Kabinetreactie AIV-advies Inhuur civiele dienstverleners
De ministerraad heeft op voorstel van minister Van Middelkoop van Defensie ingestemd met toezending aan de Tweede Kamer van de kabinetsreactie op het advies van de AIV (Adviesraad Internationale Vraagstukken) over de voorwaarden die verbonden zijn aan en de gevolgen van de inzet van civiele dienstverleners in operatiegebieden.
Het kabinet is zich er van bewust dat aan de inzet van civiele dienstverleners risico's en verplichtingen verbonden zijn. Door Nederland wordt zorgvuldig en verantwoord gehandeld bij de inzet van civiele dienstverleners in operatiegebieden. Een ingrijpende aanpassing van het staande beleid is dan ook niet gewenst en ook een wijziging van de nationale wetgeving is niet aan de orde. Wel zijn er aanknopingspunten om het beleid aan te scherpen en te verhelderen. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij internationale ontwikkelingen. De AIV onderscheidt acht criteria die gehanteerd zouden moeten worden om te beoordelen of de risico's die verbonden zijn aan de civiele inhuur aanvaardbaar zijn. De regering hanteerde deze criteria al, maar zal ze in de toekomst meer expliciet opnemen in het besluitvormingsproces.
De krijgsmacht moet in de operatiegebieden te allen tijde kunnen beschikken over voldoende eigen militaire capaciteiten om te voorkomen dat zij afhankelijk wordt van civiele partijen. In het licht daar van neemt de regering afstand van de conclusie van de AIV dat de Nederlandse krijgsmacht te afhankelijk is van private inhuur.
De aanbeveling van de AIV dat door Nederland ingehuurde bedrijven veiligheidstaken niet aan derden mogen uitbesteden, wordt niet overgenomen. De regering is het met de AIV eens dat hier grote terughoudendheid moet worden betracht. Er zijn echter goede redenen om deze mogelijkheid niet op voorhand uit te sluiten.