Antwoorden op Kamervragen over de arresten van de Raad van State in een tweetal zaken waar op basis van de wet BIBOB een vergunning geweigerd is

Vragen van het lid Van Haersma Buma (CDA) aan de minister van Justitie over de arresten van de Raad van State in een tweetal zaken waar op basis van de wet BIBOB een vergunning geweigerd is.

(Zie ook de antwoorden op de vragen van de leden Kuiken en Heerts (beiden PvdA) over dit onderwerp)

Vraag 1

Bent u bekend met de uitspraak van de Raad van State d.d. 27 februari 2008 (200706926/1), waarover ook gepubliceerd werd in het Parool d.d. 28 februari 2008?

Antwoord
Ja.

Vraag 2

Denkt u dat, gelet op deze uitspraak, de wet BIBOB in beginsel een toereikend middel is om vrouwenhandel aan te pakken, raamprostitutie terug te dringen en seksclubs te sluiten?

Antwoord
Wij hebben geen reden aan te nemen dat BIBOB geen toereikend middel is (zie ook de antwoorden op de vragen van de leden Kuiken en Heerts[1]). Overigens is BIBOB in de eerste plaats een instrument ter bevordering van de integriteit door het openbaar bestuur. Dit door voorafgaande aan bijvoorbeeld het verlenen van een vergunning te (laten) onderzoeken of met het verlenen onbewust georganiseerde criminaliteit wordt gefaciliteerd.
Het bestrijden van vrouwenhandel of beter, mensenhandel, vergt een veel breder pakket aan maatregelen. Wij verwijzen daarvoor naar de brief van 13 december 2007, waarbij het programma versterking aanpak georganiseerde criminaliteit aan uw Kamer is aangeboden[2]. Daarin staat beschreven op welke wijze het kabinet mensenhandel gaat aanpakken. Het kabinet wil via een integrale aanpak op lokaal, regionaal, bovenregionaal, landelijk en internationaal niveau mensenhandel bestrijden. De in deze brief aangekondigde Task Force Aanpak Mensenhandel is op 27 februari 2008 ingesteld door de minister en de staatssecretaris van Justitie.
De bestuurlijke en de strafrechtelijke aanpak moeten elkaar daarin ondersteunen en aanvullen. Voor een krachtige bestrijding van georganiseerde criminaliteit is een integrale strafrechtelijke en bestuurlijke aanpak noodzakelijk. Beide kunnen ook niet zonder elkaar zoals ook uit de uitspraak van de Raad van State blijkt. Immers, indien er onvoldoende informatie uit opsporings- en handhavingsonderzoeken komt, kan het Bureau BIBOB eventuele bezwaren die er zouden zijn tegen het verlenen van een vergunning onvoldoende onderbouwen. Wij wijzen u in dit verband ook op het programma bestuurlijke aanpak van de georganiseerde criminaliteit dat bij brief van 15 februari 2008 aan uw Kamer is aangeboden[3].

Vraag 3

Bent u van mening dat het bureau BIBOB in beginsel in staat is om een voldoende grondig en adequaat onderzoek uit te voeren betreffende de gebieden waar het voor opgericht is?

Antwoord


Op basis van de ons thans bekende gegevens zijn wij nog steeds die mening toegedaan. Wij verwijzen u daarvoor naar de beantwoording van de vragen van de leden Kuiken en Heerts

[4]

.

Vraag 4

Kan de wet BIBOB als gevolg van deze uitspraak op dezelfde wijze worden toegepast als tot nog toe, of meent u dat wijzigingen nodig zijn?

Antwoord
Wij verwijzen u hiervoor naar het antwoord op vraag 3.

[1] ingezonden 4 maart 2008, (vraagnummer 2070813500)
[2] Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29911, nr. 10
[3] Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29 911 en 28 684, nr. 11
[4]
ingezonden 4 maart 2008, (vraagnummer 2070813500)