AIVD: Internationaal samenwerken voor nationaal belang
Veel onderzoeken van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) hebben een internationaal karakter. De AIVD is daarom aangewezen op internationale samenwerking. De AIVD biedt met het jaarverslag 2007 meer zicht op de internationale samenwerking.
De huidige bedreigingen voor de Nederlandse samenleving variëren van jihadisten die zich laten inspireren door conflicten in het buitenland tot spionage vanuit andere landen. De AIVD ziet ook kopieergedrag: wat in vergelijkbare landen gebeurt, kan ook hier plaatsvinden.
Internationale samenwerking is al zo oud als inlichtingendiensten bestaan, maar de laatste jaren sterk toegenomen. Dit komt door de internationalisering van de samenleving en de daarbij behorende technologische ontwikkelingen. De aard van samenwerken varieert van dagelijks contact tussen inlichtingenofficieren, tot overleg op hoog strategisch niveau. De diensten wisselen ook analyses en methodieken uit. Het komt eveneens voor dat diensten elkaars medewerkers trainen.
De dienst legt in het jaarverslag uit welke dilemma’s een rol spelen bij internationale samenwerking. Bij het aangaan van een relatie met een dienst, wordt het democratisch gehalte van het betreffende land zwaar meegewogen. Daar waar onzekerheid bestaat over de manier waarop informatie tot stand komt, zal de AIVD kiezen voor een summier contact. Ook wordt in die gevallen zeer terughoudend informatie verstrekt. Maar, in het belang van de nationale veiligheid is internationale samenwerking onontbeerlijk.
Er zijn internationale afspraken over de mate van informatie-uitwisseling. Alle landen hebben de verplichting om bronnen geheim te houden. Verder mag een land niet zonder toestemming AVID-informatie aan een andere partij verstrekken.
De AIVD werkt samen met 170 collega-diensten over de hele wereld. De AIVD heeft in dertien landen AIVD-liaisons gestationeerd.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, verantwoordelijk voor de AIVD, heeft het jaarverslag vandaag naar de Eerste en Tweede Kamer gezonden.