Uitwerking motie-Van der Veen c.s.

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DZ-CB-U-2842681

29 april 2008

Bij brief van 2 april 2008, 08-VWS-B-026, heeft de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij verzocht de Tweede Kamer zo spoedig mogeljk te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitwerking van de motie-Van der Veen c.s. (Kamerstukken II, 2007/08, 31 094, nr. 29 herdruk).

In mijn brief van 8 oktober 2007 (Kamerstukken II, 2007/08, 31 094, nr. 35) heb ik in reactie op deze motie aangegeven dat alle inzet gericht is op betere afbakening van de groep mensen met meerjarige, onvermijdbare zorgkosten. Ik heb daarbij nogmaals vermeld dat die afbakening ook in technische zin moeilijk is omdat deze uitvoerbaar moet zijn met geautomatiseerde bestanden. Daarom kon ik niet garanderen dat de in de motie genoemde datum van 1 april 2008 haalbaar was.

Thans wordt nauwgezet nagegaan welke mogelijkheden er zijn om tot een betere afbakening te komen van de groep verzekerden die voor compensatie voor het verplicht eigen risico in aanmerking komt. Daarbij wordt onderzocht welke geautomatiseerde gegevensbestanden daarvoor aanwezig zijn en wat de kwaliteit is van die bestanden. Het gaat bijvoorbeeld om vragen of deze bestanden betrekking hebben op de verzekerdenpopulatie van alle zorgverzekeraars en of de gegevens daarin door de zorgverzekeraars op eenduidige en uniforme wijze zijn opgenomen. Voorkomen moet worden dat bestanden gebruikt worden die niet alle verzekerden betreffen of waarin de gegevens niet op eenduidige en uniforme wijze zijn geregistreerd.
Voor een zorgvuldige uitwerking van de genoemde motie-Van der Veen c.s. is extra tijd noodzakelijk. Ik verwacht dat ik uw Kamer in de loop van de volgende maand nader kan informeren over de uitwerking van deze motie.

De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

dr. A. Klink