Antwoorden op Kamervragen over racisme en seksuele intimidatie bij de politie
Vragen van de leden Haverkamp en Jonker (beiden CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over racisme en seksuele intimidatie bij de politie. (Ingezonden 4 april 2008)
Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht “Veel racisme bij politie” over een onderzoek van de Vrije Universiteit bij het politiekorps Amsterdam, waarin wordt geconcludeerd dat racistische grappen, pesterijen en seksuele intimidatie aan de orde van de dag zijn? Bent u bereid het bedoelde onderzoek aan de Kamer toe te zenden? 1)
Antwoord 1
Ja, ik heb kennis genomen van het bericht. Het onderzoeksrapport is eigendom van het regiokorps Amsterdam-Amstelland en valt daarmee onder de verantwoordelijkheid van de korpsbeheerder. Het is daarom niet aan mij om u het rapport toe te sturen.
Vraag 2
Bent u bereid te bevorderen dat ook in de andere politiekorpsen soortgelijk onderzoek wordt gedaan? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2
Het Programma Politie & Wetenschap zal uitvoering geven aan een verbreed onderzoek. Alle korpsen krijgen het aanbod om daarin te participeren.
Vraag 3
Herinnert u zich uw uitspraak: “Een cultuur waarin seksuele intimidatie, seksuele dwang en pesten voorkomen vind ik niet acceptabel”, naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek Omgangsvormen, van de Rutgers Nisso Groep naar werkbeleving en diversiteit bij de Nederlandse politie anno 2006? 2) Welke conclusies verbindt u daaraan in het licht van het aangehaalde onderzoek?
Antwoord 3
Ja. Ik onderschrijf die uitspraak nog steeds. Ik zie ook dat het korps Amsterdam-Amstelland hier serieus mee aan de slag is. Ik zie nu geen aanleiding om daar verdere conclusies aan te verbinden.
Vraag 4
Bent u bereid de Kamer frequenter te informeren over de cijfers met betrekking tot onder andere seksuele intimidatie bij de politie dan eenmaal in de vier jaar, zoals u hebt toegezegd in het algemeen overleg op 26 september 2007? 3)
Antwoord 4
De periode van vier jaar heb ik afgesproken met de korpsbeheerders. Zij zullen een uniforme module ontwikkelen die wordt toegevoegd aan de Medewerker tevredenheidsonderzoeken (MTO’s) per korps. Komt er tussentijds informatie uit andere onderzoeken vrij, dan zal ik u daarover informeren.
Vraag 5
Welke maatregelen neemt u, met de betrokken korpsleiding, aan de hand van de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek het integriteitsbeleid “nog verder te verbeteren”?
Antwoord 5
Het korps Amsterdam-Amstelland is aan zet om met de conclusies en aanbevelingen aan de slag te gaan. Ik heb er alle vertrouwen in dat de korpsleiding Amsterdam-Amstelland een adequaat vervolgproces inzet.
1) De Telegraaf, 3 april 2008
2) Kamerstuk 29 628, nr. 45
3) Kamerstuk 28 824, nr. 34