Minister Verburg verleent onderzoeksvergunning voor mosselvisserij
Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) verleent een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet voor mosselzaadvisserij ten behoeve van onderzoek in het westelijk deel van de Waddenzee. Deze visserij zal plaatsvinden in de periode van 19 mei 2008 tot uiterlijk 6 juni 2008.
De Raad van State heeft eind februari van dit jaar bepaald dat het ministerie van LNV bij de vergunningverlening voor de reguliere mosselzaadvisserij in het voorjaar van 2006 onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er geen schadelijke gevolgen zijn voor het Waddenzeegebied. Minister Verburg is momenteel in gesprek met de mosselsector en de natuurbeschermingsorganisaties over hoe nu verder om te gaan met deze traditionele mosselvisserij.
Sinds 2006 loopt er een wetenschappelijk onderzoek naar de effecten van de mosselvisserij op (beschermde) natuur in de Waddenzee. Dit Project Onderzoek Duurzame Schelpdiervisserij (PRODUS) zal uiteindelijk moeten uitwijzen of de reguliere mosselvisserij een effect op de natuur heeft en in welke mate.
Het is van essentieel belang dat dit onderzoek voortgezet wordt. Daarom heeft het onderzoeksinstituut IMARES van Wageningen UR - dat het PRODUS-onderzoek uitvoert - de minister verzocht om toestemming om op mosselzaad te vissen ten behoeve van het onderzoek. Deze zogenoemde 'onderzoeksmosselvisserij' zorgt er voor dat onderzoeksgegevens worden verkregen, net zoals het geval zou zijn wanneer reguliere mosselvisserij zou plaatshebben in dit deel van de Waddenzee.
Minister Verburg heeft voor de reguliere voorjaarsvisserij in 2008 geen vergunning verleend. Volgens de minister was het geen realistische optie gezien de eisen die worden gesteld aan de wetenschappelijk zekerheid dat geen sprake is van aantasting van de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied. De reguliere voorjaarsvisserij vindt normaal gesproken plaats in mei en/of juni.
Voor de onderzoeksmosselvisserij vissen twee mosselkotters in zes onderzoeksvakken. De Producenten Organisatie Mosselcultuur bepaalt welke kotters dit zijn. De mosselvissers mogen maximaal 0,75 miljoen kilo aan mosselen opvissen. Dit is een fractie van de hoeveelheid die normaal gesproken door een vloot van ongeveer zestig mosselkotters gedurende een aantal weken in het voorjaar wordt opgevist. In 2006 heeft het ministerie van LNV bijvoorbeeld een vergunning verleend voor het opvissen van tien miljoen kilo mosselen.
Gedurende de onderzoeksmosselvisserij ziet de Waddenunit van het ministerie van LNV toe op de juiste uitvoering van de visserijactiviteiten. Zo geldt onder meer de voorwaarde dat elke opgeviste hoeveelheid aan mosselen wordt gemeten en dat deze hoeveelheden aan de Waddenunit worden doorgegeven. Ook hebben de betrokken vissers en de Waddenunit elke visserijdag telefonisch contact met elkaar over locatie, start en beëindiging van de visserijactiviteiten.
Het opgeviste bestand wordt naar mosselpercelen in de Waddenzee gebracht waar de mosselen verder groeien.