tegen bepaalde vormen van grooming, bijvoorbeeld als een minderjarige met beloften of door misleiding wordt aangezet tot seksueel gedrag en dit voor de verdachte te zien is op een webcam (artikel 248a Wetboek van Strafrecht). Het wetsvoorstel zal dus daadwerkelijk in een leemte voorzien.

Dankzij de nieuwe wet op grond van het Verdrag zullen we in meer gevallen en eerder op kunnen treden. En daar gaat een belangrijke signaalwerking van uit: dat de anonimiteit van het internet geen vrijplaats kan bieden voor dit soort uiterst kwalijke misdaden.

Dames en heren,

Zoals gezegd hebben de aanpak van kinderpornografie en andere vormen van misbruik op Internet onze blijvende prioriteit.

Het werk op dit terrein blijft ‘werk in uitvoering’, maar we hebben de afgelopen jaren enkele belangrijke stappen gezet.

Ik noemde al de steun aan het Meldpunt. Daarnaast blijf ik stimuleren dat Justitie en Internetproviders nauwer gaan samenwerken als het gaat om het weren van kinderporno. Bijvoorbeeld bij het blokkeren van in het buitenland gehoste websites met kinderporno. Daarbij onderzoeken we de verschillende technische mogelijkheden, de effectiviteit en juridische toelaatbaarheid daarvan en mogelijk noodzakelijke “vormvereisten”. Verder zullen we een nieuwe impuls geven aan de opsporing en vervolging met financiële instrumenten, zoals het blokkeren van een creditcard account als dit wordt gebruikt om toegang tot kinderporno te verkrijgen. De uit het Verdrag van Lanzarote voortvloeiende strafbaarstelling van het ‘zich toegang verschaffen tot’ kinderpornografie draagt daaraan bij.

Meer in het algemeen gaat de politie kinderporno steviger aanpakken. Zo wordt een Boven Regionaal Rechercheteam opgezet, specifiek gericht op opsporing van kinderporno. Daarnaast start een breed landelijk verbetertraject voor de opsporing onder een landelijk projectteam.

Het Openbaar Ministerie gaat een landelijk coördinerend officier van justitie kinderporno aanstellen. Deze zal zorgen voor een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de opsporing en vervolging van kinderpornografie.

Zo kunnen we ook de nodige deskundigheid opbouwen voor nieuw beleid ten aanzien van Internet gerelateerde fenomenen, zoals grooming, virtuele kinderpornografie en misbruik via de webcam.

Dit zijn enkele voorbeelden van maatregelen die we de komende periode zullen treffen. Maar ze zijn niet limitatief. Op veel punten zal verdere actie nodig zijn. De snelle veranderingen op Internet en de nieuwe mogelijkheden tot misbruik van dat medium vragen om continue monitoring of de bestaande aanpak nog adequaat is.

Dames en heren,

Nederland verandert en de wereld verandert. Er worden grote technologische vooruitgangen geboekt. Waardepatronen en cultuurpatronen veranderen. Maar het misbruik van kinderen is absoluut ontoelaatbaar. Dat raakt aan onze uiterste grens. Daarom moeten we een fenomeen als grooming krachtig zoveel als ’t kan de kop in drukken, met een goed uitgedacht beleid over meerdere sporen. Het is van groot belang dat de overheid en de samenleving zich hiervoor samen inspannen.

Vandaag zijn beide hier vertegenwoordigd. Ik hoop dat dit zal leiden tot meer inzicht in Online grooming en een effectievere bestrijding ervan. En vooral hoop ik dat dit zal uitmonden in intensievere samenwerking met concrete resultaten.

Ik wens u een boeiende en vruchtbare discussiemiddag toe.