Persconferentie na de ministerraad, 16 mei 2008
Vice-minister-president Bos geeft aan het begin van de persconferentie een toelichting op de besluitvorming in de ministerraad.
Vice-minister-president Bos:
Goedemiddag. De Minister-president is vandaag in Lima, samen met de minister van Buitenlandse Zaken. De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken is in Estland met de Koningin. De minister van Ontwikkelingssamenwerking is in Mozambique. Onze hele buitenlandhoek was dus afwezig, met de uitzondering van de minister van Defensie.
Wat natuurlijk niet betekent dat we ons tijdens de ministerraad helemaal niet bezig houden met het buitenland. Daar was te veel voor gebeurd. Met name omdat de situatie in Birma natuurlijk tamelijk uitzichtloos blijft, in die zin dat pogingen van internationale hulporganisaties en van regeringen om toegang te krijgen tot de mensen die de hulp het op dit moment het hardste nodig hebben nog steeds dreigen te mislukken en de Birmaanse autoriteiten nog steeds weigeren om medewerking te verlenen. Dat blijft - zoals ik vorige week ook al zei - een schandalige situatie waar we, door middel van alle druk die we kunnen zetten, ook blijven proberen iets aan te doen.
Dit staat gelukkig in schril contrast met de houding van de Chinese autoriteiten. Daar is natuurlijk deze week ook iets buitengewoon ernstigs voorgevallen: de aardbeving met naar het zich nu laat aanzien tienduizenden doden. De Koningin en de minister-president hebben de Chinese autoriteiten namens ons land al hun medeleven betuigd. We zien gelukkig bij de Chinese autoriteiten zowel het vermogen om gewoon zelf daadkrachtig de problemen aan te pakken als een zekere openheid ten opzichte van aanbiedingen van hulp vanuit het buitenland. Zoals ik al zei, dat is een schril maar wel gelukkig contrast met hoe het zich op dit moment afspeelt in Birma.
Binnenland dan. Er zijn een aantal onderwerpen langs gekomen. Dat heeft u via persberichten al gezien. Ik licht er even drie uit.
Ten eerste de beslissing die staatssecretaris Heemskerk genomen heeft op het gebied van de postwet. Eigenlijk sinds vorig jaar hanteren wij al twee criteria waar we naar kijken met het oog op onze beslissing om al of niet op enigerlei moment de binnenlandse postmarkt verder vrij te geven. Het ene criterium is dat we zeker willen weten dat er in de postsector sprake is van een fatsoenlijke cao, met fatsoenlijk arbeidsvoorwaarden. Die zekerheid hebben we nog niet. De tweede eis die we stellen is dat we geen gekke Henkie in Europa willen zijn en onze markt opengooien terwijl voor Nederlandse bedrijven op dit moment, in bijvoorbeeld Duitsland of Engeland, geen vergelijkbare mogelijkheden zijn. Helaas hebben we ook die zekerheid op dit moment nog niet. Daarom - omdat aan die twee criteria nog steeds niet is voldaan - heeft staatssecretaris Heemskerk besloten om niet over te gaan tot verdere liberalisering van de postmarkt per 1 juli aanstaande.
Tweede onderwerp wat met name binnenlands een rol speelde is de voortgangsrapportage vermindering regeldruk die naar buiten is gekomen c.q. zal komen. U weet, wij hebben als kabinet de ambitie om weer een verdere 25% vermindering regeldruk tot stand te brengen, zowel in de relatie tot bedrijven als tot burgers, maar ook in de relatie tussen overheden onderling. In de voortgangsrapportage kunt u zien welke vooruitgang daar tot nu toe gemaakt is. De vooruitgang is er, maar het tempo dat we dit jaar hebben gemaakt is niet hoog genoeg om in de komende vier jaar onze doelstelling van 35% toe te komen. Daar zal dus wat gas bij moeten. Ook de plannen die daar betrekking op hebben kunt u met een aantal voorbeelden in de rapportage vinden. In dat licht is het misschien ook aardig om toch langzamerhand nu maar het begin te maken van een zekere traditie. In de vorige bespreking in de ministerraad over dit onderwerp is het besluit genomen om bij elke ministerraad toch ten minste een regel af te schaffen die we dan glimlachend met u kunnen delen. Om daarmee een begin te maken zal ik het besluit naar voren willen halen om het aantal specifieke uitkeringen waar gemeentes recht op hebben fors te verminderen. We gaan van het aantal van ruim 130 naar een aantal van minder dan 45 uitkeringen aan het einde van deze kabinetsperiode. Dat scheelt ongelooflijk veel rompslomp voor gemeentes die dus te maken krijgen met een indikking van het aantal geldstromen. Dat betekent minder rapportages, verantwoordingsverplichtingen, meer vrijheid om zelf te bepalen waar het geld aan besteed wordt, en dus een enorme lastenvermindering. Uiteindelijk komt die weer ten bate van de burger.
Laatste punt dat ik even onder de aandacht wil brengen is de prostitutiebrief die uitgekomen is en waarin uitwerking wordt gegeven aan een passage uit het coalitieakkoord. Een passage die ontsproten was aan de zorgen van veel lokale bestuurders. Denk bijvoorbeeld ook aan Amsterdam, waar in de prostitutie toch te vaak een verwevenheid van boven- en ondergrondse criminaliteit waar te nemen valt: witwassen, vrouwenhandel en -mishandeling. Het streven is nu om alle prostitutiebedrijven vergunningsplichtig te maken; om ook escortbedrijven daarbij te betrekken en ook te bekijken in hoeverre bezoekers van met name illegale prostitutie op termijn aangepakt zouden kunnen worden. Dat staat allemaal beschreven in de brief die door minister Ter Horst, als eerste ondertekenaar, naar buiten is gebracht en vandaag ook geaccordeerd was.
Ten slotte: zoals u weet is er over ongeveer een uur een persconferentie in Nieuwspoort over de jaarverslagen, met het oog op de Verantwoordingsdag aanstaande woensdag. Daar zal ik het een en ander vertellen over hoe we 2007 hebben afgesloten en bereikt hebben.