Voorscholen in de grote steden voldoen aan kwaliteitseisen
De kwaliteit van de uitvoering van voor – en vroegschoolse educatie is van voldoende niveau in de vier grote steden (G4). Dat is de voornaamste conclusie van de Inspectie van het Onderwijs na het uitvoeren van de pilot VVE.
Begin 2006 hebben de G4 en OCW de inspectie verzocht de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve) te onderzoeken in de vier grote steden. Het vve-beleid is één van de prioriteiten in het onderwijsbeleid van zowel de grote steden als staatssecretaris Dijksma. Doel is om taalachterstanden bij jonge doelgroepkinderen zo vroeg mogelijk te bestrijden en zo hun ontwikkelingskansen te vergroten. Dat doen de steden onder meer door gerichte programma’s aan te bieden aan 2- en 3 jarigen in peuterspeelzalen (voorscholen) en kinderdagverblijven. Door ervoor te zorgen dat deze programma’s ook in groep 1 en 2 van de basisschool (de vroegschool) worden aangeboden, wordt de kans op een goede start in het basisonderwijs bevorderd.
Aan de uitvoering van vve zijn duidelijke voorwaarden gesteld, zoals het gebruik van erkende programma’s, een dubbele bezetting in groepen en gecertificeerde leidsters. Uit het onderzoek is gebleken dat de G4 in voldoende mate aan deze voorwaarden voldoen. De inspectie heeft in haar onderzoek ook gekeken naar de resultaten van kinderen op taal en rekenen en naar de kwaliteit van de uitvoering. De belangrijkste conclusie is dat de kwaliteit van de uitvoering in de G4 van voldoende niveau is. De vier grote steden zijn er in geslaagd de basisinfrastructuur voor de voor – en vroegschoolse educatie in te richten en een kwalitatief hoogwaardig aanbod neer te zetten waar jonge kinderen die dat nodig hebben gebruik van kunnen maken.
Na de fase van opbouw gaat het nu om verdere versterking van kwaliteit en professionaliteit. Zo vraagt de inzet op betrokkenheid van ouders meer aandacht en moet ook verder geïnvesteerd worden in een doorgaande ontwikkelings- en zorglijn. De vier grote steden zien de rapportages van de inspectie als directe aangrijpingspunten voor verbeteringen en gebruiken de uitkomsten in de verdere aanscherping (van de effectiviteit) van hun beleid.