Antwoorden op kamervragen over het betalen van verkeersboetes van werknemers door de overheid
Antwoorden op kamervragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het betalen van verkeersboetes van werknemers door de overheid. (Ingezonden 27 maart 2008)
1.Vraag
Bent u bekend met het besluit van de Gedeputeerde Staten van Groningen van 3 juli 2007 om de eerste twee verkeersboetes bij overschrijding van de toegestane maximumsnelheid tot 10 km per uur, tot een maximum van twee per kalenderjaar voor rekening van de provincie te laten komen? Zo ja, wat is hierop uw reactie?
2. Vraag
Deelt u de mening dat hier een negatieve prikkel vanuit zou kunnen gaan?
Antwoord op de vragen 1 en 2
Ja, ik ben bekend met het besluit van 3 juli 2007 van Gedeputeerde Staten van Groningen.
De sectorale rechtspositieregeling van de provincies kent een schadevergoedingsbepaling. Hierin is geregeld dat de ambtenaar die schade toebrengt aan de provincie daarvoor niet tegenover de provincie aansprakelijk is, tenzij de schade het gevolg is van zijn opzet of bewuste roekeloosheid. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft mij laten weten dat deze bepaling identiek is aan die in het Burgerlijk Wetboek (BW), de sector provincies heeft in 2000 daar bewust voor gekozen. Het besluit of schade al dan niet wordt verhaald op een ambtenaar, valt binnen de autonomie op het terrein van het personeelsbeleid van de desbetreffende provincie. Hierin valt ook het opstellen van lokaal beleid met betrekking tot de nadere invulling van de schadevergoedingsbepaling.
Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft op 12 mei 2006 bepaald dat bij een snelheidsovertreding lager dan 10 km/uur er geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Deze uitspraak heeft betrekking op de schadevergoedingsbepaling in het BW, maar omdat de provinciale rechtspositieregeling een identieke bepaling kent, hebben Gedeputeerde Staten van Groningen besloten deze jurisprudentie te volgen.
Dit besluit valt eveneens binnen de autonomie op het terrein van het personeelsbeleid van de provincie Groningen.
3. Vraag
In welke andere provincies en gemeentes of regionale overheidsorganisaties, die de arbeidsvoorwaarden van een bepaalde provincie of gemeente volgen, is dit ook vigerend beleid?
3. Antwoord
Navraag bij de koepelorganisaties gaf mij het volgende beeld.
Het IPO heeft mij laten weten dat zeven provincies een beleid kennen waarbij verkeersboetes niet op de medewerker worden verhaald indien het gaat om een snelheidsovertreding lager dan 10 km/uur.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft mij laten weten dat het hen niet bekend is hoe individuele gemeenten omgaan met de verkeersboetes van hun medewerkers.
4. Vraag
Komt dit ook bij de Rijksoverheid voor? Zo ja, waar?
4. Antwoord
In artikel 66, lid 1 van het ARAR is geregeld dat de ambtenaar kan worden verplicht tot (gedeeltelijke) vergoeding van de door de dienst geleden schade voor zover deze aan hem is te wijten. Dit betekent dat een boete in principe op de ambtenaar zal worden verhaald, tenzij het bevoegd gezag van mening is dat het de ambtenaar niet verwijtbaar is. Er is geen algemene beleidslijn voor de hele rijksoverheid opgesteld. Het is aan de organisaties zelf om te bepalen of schade wordt verhaald, de omstandigheden van het geval zullen daarin meewegen. Daarbij kan de hoogte van de snelheidsovertreding een rol spelen. Informatie of, en zo ja waar dit beleid wordt gevoerd heb ik niet beschikbaar.
Ten aanzien van de personenchauffeurs is in 2007 een inventarisatie gehouden van de diverse regelingen in de departementen om te komen tot harmonisering van de arbeidsvoorwaarden voor deze groep medewerkers per 1 januari 2009. Eén van de aspecten die hierbij is bekeken, is het beleid ten aanzien van verkeerboetes. Uit deze inventarisatie blijkt dat bij het ministerie van LNV en het ministerie van SZW bekeuringen voor de overtreding van de maximumsnelheid tot 10 km/uur door het ministerie worden voldaan. Bij het ministerie van Financiën worden de bekeuringen in beginsel door de chauffeur voldaan, tenzij het een overtreding betreft tot 10% van de toegestane snelheid.
De Interdepartementale Contactvergadering Rechtspositieaangelegenheden (ICRA) heeft ondertussen uitgesproken geen voorstander te zijn van een regeling op grond waarvan verkeersboetes voor rekening van de werkgever komen. Dit mede gezien de uitspraak van de Rechtbank Leeuwarden van 18 januari 2008. De rechtbank heeft hierin aangegeven dat de uitspraak van het gerechtshof ‘s-Gravenhage van 16 mei 2006 niet analoog van toepassing is op artikel 66 van de ARAR. Dit mede gezien het verschil in inhoud van artikel 66 ARAR en artikel 7:661BW. In artikel 66 van de ARAR is geregeld dat schade op de ambtenaar kan worden verhaald indien er sprake is van een verwijtbare gedraging, in het BW kan dit alleen indien er sprake is van opzet dan wel bewuste roekeloosheid.
5. Vraag
Hoeveel kost deze vergoeding de overheid per jaar?
5. Antwoord
Informatie over de kosten van het niet verhalen van verkeersboetes met betrekking tot snelheidsovertredingen lager dan 10 km/uur op ambtenaren heb ik niet beschikbaar.