Kabinet versterkt juridische functie bij ministeries
Het kabinet heeft besloten de juridische functie bij de overheid te versterken door een gezamenlijke inspanning van alle departementen, in de vorm van het Programma Versterking Juridische Functie Rijk onder verantwoordelijkheid van de minister van Justitie. Dit blijkt uit de kabinetsreactie op het rapport van de Visitatiecommissie Juridische Functie en Wetgeving ‘Met recht verbonden’ van maart 2007 die vandaag door minister Hirsch Ballin van Justitie naar de Tweede Kamer is gestuurd.
Beleid, uitvoering en recht zijn voor de overheid onafscheidelijk. Deze samenhang en het beginsel van de rechtsstaat stellen eisen aan de inrichting, kwaliteit en werkwijze van de ministeries en andere overheidsorganisaties. Zij dienen daartoe te beschikken over goede juridische eenheden met voldoende capaciteit.
De commissie heeft bij alle ministeries onderzocht hoe de juridische werkzaamheden, bijvoorbeeld het geven van juridisch advies, het behandelen van bezwaarschriften, het maken van wetten of het aangaan van overeenkomsten zijn georganiseerd. De kwaliteit van de juridische afdelingen van de departementen is in de ogen van de commissie hoog, maar staat wel onder druk. Juridisering en internationalisering maken onze rechtsorde steeds complexer. De neiging bestaat onderlinge verhoudingen steeds vaker juridisch te regelen en meningsverschillen langs juridische weg op te lossen.
Daarnaast neemt het aantal regels van internationale herkomst toe. Soms werken zij rechtsreeks door in de nationale rechtsorde, soms moeten zij in nationaal recht worden omgezet. Verder blijkt tijdige inschakeling van juridische afdelingen bij besluit- en beleidsvorming niet altijd gewaarborgd.
De bevindingen van de commissie hebben ertoe geleid dat het kabinet gaat investeren in de juridische functie bij de ministeries door meer samenwerking en bundeling van expertise bij de uitvoering van juridische taken, zowel bij de algemene juridische taken als bij Europese en internationale regelgeving; verbetering van werving, selectie, opleiding en kennisontwikkeling van juristen; een versterking van de positie van de wetgevingsdirecties en de ontwikkeling van rijksbrede kaders voor wetgeving en wetgevingskwaliteitsbeleid. Ook zullen juristen eerder worden ingeschakeld bij de voorbereiding van beleid en bij de handelingen en besluiten tot uitvoering daarvan.
Een hoogwaardige juridische functie vergt in de eerste plaats kwalitatief goede overheidsjuristen. Om die juristen te kunnen werven en behouden, moet datgene wat is bereikt met de Academie voor Wetgeving en het Kenniscentrum Wetgeving en het Expertisecentrum Europees Recht (ECER) op het gebied van kwaliteitszorg en kwaliteitsverbetering, worden vastgehouden, verstevigd en uitgebouwd.
Daarnaast moeten overheidsjuristen nog meer dan nu het geval is ‘buitenshuis’ ervaring opdoen: extern, bij een ander ministerie of een Europese instelling, of intern, bij een andere (niet-juridische) eenheid. Het kabinet zal ervoor zorgen dat stelselmatige aanwezigheid van wetgevingsjuristen in Brussel in de verschillende fasen in het Europese wetgevingsproces of in ander internationaal verband wordt bevorderd.
Verder heeft het kabinet het beleidsprogramma “Samen werken, samen leven” vertaald in een nota ‘Vertrouwen in wetgeving’ voor een integraal wetgevingsbeleid dat uitgaat van vertrouwen in burgers, bedrijfsleven en professionals, en omgekeerd van het vertrouwen dat de samenleving moet kunnen stellen in de wet en de zorgvuldige uitvoering ervan. Het programma Versterking Juridische Functie Rijk moet de basis bieden voor een krachtige uitvoering van de maatregelen die voortvloeien uit de nota over integraal wetgevingsbeleid.
Zo wil het kabinet terughoudend zijn met wetgeving en vraagt het meer in het algemeen zuinig te zijn met regels door vroeg in het beleidsproces uitdrukkelijk aandacht te besteden aan nut en noodzaak van wetgeving, alternatieve vormen van overheidsinterventie en de effecten voor de samenleving. Ook wil het kabinet ruimte bieden aan burgers, professionals, bedrijven en mede-overheden als wetgeving nodig is, bijvoorbeeld door samenwerking van bestuurs- en toezichthoudende organen te verbeteren en nieuwe rechtsfiguren te introduceren. Daarnaast wordt gewerkt aan heldere, uitvoerbare en rechtmatige wetgeving, waarbij informatie- en communicatietechnologie een grotere rol zal spelen als het gaat om voorbereiding en uitvoering van nieuwe regels. Verder komt er meer aandacht voor de betekenis van de Europese en internationale rechtsorde. De nota ‘Vertrouwen in wetgeving’ is voor advies naar de Raad van State gestuurd. De Tweede Kamer zal hierover separaat worden geïnformeerd.