Bestrijding illegale visserij
De Europese Commissie neemt initiatieven om illegale visserij te bestrijden. Dit kwam aan de orde tijdens de maandelijkse Europese Landbouw- en Visserijraad op 14 april. Op de agenda stonden een flink aantal visserijonderwerpen en wat onderwerpen op het gebied van landbouw.
Bestrijding van illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij
De raad van ministers heeft een debat gevoerd over een voorstel van de Europese Commissie met maatregelen om illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij tegen te gaan. In het Engels heet dit Illegal, Unreported and Unregulated fishing oftewel: IUU fishing. De bestrijding van illegale visserij is essentieel voor een effectief visstandbeheer en bevordert ecologische en economische duurzaamheid.
De lidstaten van de Europese Unie gaven een reactie op het brede pakket maatregelen. Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) zei dat ze blij is dat de Europese Commissie initiatieven neemt om illegale visserij te bestrijden. Ze steunt over het algemeen de aanpak die de Commissie voorstelt. Importen in de Europese Unie moeten strenger en beter worden gecontroleerd. Minister Verburg ondersteunt het voorstel van de Commissie om 'vlaggenstaten' (landen onder welke vlag vissers varen) meer verantwoordelijkheid te geven. Verburg: "Deze landen moeten garanderen dat de geïmporteerde vis legaal is gevangen. Zonder een verklaring van de vlaggenstaat dat het gaat om legaal gevangen vis is import in de Europese Unie niet mogelijk."
Minister Verburg had wel een paar kritische opmerkingen. Zo vindt zij dat Europese vissers niet onder de nieuwe maatregelen moeten vallen. Europese vissers vallen namelijk al onder de bestaande Europese controleregels. Bij de aanpak van illegale, niet gerapporteerde en ongereguleerde visserij moet de commissie zich daarom concentreren op vissers van derde landen (dit zijn vissers uit landen buiten de Europese Unie) die buiten de Europese wateren vissen. Kortom, op visserijactiviteiten waar de Europese Unie nog geen directe grip op heeft.
Verder gaf Verburg aan dat het voorstel van de Commissie niet mag leiden tot een onnodige toename van administratieve- en uitvoeringslasten.
Ook gaf Verburg aan een sterke voorkeur te hebben voor administratieve en bestuursrechtelijke sancties. Dit zijn sancties die direct ingrijpen bij visserijbedrijven die overtredingen begaan. Voorbeelden hiervan zijn het intrekken van visserijvergunningen of het in beslag nemen van vistuigen. Dit is volgens haar effectiever dan het uitschrijven van boetes. Harmonisatie van deze administratieve sancties vindt Verburg hierbij van groot belang. Lidstaten moeten voor een bepaalde overtreding dus allemaal dezelfde sancties opleggen. Dit om een gelijk speelveld in Europa te creëren en om concurrentieverschillen tegen te gaan.
Aanpassing kabeljauwquota Polen
De raad van visserijministers heeft een besluit genomen over de korting die Polen krijgt opgelegd op het kabeljauwquotum. Poolse vissers hebben vorig jaar veel meer kabeljauw gevangen dan het quotum van Polen toeliet. Deze overschrijding zal de komende vier jaar van het Poolse quotum worden afgetrokken.
Kabeljauwherstelplan
De Landbouw- en Visserijraad sprak ook over het kabeljauwherstelplan. De Commissie presenteerde een aanpassing van het plan. Het huidige kabeljauwherstelplan heeft namelijk niet opgeleverd wat het zou moeten. Het gaat nog steeds niet goed met de kabeljauw, met uitzonderring van de kabeljauw in de Noordzee. Daar zwemmen er inmiddels wat meer van rond.
Een reductie van het aantal zeedagen (dagen dat vissers de zee op mogen om te vissen) is een onderdeel van het herstelplan. Minister Verburg vindt het goed dat dit systeem wordt vereenvoudigd. Zij had echter liever gezien dat het zeedagenregime los staat van het kabeljauwherstelplan. Verburg vindt het belangrijk dat vistuigen waarmee niet of nauwelijks kabeljauw wordt gevangen niet meer worden gekort op zeedagen. Hoeveel bepaalde vloten die niet gericht op kabeljauw vissen moeten bijdragen aan het herstelplan wordt nog bekeken.
FAO High Level Conference
De Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (Food and Agricultural Organisation, FAO) organiseert van 3 tot 5 juni 2008 een conferentie over voedselzekerheid en armoedebestrijding in relatie tot klimaatverandering en biobrandstoffen.
Minister Verburg is erg blij dat de FAO deze conferentie organiseert. "Het dilemma of wij moeten produceren voor de mond of voor de motor houdt mij erg bezig", aldus Verburg. "Als we een keuze moeten maken, dan moeten we kiezen voor de mond, met andere woorden voor voedselzekerheid."
De minister zei verder dat het belangrijk is om wereldwijd meer te investeren in duurzame ontwikkeling van de landbouw, met name in ontwikkelingslanden. Landbouw moet volgens Verburg een groter aandeel krijgen in het budget voor ontwikkelingssamenwerking. Daarmee kan bijvoorbeeld technologieoverdracht, capaciteitsversterking en verhoging van de productiviteit in ontwikkelingslanden bevorderd worden. Daarbij is een goed evenwicht tussen het gebruik van natuurlijke hulpbronnen en het milieu van groot belang. "We moeten inzetten op efficiënt en duurzaam gebruik van bestaande arealen. Met uitbreiding van areaal moeten we voorzichtig zijn vanwege de ontbossing en het verlies aan biodiversiteit die dit tot gevolg kan hebben", aldus Verburg. "Innovatie en inzet op nieuwe technologieën zijn daarbij cruciaal." Verburg sloot af met de opmerking dat zij de conferentie zo belangrijk vindt dat zij er zelf naar toe gaat.
WTO
Landbouwcommissaris Fischer Boel gaf aan dat de onderhandelingen van de World Trade Organisation (WTO) op een cruciaal punt zijn aanbeland. Minister Verburg gaf aan dat Nederland het streven naar een ambitieus en evenwichtig akkoord ondersteunt. Dit akkoord moet wel rekening houden met onze defensieve en offensieve belangen en het moet ook recht doen aan de ontwikkelingsdimensie van deze ronde. "Een goed resultaat moet echter een gebalanceerd resultaat zijn", aldus Verburg.
De huidige onderhandelingsteksten moeten nog op heel veel punten fors verbeterd worden. Verburg noemde onder andere de noodzaak van parallelle uitfasering van alle vormen van exportondersteuning, oog voor dierenwelzijngevoelige producten als pluimveevlees, eiproducten en varkensvlees bij verdere marktopening en het belang van de zogenaamde 'non-trade concerns' (niet-handelsbelangen). Minister Verburg sprak tenslotte steun uit voor de inspanningen van de Commissaris om die verbetering te bewerkstelligen en het eindresultaat aanvaardbaar te maken.