Minisymposium prikkelt organisatie ‘Olympisch Plan 2028’

Waar moeten we op letten als we een succesvol bid willen doen op de Olympische Spelen van 2028? En hoe krijg je draagvlak voor het Olympisch Plan bij alle partijen? Daarover ging dinsdag 22 april 2008 een symposium in theater Concordia in Den Haag.

Sport

Vier invalshoeken

Vier gerenommeerde sprekers benaderen sport in de toekomst deze middag vanuit vier verschillende invalshoeken. De ongeveer 150 genodigden zijn afkomstig van het ministerie, maar ook van sportbonden, stichtingen en lagere overheden. Ineke Donkervoort, ooit als toproeister deelnemer aan de Olympische Spelen, leidt het debat in goede banen. “Het organiseren van de Olympische Spelen is al een topprestatie op zichzelf”, zo opent zij de middag. “Laten we dus vooruit kijken en alvast inspiratie opdoen.”

Sport op hoog niveau en op grote schaal

Als eerste spreekt Maarten van Bottenburg, bijzonder hoogleraar sportontwikkeling aan de Universiteit Utrecht en Lector sportbusiness aan de Fontys Economische Hogeschool Tilburg. Het Olympisch Plan 2028 gaat volgens hem pas werken als sportbeoefening in Nederland aan twee eisen voldoet: het moet op hoog niveau gebeuren en op grote schaal. “Veel mensen doen één tak van sport: dat moet veranderen”, meent Van Bottenburg. “Ook op het gebied van talentherkenning en –ontwikkeling kunnen we nog veel verbeteren. We moeten nu al met gericht beleid beginnen om in 2028 helemaal klaar te zijn voor de Olympische Spelen.”

Sport en economie

Hans Westerbeek, hoogleraar aan de La Trobe University in Melbourne, Australië, gaat vervolgens in op de economische betekenis van sport. Hij schetst de ontwikkeling van een globale sporteconomie, die de laatste twintig jaar een explosieve groei heeft doorgemaakt. Ook laat hij zien wat de gevolgen zijn voor Nederland. “Om in 2028 een goede sporteconomie te hebben, moeten we het volgende doen: de positieve bijdrage van sport economisch onderbouwen”, aldus Westerbeek. “Dat betekent echter niet dat we het organiseren van de Olympische Spelen moeten laten afhangen van de economische spin-off.”

Sport en duurzaamheid

Ook sport en duurzaamheid komt aan de orde. Hans Mommaas is hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg en onderzoeker bij Telos, Brabants centrum voor duurzaamheidsvraagstukken. “Voor ons is duurzaamheid niet alleen ecologie, maar een samenwerking tussen de drie kapitalen people, planet, profit”, aldus Mommaas. “Het ene moet niet ten koste gaan van het ander: ze moeten elkaar juist versterken.” Voor de Olympische Spelen van 2028 stelt hij dan ook voor om de stakeholders van de drie kapitalen bij elkaar te brengen en hen allemaal probleemeigenaar te maken. “Want in 2028 is duurzaamheid geen profileringsmogelijkheid meer, maar een basisvereiste.”

Draagvlak creëren voor Spelen

Tot slot spreekt Tjaco Walvis, communicatie-adviseur bij THEY, over het creëren van draagvlak om de Olympische Spelen te organiseren. “We moeten de Olympische Spelen van 2028 nu al gaan zien als een merk. Daardoor mobiliseer je de breinen van mensen, waardoor ze het merk later herkennen en er positiever tegenover staan.” Walvis, die onderzoek heeft gedaan naar merken, heeft nog enkele tips voor het uitdragen van het merk OS 2028. “We moeten de specifieke competenties van ons land uitdragen én zowel het gevoel als het verstand van mensen aanspreken. En bedenk: een merk maakt alleen groei door als het goed geworteld is.”

Afscheid directeur Sport

Het symposium werd georganiseerd rond het afscheid van Rob de Vries, die dertien jaar lang directeur Sport was van het ministerie van VWS. Hij is sinds 1 januari 2008 de ‘programmamanager rijksoverheid-Olympisch Plan 2028’. Zijn voornaamste opdracht is om de werkzaamheden te coördineren van de departementen die betrokken zijn bij de uitvoering van het Olympisch Plan 2028. Het symposium gaf stof tot nadenken en was voor hem dus een goede inspiratiebron voor zijn komende werkzaamheden.