Antwoorden op kamervragen over gemeentelijke rioollasten
Antwoorden op kamervragen van het lid Madlener (PVV) over gemeentelijke rioollasten. (ingezonden 7 april 2008).
1. Vraag
Heeft u kennisgenomen van het bericht dat de gemeentelijke rioollasten weer fors stijgen?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Deelt u de mening dat de gemeentelijke lasten de laatste jaren reeds zo fors gestegen zijn, dat de komende jaren slechts een inflatiecorrectie op zijn plaats zou zijn? Zo neen, waarom niet?
2. Antwoord
Nee ik deel deze mening niet. De rioollasten stijgen vanwege de wijze van financiering van de riolering en vanwege de gestegen kosten.
Het vervangen van de riolering wordt in tegenstelling tot het aanleggen uit het rioolrecht betaald. De eerste aanleg van de riolering wordt vrijwel nooit uit het rioolrecht bekostigd, maar bijvoorbeeld uit de grondprijs. De kosten van de vervanging betalen gemeenten meestal wel uit het rioolrecht. Gemeenten schrijven de investering in 30 tot 60 jaar af.
Op dit moment is sprake van een bijzondere stijging van de kosten die uit rioollasten worden gefinancierd. Allereerst is er op veel plaatsen in Nederland sprake van een verouderd na-oorlogs rioleringsstelsel dat aan vervanging toe is. Deze vervanging wordt bekostigd uit het rioolrecht. Daarnaast dienen maatregelen te worden getroffen om de steeds vaker voorkomende kortdurende overvloedige regenval te verwerken. Ook dit leidt tot hogere kosten.
3. Vraag
Gaat u ingrijpen indien de lasten volgend jaar weer ruim boven het inflatiepercentage stijgen? Zo neen, waarom niet?
3. Antwoord
Zoals ik bij het antwoord onder vraag 2 heb aangegeven zijn er goede redenen waardoor de rioolheffing meer kan stijgen dan het inflatiecijfer. Ik zie dan ook geen reden om in te grijpen.