Antwoorden op kamervragen van Kant over de inzet van schoonmakers in de gezondheidszorg

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-K-U-2844227

16 mei 2008

Antwoorden van Staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Kant over de inzet van schoonmakers in de gezondheidszorg (207070816990).

Vraag 1
Wat is uw reactie op de inzet van schoonmakers in de zorg als assistenten van verplegers?

Antwoord 1
Ik heb geen bezwaar tegen de inzet van schoonmakers als assistenten zolang daarbij gewaarborgd wordt dat de zorg wordt geleverd door gekwalificeerde professionals.

Vraag 2
Wat zijn de gevolgen voor de kwaliteit van de verpleging en verzorging als medewerkers bij uitvoering van bepaalde taken geassisteerd gaan worden door ongekwalificeerde medewerkers?

Antwoord 2
Ik deel uw conclusie dat het hier om ongekwalificeerde medewerkers gaat niet.
In het artikel schetst men dat schoonmakers ingezet worden voor ondersteunende taken zoals het helpen van een bewoner bij het schoonhouden van zijn kamer en het inschenken van koffie. De schoonmakers krijgen hiervoor een aanvullende training.
In deze situatie betreft het bovendien taken waarvoor geen vastgestelde opleidingskwalificaties nodig zijn (conform Wet BIG). Het zijn taken die nu vaak blijven liggen omdat gediplomeerd verzorgenden en verpleegkundigen hiervoor geen tijd hebben. Bovendien is het aan de instelling om zelf te bepalen hoe men de bedrijfsvoering vorm geeft. Daartoe behoort ook de beslissing hoe men zijn medewerkers inzet.

Vraag 3
Erkent u dat door uitholling van taken in de verpleging en verzorging, het werken in die sector steeds onaantrekkelijker wordt? Zo ja, wat gaat u ondernemen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Ik deel deze conclusie niet. Ik denk eerder dat de redenering omgekeerd kan zijn. Ik vind dat verpleegkundigen en verzorgenden zeer waardevolle en goed opgeleide professionals zijn. Om die reden is het noodzaak om deze mensen in te zetten voor het werk waarvoor ze zijn opgeleid namelijk het verplegen en verzorgen van bewoners. Ondersteunende taken mogen ze uitvoeren maar zijn niet primair hun focus. Vanwege het belang van cliënten niet te veel mensen aan ‘het bed’ te hebben, het tekort op de arbeidsmarkt, nu en in de toekomst, én vanwege de noodzaak om de zorg betaalbaar te houden kan het noodzakelijk zijn te werken met taakdifferentiatie. Dit betekent niet dat er voor iedere handeling een andere medewerker moet komen. Het betekent wel dat eenvoudig ondersteunend werk door daarvoor geschoolde medewerkers kan worden gedaan.

Vraag 4
Deelt u de mening dat alle mensen die ingezet worden in de directe zorgverlening aan patiënten en bewoners van ziekenhuizen en/of AWBZ instellingen, en die betaald worden uit de premiegelden, moeten beschikken over de juiste opleiding? Voldoet de speciale training van medewerkers van het schoonmaakbedrijf, de zgn. ambassadeurstraining, aan alle eisen die gesteld worden aan zorgopleidingen?

Antwoord 4
Ik deel de mening dat beroepsbeoefenaren in de de directe zorgverlening moeten beschikken over de juiste opleiding. Ik lees in het artikel niet dat er sprake is van directe zorgverlening, maar van indirecte zorg en wel in de ondersteunende/facilitaire sfeer.
Daarbij is de in het artikel genoemde ambassadeurstraining een bedrijfsopleiding. Dit is een opleiding die niet in het reguliere stelsel van de beroepen – en opleidingenstructuur van de gezondheidszorg vallen. Dit houdt in dat er geen landelijke bekostiging, kwaliteitsregels en andere voorwaarden vanuit de overheid aan de orde zijn. Uitspraken over de eisen van de opleiding vanuit de overheid zijn dan ook niet opportuun.

