Programma Aanpak Jeugdcriminaliteit
Toespraak staatssecretaris van Justitie bij afsluiting kick-off programma Aanpak jeugdcriminaliteit, 21 mei 2008 in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag.
Goedemiddag dames en heren.
Jeugdcriminaliteit in Nederland is een groot maatschappelijk probleem. Groot wanneer je het uitdrukt in cijfers. Zo nam het aantal jongeren dat is ingestroomd bij het Openbaar Ministerie toe van 28.000 in 2002 tot 38.000 in 2007. We verwachten dat het aantal de komende jaren nog verder zal stijgen. Veel mensen zijn daarvan het slachtoffer en voelen zich daardoor onveilig.
Groot is ook het probleem wanneer je bedenkt wat dit voor de jongeren zelf betekent. Jongeren die in criminele milieus terechtkomen dragen dat vaak hun hele verdere loopbaan met zich mee. Geen of weinig scholing. Moeite om met het opgebouwde curriculum een baan te vinden. En dan dreigt op den duur maatschappelijk isolement voor een groep jonge mensen van wie we de positieve inzet en betrokkenheid bij de samenleving juist zo hard nodig hebben.
Ik vind het een ontluisterend gegeven. Daar kan en wil ik niet in berusten. Het vorige Kabinet heeft laten zien dat het de problemen aan wilde pakken. Dat is ook gelukt. De politie houdt veel vaker jongeren aan en steeds vaker volgt een strafrechtelijke reactie. We laten de jeugd niet langer zijn gang gaan. Maar tot nu toe heeft dit ingrijpen onvoldoende structureel effect gehad. De recidive neemt zelfs nog toe. Ik weet dat het gedrag van deze jongeren, zeker als ze al wat ouder zijn, diep geworteld kan zijn.
We zullen dus een stevige sprong voorwaarts moeten maken en dat kan. Dat kan door eerder en consequenter op te treden. Maar er is meer nodig. We zullen onze polsstok langer moeten maken om de overkant te halen. Dat kan alleen wanneer politie, justitie, gemeenten, onderwijs en de zorg echt samen gaan optrekken. Die werelden werkelijk aan elkaar verbinden is naar mijn overtuiging en die van de minister van Justitie de belangrijkste opgave. En als ik u zo zie zitten in de zaal met vertegenwoordigers vanuit de politie en gemeenten, dan ben ik er van overtuigd dat ons dat gaat lukken.
In de uitnodiging die u voor deze bijeenkomst gekregen hebt, stond dat het vanmiddag ging om een kick-off. Wij staan inderdaad voor een pittige opgave. We willen met het programma Aanpak jeugdcriminaliteit de recidive verminderen met maar liefst tien procent ten opzichte van 2002. Een enorme uitdaging waar vele organisaties, duizenden medewerkers bij betrokken zijn.
De vraag is: hoe gaan we dat allemaal gaan doen. Vanmiddag hebt u hier al over gesproken, bijvoorbeeld over de organisatie van de nazorg en over de gedragsbeïnvloedende maatregel. En in het panel ging het onder meer over wat het invoeren van de vernieuwingen met zich meebrengt.
We hoeven ons hier niet het hoofd te breken over nieuwe maatregelen of nieuwe wetgeving. We weten al wat we willen. Om de vergelijking met het voetbal door te trekken: het speelconcept is helder, de strategie is bepaald. Nu moet het gebeuren, nu gaat het vooral om de uitvoering.
We hoeven ook niet bij nul te beginnen. Er ligt al een stevig fundament want er is de afgelopen jaren al veel in gang gezet om de jeugdcriminaliteit terug te dringen. Denkt u maar aan het programma ’Jeugd terecht’. Maar er is meer nodig en daarvoor hebben we nu de Aanpak jeugdcriminaliteit die zich, kort gezegd, concentreert op vier punten:
1. eerder ingrijpen bij jongeren die met de politie in aanraking komen
2. doorpakken op wat de afgelopen jaren in gang is gezet
3. op de cruciale rol voor de duizenden medewerkers. Die kunnen en moeten het verschil maken
4. en op de gezamenlijke aanpak met gemeenten, onderwijs, zorg en politie.
Wat dat concreet voor maatregelen betekent is vanmiddag besproken en kunt u teruglezen in de stukken. Wel wil ik graag het belang onderschrijven van de maatregelen die gericht zijn op voor- en achterkant van het justitiële traject. Want daar is veel resultaat te behalen in het ombuigen van een criminele carrière.
Het gaat dan om vroegtijdig ingrijpen en een adequaat vervolg op het justitiële traject.
