Samenwerking Hoogwaterbeschermingsprogramma bezegeld

Staatssecretaris Huizinga zit in een hijskraan en laat een sloopkogel door de muur van een dijkwoning gaan.

Commentaarstem: Met een flinke zwaai van de sloopkogel gaf staatssecretaris Huizinga van Verkeer en Waterstaat het startsein voor de dijkversterking langs de Nederlek. Eén van de eerste projecten van het Hoogwaterbeschermingsprogramma.

Huizinga: ‘Dat is een groot project over vijf kilometer. En omdat hier ook allerhande bebouwing is en daardoor weinig ruimte voor versterking van de dijken, is het écht een ingewikkeld project. Op drie verschillende manieren moet de dijk versterkt worden en moet gebruik gemaakt worden van hele grote damwanden die tot twintig meter diep in de grond gaan. Het is een heel uitdagend project.’

Beelden van de werkzaamheden aan de landzijde van de dijk, waar huizen pal achter de dijk staan.

Verslaggever: ‘Gaat het alleen over rivierdijken of is het meer?’

Huizinga: ‘Het Hoogwaterbeschermingsprogramma met zijn negentig projecten gaat over meer. Dat gaat over álle primaire keringen, daar waar er verbeteringen aangebracht moeten worden. Hier gaat het over een rivierdijk.’

Staatssecretaris Huizinga en bestuurders van waterschappen en provincies zetten hun handtekening onder de intentieverklaring.

Commentaarstem: Vervolgens ondertekende de staatssecretaris met de bestuurders van waterschappen en provincies een intentieverklaring. Daarin spraken zij af dat zij er alles aan zullen doen om de maatregelen uit het Hoogwaterbeschermingsprogramma in 2015 klaar te hebben.

Dijkgraaf Hans Oosters: ‘We hebben samen met de staatssecretaris als waterschappen en provincies waar onderdelen van het nieuwe hoogwaterbeschermingsplan moeten worden uitgevoerd, de intenties ondertekent om dat ook daadwerkelijk te gaan doen. In de daarvoor toegemeten tijd en binnen dat budget en voor de vereiste kwaliteit. En tegelijkertijd hebben we laten zien dat het ook écht om iets gaat. Inmiddels is gebleken uit de toetsing dat waar we een overschrijdingskans zouden moeten hebben van één op tweeduizend, dat het gedaald is naar één op de tweehonderd. Dus het was hard nodig.’

Huizinga: ‘De intentieverklaring is echt om nog eens nadrukkelijk naar elkaar uit te spreken: Goed we weten dat we het moeten doen, maar we gaan er ook écht voor met zijn allen. We gaan ons écht tot het uiterste inspannen om die enorme opgaven ook écht klaar te krijgen.’