Antwoorden op vragen over drugsgerelateerde overlast in Maastricht

Met deze brief beantwoordt minister Ter Horst - mede namens de minister van Justitie en de minister van Buitenlandse Zaken - de schriftelijke vragen die zijn gesteld door het lid Van der Ham (D66) over drugsgerelateerde overlast in Maastricht (ingezonden 3 april).

1
Bent u bekend met de oproep van de burgemeester van Maastricht om extra politieagenten en middelen beschikbaar te stellen met het doel de drugsoverlast in Maastricht en de grensregio te bestrijden? 1)

Antwoord 1
Ja

2
Bent u al benaderd met een verzoek om extra politieagenten en middelen ter beschikking te stellen? Zo ja, hoe heeft u dit verzoek beoordeeld? Zo neen, hoe staat u tegenover een dergelijk verzoek?

Antwoord 2
Tot op heden heb ik nog geen officieel verzoek ontvangen. Ik zal dit verzoek pas beoordelen nadat ik er kennis van heb kunnen nemen.

3
Hoe ziet u de verantwoordelijkheid van het kabinet voor de problematiek in Maastricht en de grensregio als gevolg van het volgens de burgemeester van Maastricht “belachelijke gedoogbeleid”? 2)

Antwoord 3
De kwalitatieve uitspraak laat ik voor rekening van de burgemeester van Maastricht. Het Rijk draagt, behalve een algemene verantwoordelijkheid voor nationaal beleid, een specifieke verantwoordelijkheid waar het nationale beleid grensoverschrijdende effecten heeft. Deze laatste verantwoordelijkheid vloeit onder andere voort uit de Schengen Uitvoeringsovereenkomst en heeft ook betrekking op het coffeeshopbeleid.
Het beleid is er, conform het coalitie-akkoord, op gericht coffeeshops in de grensstreek tegen te gaan en de door onze buurlanden gevoelde negatieve grensoverschrijdende effecten van dit beleid tot een minimum te beperken. Enkele leden van het kabinet hebben in het licht van die doelstellingen op verschillende momenten contact gelegd en overleg gevoerd met Belgische autoriteiten.

4
Bent u bekend met het Maastrichtse plan camera’s te plaatsen bij de snelweg A2 om drugsrunners te onderscheppen?

Antwoord 4
Ja. Echter, navraag leert dat het nog geen definitief plan betreft, maar slechts één van de door Limburg-Zuid te onderzoeken mogelijkheden om de drugsgerelateerde overlast in te perken .

5
Heeft u bevorderd dat ook de Belgische grensgemeenten maatregelen nemen om de overlast van buitenlandse drugstoeristen en drugskoeriers tot een minimum te beperken? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, waarom niet?

Vraag 5
Nee, ik reken het niet tot mijn verantwoordelijkheid noch bevoegdheid Belgische gemeenten te verzoeken maatregelen te nemen. De Ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie zijn wel als initiator betrokken bij de stappen die op dit moment in Limburg-Zuid genomen worden om, onder andere in samenwerking met de Belgen, de drugsoverlast in de regio tegen te gaan. Zo wordt er op verzoek van de Minister van Justitie en mijzelf op bestuurlijk niveau tussen lokale en regionale autoriteiten aan beide zijden van de grens overleg gevoerd om de problematiek in gezamenlijkheid aan te pakken.
Daarnaast heeft de Minister van Justitie de hoofdofficier van Justitie van het parket Maastricht gevraagd in overleg te treden met de justitiële autoriteiten in Tongeren en Luik om te komen tot een effectievere en betere aanpak van het grensoverschrijdende drugstoerisme. Van belang is dat handhavinginspanningen aan de Nederlandse zijde van de grens aan de Belgische zijde van de juiste opvolging worden voorzien. De Hoofdofficier van Justitie heeft inmiddels een initiatief tot overleg genomen.
Daarnaast hebben mijn collega van Justitie en ik in februari overleg gevoerd met de Belgische Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken. Ook heeft er op ambtelijk niveau overleg plaatsgevonden met de Belgische Ambassade in Nederland over deze kwestie. Tijdens deze overleggen is door beide partijen het belang van samenwerking bij de oplossing van deze problematiek benadrukt. Bovenstaande initiatieven vloeien daaruit voort.

1) LI, 11 maart 2008, (http//www.l1.nl/tv/L1VNDG)
2) Trouw, 11 maart 2008