Bij vroegtijdig ingrijpen gaat beschouwen we niet alleen strafbare feiten maar ook andere waarnemingen van de politie als signalen dat er mogelijk iets misgaat bij een jongere, ook bij twaalfminners. Als er aanwijzingen zijn dat het in toekomst misgaat, zullen wij jongeren doorverwijzen naar de Bureaus Jeugdzorg. Zij zijn in staat om te beoordelen of zij daadwerkelijk moeten ingrijpen. Het vereist een goede samenwerking tussen de locale betrokkenen zoals de politie, BJZ maar mogelijk ook onderwijs en de Centra voor Jeugd en Gezin. Ik verwacht hier veel van en zie de bereidheid bij uw organisatie om daar gezamenlijk aan te werken.
Het tweede punt waar ik de aandacht op wil richten is de nazorg. Zoals u afgelopen week in de media heeft kunnen lezen staat deze hoog op mijn agenda. Het gaat enerzijds om het verminderen van de vrijblijvendheid en anderzijds om een nauwe samenwerking tussen de betrokken organisaties. Ik ondersteun deze ontwikkeling niet alleen in woorden maar ook in daden hetgeen mag blijken uit mijn voornemen om nazorg verplicht te maken voor alle jongeren in een JJI. Zowel jeugddetentie als ook de Pij’ers.
Ik zei zojuist, we hoeven niet bij nul te beginnen. Sterker nog, we hebben al resultaten, er is al gescoord.
Zo zijn inmiddels door de Erkenningscommissie tien interventies (voorlopig) erkend
Verder is de uitvoering van de wet Gedragsbeïnvloeding jeugdigen in volle gang, zoals u vanmiddag al hebt gehoord.
Ik heb daar hoge verwachtingen van. Met die maatregel kunnen we jeugdigen plaatsen in een intensief programma van straf én zorg. Ik wil gelijk maar de geruchten ontzenuwen als zou er te weinig geld zijn voor de uitvoering van deze wet.
Samengevat komt het er op neer dat we met het programma Aanpak Jeugdcriminaliteit stevig doorpakken op hetgeen is ingezet en daar waar nodig vernieuwen zoals bij de twaalfminners. Dat alles zal leiden tot minder jeugdcriminaliteit en bijdragen aan een veiliger samenleving. En nogmaals, we doen dit als Rijk samen met de uitvoeringsorganisaties, samen met u want zoals gezegd: de uitvoering maakt het verschil!
Dames en heren, ik kan me voorstellen dat het nogal veel is wat u hier vanmiddag allemaal te horen hebt gekregen. Wees gerust, u krijgt straks een tas met informatie mee, om het thuis nog eens rustig te kunnen nalezen. U vindt daarin onder meer van alle projecten een factsheet en ook een brain string. Ik zei al: ik heb niets tegen engels.) Die brain string lijkt op de bekende kubus van Rubik maar dan in een transparante vorm met allerlei draden over en weer. Een symbool voor – u begrijpt het al - maatwerk in het netwerk, transparante resultaten en de centrale positie van de professional. Ik hoop dat deze kubus u kan inspireren: als ketenpartners en als professionals.
Tot slot het volgende.
Een paar jaar geleden hebben politie, openbaar ministerie en Raad voor de Kinderbescherming in Rotterdam het initiatief genomen de samenwerking en de informatievoorziening in de jeugdstrafketen te verbeteren. Dit idee is uiteindelijk uitgemond in een landelijk systeem, het J(ustitieel) C(asus) O(verleg)-Support, dat de systemen van politie, openbaar ministerie en Raad voor de Kinderbescherming aan elkaar koppelt tot één landelijk databestand. Het project JCO-support is onlangs genomineerd voor de Publieke Veiligheid Award 2008. Het JCO-support is een belangrijke voorwaarde om effectief in de keten te kunnen samenwerken, om de lijnen kort te houden, zoals dat in de Veiligheidshuizen plaatsvindt. Daarmee beschikken de aangesloten organisaties over actuele informatie van het OM, de RvdK en de politie. Het zorgt voor effectiever overleg binnen de Veiligheidshuizen en maakt het sjouwen met stapels dossiers voor het casusoverleg overbodig.
Technisch gesproken is het JCO-Support intussen klaar, getest en kan het landelijk ingevoerd worden. Dat zal ongeveer anderhalf jaar in beslag nemen. Ik mag hiervan de aftrap verzorgen en dat doe ik met het starten van een animatiefilmpje.
Mag ik nu dhr. Hillenaar, hoofdofficier van justitie in het arrondissement Breda, uitnodigen om naar voren te komen. U mag, behalve de tas met informatie, nog iets meenemen. Ik weet niet of u een doe-het-zelver bent, maar u krijgt van mij een gereedschapskoffer. Hierin zit de “JCO-Support Toolkit” waarmee het politiekorps Midden- en West Brabant, de vestigingen Tilburg en Breda van de Raad voor de Kinderbescherming en uw eigen arrondissementsparket, gezamenlijk en als eerste arrondissement de landelijke versie van JCO-Support gaan invoeren. Ik wens u en uw samenwerkende partners daarbij heel veel succes.