Vraag 5
Deelt u de mening dat mensen die in de zorg op het gebied van verpleging en verzorging werkzaam zijn op niveau 1 t/m 5, dienen te beschikken over een opleiding in de zorg? Waarom worden deze schoonmakers niet opgeleid met een adequate zorgopleiding, zoals bijvoorbeeld de opleiding tot huishoudelijke verzorgende A of B die tot voor kort in de thuiszorg zeer gangbaar was?

Antwoord 5
In ons opleidingsstelsel in de gezondheidszorg kennen we vijf opleidingsniveaus. Deze opleidingsniveaus hebben een relatie met de werkzaamheden op het gebied van verpleging en verzorging. Ik hecht waarde aan het feit dat beroepsbeoefenaren moeten beschikken over de juiste opleiding die in relatie staat met de werkzaamheden die zij uitvoeren.
De opleiding die behoort bij de verzorgingshulp A en B zijn in tegenstelling blijkens uw vraag niet afgeschaft en kunnen nog steeds door beroepsbeoefenaren gevolgd worden teneinde opgeleid te worden tot verzorgingshulp A en B. De schoonmakers zullen, zo maak ik op uit het artikel, niet via de ‘ambassadeursopleiding’ worden opgeleid tot het gebied van de verzorgingshulp A en B.

Vraag 6
Hoeveel zorgverzekeraars zijn op dit moment in gesprek met schoonmaakbedrijven om deze zorg te laten uitvoeren aan hun verzekerden? Gaat het hierbij om zorg die vergoed wordt uit het basispakket of via de aanvullende pakketten?

Antwoord 6
Ik heb geen informatie over het aantal zorgverzekeraars dat in gesprek is met schoonmaakbedrijven.

Vraag 7
Hoeveel AWBZ-instellingen willen hun AWBZ gefinancierde zorg mede laten uitvoeren door schoonmakers?

Antwoord 7
Ik heb geen zicht over het aantal AWBZ instellingen dat werkt met schoonmakers.
Naar ik heb vernomen van GOM - Zorgconsult, zijn er op dit moment acht schoonmaakbedrijven actief in de zorg thuis. Drie schoonmaakbedrijven hebben zelfstandige gunningen gekregen voor de uitvoering van huishoudelijke werkzaamheden. Vijf schoonmaakbedrijven werken samen met thuiszorgorganisaties in speciaal daarvoor opgerichte BV’s (joint ventures).

Vraag 8
Hoeveel schoonmaakbedrijven zijn op dit moment actief in de thuiszorg?

Antwoord 8
Zie de antwoorden op de vragen 6 en 7.

Vraag 9
Is de toegang van schoonmaakbedrijven in de zorgverlening een ontwikkeling die u toejuicht en wilt stimuleren? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet? Bent u bereid deze ontwikkeling te stoppen?

Antwoord 9
Ik vind dat zorg moet worden geleverd door daartoe gekwalificeerde professionals. Zeker gelet op het toekomstig arbeidsmarktprobleem moet zuinig omgegeaan worden met de inzet van hoog gekwalificeerd personeel. Als de inzet van schoonmakers voor licht ondersteunend werk daartoe een bijdrage kan leveren zal ik dit niet afwijzen. Omgekeerd mag het geen vanzelfsprekendheid zijn dat taken waar zorgdeskundigheid voor nodig is, door schoonmaakpersoneel worden verricht.

Vraag 10
Kan de Inspectie voor de Gezondheidszorg een schoonmaakbedrijf controleren en zonodig ingrijpen als de kwaliteit van de zorg in gevaar komt? Zo neen, welke maatregelen gaat u treffen om de kwaliteit van zorg te garanderen?

Antwoord 10
In de Kwaliteitskaders verantwoorde zorg zoals de diverse sectoren deze op dit moment ontwikkelen en implementeren zijn afspraken gemaakt over de inzet van (zorg)professionals en het belang van deskundigheid bij bepaalde (zorg)handelingen. De Inspectie heeft de taak de zorg cq ondersteuning te controleren en maakt hierbij gebruik van de afspraken in deze kwaliteitskaders. De IGZ ziet hierin nadrukkelijk toe op de zorg cq ondersteuning zoals omschreven in de Awbz, Wmo en de Zorgverzekeringswet.