Toespraak van minister J.P.H. Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de conferentie Decent Work for all op 14 april 2008 in Den Haag
Dames en heren, Ladies en gentlemen,
It is a pleasure and an honour to open this conference. A special welcome goes to our foreign guests, in particular Director-General Somavia of the ILO and his delegation, and to Ms. Jongerius of FNV and Mr. Wientjes of VNO-NCW, with whom this conference has been organised, alongside with CNV and MHP. The tripartite organization of this conference, in my opinion, is an example of how social dialogue and tripartism are embedded in the Dutch way of shaping our socio-economic policy.
I hope you don't mind that I'll continue my speech in Dutch, although there is one phrase I will use in English: Decent Work. Decent Work is hard to translate in Dutch. The literal translation is 'fatsoenlijk werk', but the phrase, as you know, refers to the opportunity for all individuals to have access to productive work in conditions of freedom, equality, security and dignity. Moreover as you will find out in the course of the day, so many English terms have slipped into the everyday Dutch that you will easily gather the drift of the different contributions.
U begrijpt het, het gaat om méér dan fatsoenlijk werk, het gaat om vrijheid, gelijkheid. Het gaat uiteindelijk om ‘menswaardig’ werk, maar het is natuurlijk veiligheid, zekerheid en menselijke waardigheid en de notie dat we elkaar moeten steunen bij het verzekeren daarvan. Het is goed om daar hier vandaag met elkaar over te spreken. Ook om de Decent Work Agenda meer bekendheid te geven. Want als u hier buiten, op het Plein, mensen zou vragen wat de Decent Work Agenda is, dan ben ik bang dat u vaak te horen krijgt: 'kweenie!'
Voor onze buitenlandse gasten zeg ik er even bij dat 'kweenie' niet in het woordenboek staat, maar de Nederlandse variant is van het Engelse 'dunno'. I don't know. Ik weet het niet. Wie eenmaal wéét waar de Decent Work Agenda voor staat, kan er eigenlijk alleen maar warm voor lopen. Want de Decent Work Agenda staat voor het bevorderen van de fundamentele rechten van werknemers, het creëren van passende werkgelegenheid voor mannen en vrouwen, het verbeteren van sociale bescherming en het versterken van de sociale dialoog. Daar wil Nederland werk van maken. Nationaal en internationaal.
Nederland is sinds de oprichting, in 1919, lid van de Internationale Arbeidsorganisatie. Nederland heeft ruim tachtig verdragen van de ILO bekrachtigd, waaronder natuurlijk de fundamentele arbeidsverdragen. Doel nummer één is te bevorderen dat méér landen de fundamentele arbeidsverdragen van de ILO bekrachtigen en de verdragen vooral ook beter náleven. Als we dát weten te bereiken, is er een wereld gewonnen. In bijna negentig jaar heeft de ILO heel wat verdragen tot stand gebracht. Het zijn er nu bijna 190. Maar voldoen al die verdragen nog aan de eisen van deze tijd? We doen er goed aan om de bestaande verdragen tegen het licht te houden en, als dat nodig blijkt, te moderniseren. Het Maritieme Arbeidsverdrag uit 2006 is daar een goed voorbeeld van. Wat Nederland betreft richten we ons op een revisie, een revitalisering van verouderde verdragen.
Zónder de fundamentele bescherming van werknemers aan te tasten. Integendeel. Het vernieuwen, het verbeteren, van de verdragen is juist bedoeld om deze beter te kunnen ratificeren en daarmee de wereldwijde bescherming van werknemers te bevorderen. Het gaat niet om minder bescherming van werknemers, het gaat om bescherming van meer werknemers. Ook daarbij is de Decent Work Agenda leidend.
Sociale zekerheid is een belangrijke pijler onder de Decent Work Agenda. Sociale zekerheid is een mensenrecht, neergelegd in de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens. De Internationale Arbeidsconferentie van 2001 is tot de conclusie gekomen dat het uitbreiden van de sociale zekerheid naar een ieder die niet gedekt is, de hoogste prioriteit heeft. Dat om een meer stabiel klimaat te scheppen rondom het proces van globalisering van de markten. Opvallend is dat ieder het gevoel heeft dat globalisering ons overkomt en dat het over de rug van velen gaat. Het is daarom belangrijk dat de sociale zekerheid nu snel op de agenda van de ILO komt. Nederland heeft daartoe samen met Duitsland het initiatief genomen.
Ik ben mij er van bewust dat er vele aspecten zijn verbonden aan de discussie over sociale zekerheid. Westerse landen als Nederland kijken anders tegen sociale zekerheid aan dan ontwikkelingslanden. Werkgevers en werknemers hebben elk eveneens hun eigen invalshoeken. Als het gaat om het wereldwijd verbreden van de dekking van de sociale zekerheid is een van de ideeën om een sociale vloer te leggen. Een basis van sociale zekerheid, die ook voor ontwikkelingslanden haalbaar is en brede lagen van de bevolking bescherming kan bieden. Een basis van sociale zekerheid waarmee we hier, in ons eigen land, een eeuw geleden ook zijn begonnen. Het leggen van zo’n vloer voor ontwikkelingslanden betekent uiteraard niet dat de vloer van de sociale zekerheid voor werknemers in Nederland een eeuw terug in de tijd zakt. Het gaat niet om minder bescherming hier, het gaat om meer bescherming daar. De globalisering vraagt om zo’n sociale vloer. Voor de bescherming van mensen én om te voorkomen dat er wereldwijd vals geconcurreerd wordt op basis van kinderarbeid, dwangarbeid en discriminatie.
Het is belangrijk dat sociale zekerheid op de agenda van de ILO staat. De ILO is immers bij uitstek de organisatie om tot een wereldwijde verbetering van de sociale zekerheid te komen. Het zal niet van de ene op de andere dag te bereiken zijn, maar het doel is het waard om er stap voor stap naar toe te werken: een wereld waarin zo veel mogelijk mensen zo decent mogelijk werken. Ik hoop dat we met deze conferentie weer een klein stapje in de goede richting kunnen zetten.
I wish you all a successful conference.