Vragen over gebruik embryo’s gaan iedereen aan

Vragen over kwesties rondom het gebruik van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek moeten niet alleen in de politiek en de wetenschap worden besproken. Het gaat om onderwerpen die iederéén aangaan. Dat zei staatssecretaris Bussemaker bij het in ontvangst nemen van het rapport ‘Meer dan status alleen. Burgerperspectieven op embryo-onderzoek’ van het Rathenau-instituut. Haar reactie is hieronder afgedrukt.

Graag wil ik het Rathenau-instituut, en met name de auteurs mevrouw Steegers en de heren Dijstelbloem en Brom, hartelijk danken voor het boek `Meer dan status alleen. Burgerperspectieven op embryo-onderzoek’. Dit boek is een voorbeeld van nuttig onderzoek dat in een behoefte voorziet. Vooral ook omdat hierin gekeken is naar het oordeel van burgers over dit onderwerp.

In de politiek en in de wetenschap is vooral het gebruik van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek een veel bediscussieerde materie. Welk onderzoek mag worden uitgevoerd? Aan welke voorwaarden moet onderzoek met embryo’s voldoen? Mogen embryo’s speciaal voor onderzoek tot stand worden gebracht of is onderzoek alleen toegestaan met embryo’s die zijn overgebleven van een ivf-behandeling?

Ik vind het belangrijk dat deze vragen niet alleen in politiek en wetenschap worden besproken. Vragen over de status van beginnend menselijk leven en over hoe we dat beschermen, de mogelijkheden en – in dit geval ook – met name de onmogelijkheden van embryonaal stamcelonderzoek en de toepassing daarvan in de geneeskunde, de positie van de vrouw die de eicellen doneert etcetera. Dergelijke onderwerpen gaan eigenlijk iedereen aan.

Tegelijkertijd zijn het heel gecompliceerde kwesties. Uit het Rathenau-onderzoek blijkt dat veel mensen dergelijke vragen als dilemma’s beschouwen. Dit geldt vooral voor de vraag of embryo’s speciaal mogen worden gekweekt voor onderzoek.

Het is vooral deze laatste vraag die politiek actueel is. De vraag dus of je embryo’s speciaal voor onderzoek mag kweken of niet. De Embryowet verbiedt dat, zij het dat het om een tijdelijk verbod gaat. In het coalitieakkoord is afgesproken dat het verbod tijdens deze kabinetsperiode blijft bestaan. Het wetsvoorstel dat met het oog op de verlenging van het verbod is gemaakt, is reeds door de Tweede Kamer goedgekeurd. Binnen afzienbare tijd verstuur ik mijn reactie naar de Eerste Kamer, die het voorstel ook nog moet goedkeuren.

Uit dit Rathenau-onderzoek blijkt dat mensen het voor hun oordeel over het opheffen of handhaven van het verbod op speciaal kweken van embryo’s het vooral belangrijk vinden wat het doel en de mogelijke resultaten zijn van het wetenschappelijk onderzoek met embryo’s. Dit strookt met de wetswijziging die ik hiervoor al noemde.

In dit wetsvoorstel staat dat de wetenschappelijke en de maatschappelijke ontwikkelingen rondom embryo’s belangrijke elementen zijn die meespelen bij het besluit over de vraag naar opheffing of handhaving van het verbod op het kweken van embryo’s voor onderzoek.

Ook blijkt uit het onderzoek dat 49 procent voor handhaving van het verbod op speciaal tot stand brengen van embryo’s is; 37 procent is tegen, en 14 procent weet het niet. Het grootste deel van degenen die meededen aan het onderzoek zien voorlopig dus graag het verbod gehandhaafd. Deze percentages ondersteunen dus mijn beleid om het verbod op dit moment te verlengen. Maar het debat moet daarmee niet stoppen. De dilemma’s moeten bespreekbaar blijven.

Met de wetswijziging wordt de mogelijkheid van opheffing van het verbod in de toekomst bewust in stand gehouden. Een permanent verbod op speciaal kweken is dus uitdrukkelijk niet aan de orde. Ik voel mij hierin gesteund door het Rathenau-onderzoek. Immers, uit het onderzoek blijkt dat vooral de wetenschappelijke mogelijkheden een belangrijke factor zijn in het oordeel om het verbod te handhaven dan wel op te heffen. Hoewel nu de percentages uitwijzen dat het verbod op dit moment vooral gehandhaafd moet worden, kan dit dus veranderen onder invloed van wetenschappelijke doorbraken.

Dit toegankelijke boek biedt dus een nuttige bijdrage aan het maatschappelijke en politieke debat. Het geeft meer inzicht in hoe mensen denken over een complex onderwerp als onderzoek met embryo’s en het maakt duidelijk waar zij in hun oordeel waarde aan hechten. Wat we ook in de toekomst besluiten, we moeten dat doen op grond van goede argumenten én maatschappelijk draagvlak.

Nogmaals hartelijk dank aan het Rathenau hiervoor.