Antwoorden op kamervragen van Ten Broeke en Schippers over EU wetgeving obesitas
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
VGP-K-U-2847498
9 mei 2008
Antwoorden van minister Klink (VWS) en staatssecretaris Timmermans (Europese Zaken) op kamervragen van de Kamerleden Ten Broeke en Schippers over EU wetgeving obesitas (2070818550).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het artikel 'Gevecht tegen vadsigheid'? 1)
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het waar dat de Europese Commissie (EC) plannen doorzet om consumenten (nog) meer te waarschuwen voor het vetgehalte in producten, doordat verpakkingen of flessen van grote waarschuwingen moeten worden voorzien?
Antwoord 2
De Europese Commissie heeft op 30 januari 2008 een voorstel voor een verordening betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten gedaan. De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de strekking van dat voorstel en een eerste standpunt van het kabinet gegeven (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, 22 112, nr. 623). Het voorstel van de EC bevat een verplichting tot het aangeven van de voedingswaarde van een product op de voorkant van de verpakking. Verder worden er eisen voorgesteld aan de lettergrootte van deze en andere verplichte informatie (min. 3 mm).
Vraag 3
Wordt hierbij ook een waarschuwingssysteem met kleuren voorgeschreven?
Antwoord 3
Nee.
Vraag 4
Op welke basis meent de EC deze wetgeving te kunnen voorstellen, nu in elk geval het witboek sport en bewegen heeft opgeleverd dat het Nederlandse parlement, althans in meerderheid, heeft besloten terughoudendheid te wensen als het gaat om obesitasbeleid door de EC?
Vraag 5
Waaruit blijkt, indien de interne markt en consumentenregels de aanleiding zijn voor de EC om met een nieuw pakket aan maatregelen te komen, dat de bestaande regels niet al voldoende waren? Waarom is zelfregulering niet geprobeerd nu zelfs de DG Health van de EC dhr. Robert Madelin stelt dat de "oorlog tegen obesitas gewonnen wordt omdat zoveel bedrijven er zelf al mee bezig zijn"?
Antwoord 4 en 5
Rechtsbasis van het Commissievoorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan de consumenten is artikel 95 EG-verdrag.
Het overgrote deel van het voorstel betreft een samenvoeging van bestaande richtlijnen over etikettering van voedingsmiddelen en de voedingswaarde van levensmiddelen, die worden herzien vanwege de veranderingen op de voedingsmiddelenmarkt en veranderende verwachtingen van consumenten. Voor zover er sprake is van consolidatie van bestaande richtlijnen verwelkomt het kabinet het voorstel. De keuze voor een verordening en de consolidatie van bestaande richtlijnen leveren een verlichting op van administratieve lasten voor bedrijven die binnen de Europese Gemeenschap handelen.
Bovengenoemde lastenverlichting wordt echter weer teniet gedaan door aanvullende, nieuwe verplichtingen. Dit is een zorgelijk punt, dat vraagt om nadere toelichting van de Commissie, aangezien “etikettering van voedingsmiddelen” één van de prioritaire vereenvoudingsdomeinen is van het EU-actieprogramma ter vermindering van de regeldruk voor bedrijven met 25% in 2012.
In haar eerste standpuntbepaling in het BNC-fiche (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 22 112, nr. 623) heeft het kabinet zich dan ook kritisch uitgelaten over de subsidiariteit en proportionaliteit van het Commissie-voorstel. Het voorstel legt op onderdelen - bijvoorbeeld waar het gaat om de verplichte minimale lettergrootte en de verplichte voedingswaardedeclaratie op de voorkant van de verpakking van producten - buitenproportionele verplichtingen op. Het voorstel gaat voorbij aan de mogelijkheid om met co-regulering en door het identificeren van ‘best practices’ te komen tot de doelstelling van goed leesbare en begrijpelijke informatie voor de consument over de voedingswaarde van levensmiddelen, zodat door de consument een gezonde keuze kan worden gemaakt.
Het voorstel van de Commissie bevat echter ook mechanismen voor meer gepaste interventies op EU- en nationaal niveau conform de ’better regulation principes’, waaronder ook zelfregulering. Daarvoor is naar het oordeel van het kabinet ten onrechte niet gekozen.
Vraag 6
Kunt u aangeven welke andere maatregelen de EC op stapel heeft staan ter bestrijding van obesitas tegen de achtergrond van de duidelijke subsidiariteituitspraak van een meerderheid van het Nederlands parlement in deze?
Antwoord 6
De Europese Commissie heeft aan de Raad geen voornemen bekend gemaakt voor voorstellen voor regelgeving om overgewicht en obesitas te bestrijden. De Commissie (DG SANCO) tracht publiek-private partnerschappen te stimuleren, onder meer door deze in kaart te brengen en te analyseren. Sinds 2005 bestaat het EU Platform for Action on Diet, Physical Activity and Health waaraan inmiddels 34 Europese private (commerciële en niet-gouvernementele) organisaties deelnemen. De Commissie beschouwt dit als een vernieuwende werkwijze met het doel om beste praktijken te verkennen en vrijwillige actie aan te moedigen op terreinen als voedingsvoorlichting, reclame en marketing, product ontwikkeling en het bevorderen van lichamelijke activiteit. Lidstaten die zelf een vorm van publieke private samenwerking kennen kunnen als waarnemer aan het Platform deelnemen.
In 2008 wil de Commissie de monitoring en evaluatie van de ruim 200 ‘commitments’ (vrijwillig aangegane verplichtingen) versterken.
De Commissie (DG AGRI) zal op verzoek van de Raad (verklaring van de Landbouw en Visserij Raad van 12 juni 2007) een voorstel doen voor een regeling voor schoolfruit en groenten, gebaseerd op een effectbeoordeling van de voordelen, de haalbaarheid en de administratieve kosten ervan. De Commissie heeft inmiddels een impactstudie laten verrichten naar de resultaten van het schoolfruit en groentenprogramma. Naar verwachting zal de Commissie vóór de zomervakantie het voorstel voor een schoolfruit en groentenprogramma presenteren.
1) Spits, 21 april 2008