Brief dhr. en mw. X te Y aangaande verlaging pgb

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-CB-U-2839148

14 april 2008

Van u ontving ik een verzoek om te reageren op de brief van 29 februari 2008 van de heer en mevrouw X te Y aan de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport met als onderwerp de verlaging van het persoonsgebonden budget. Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek.

De brief van de heer en mevrouw X brengt de persoonlijke situatie onder de aandacht van hun dochter M. Daarnaast wordt in de brief aandacht gevraagd voor de gevolgen van de invoering van de zorgzwaartebekostiging voor pgb-houders met een extreme zorgbehoefte. Op beide elementen zal ik in deze brief ingaan.

Wat betreft de persoonlijke situatie van M. kan ik u melden dat het Centrum indicatiestelling zorg (CIZ) heeft besloten om terug te komen op een indicatiebesluit van april 2007. Een bestuursorgaan mag terugkomen op een besluit indien er sprake is van een evidente onjuistheid. Het CIZ heeft geconstateerd dat hier in dit geval sprake van was.
Er zal een nieuw indicatiebesluit in functies en klassen worden afgegeven omdat het de correctie van een besluit van vóór 1 juli 2007 (de startdatum voor het indiceren in ZZP’s) betreft.
Voor PGB-houders geldt in 2008 een overgangsregeling die ervoor zorgt dat de hoogte van het PGB op basis van een ZZP-indicatie in 2008 niet lager uitvalt dan op basis van een eerdere indicatie in functies en klassen. Omdat in het geval van M de overgangsregeling teruggreep op de te lage indicatie uit april 2007, bood dit in dit geval geen soelaas. Met het aanpassen van de indicatie in functies en klassen van april 2007 wordt in dit geval in een oplossing voorzien.

Voor wat betreft de gevolgen van de invoering van de zorgzwaartebekostiging voor PGB-houders met een extreme zorgbehoefte kan ik u melden dat ik in overleg met onder andere het CIZ en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) werk aan een regeling ‘extreme zorgzwaarte’ die wordt ingevoerd per 1-1-2009. De regeling extreme zorgzwaarte zal het mogelijk maken om bovenop het duurste / zwaarste ZZP van de betreffende sector nog aanvullende zorg te indiceren. In 2008 bestaat deze regeling nog niet, maar geldt de zogenoemde garantieregeling die maakt dat PGB-houders in 2008 nog geen gevolgen ondervinden van de invoering van de zorgzwaartebekostiging.

In de bekostiging van zorg voor cliënten met een verblijfsindicatie zijn er in de afgelopen jaren meerdere bekostigingsstromen ontstaan:

  • intramurale bekostigingsregels (prijs per plaats en per bed) voor cliënten die in een instelling verblijven;
  • extramurale bekostigingsregels (functies en klassen) voor cliënten die zelf de woonkosten voor hun rekening nemen (scheiden van wonen en zorg);
  • PGB-regeling voor mensen met een verblijfsindicatie. Op basis van een omrekening naar functies en klassen met de mogelijkheid om dit aan te vullen met een tarief voor twee etmalen tijdelijk verblijf;
  • sinds 1 juli 2007 is er daarnaast ook nog de mogelijkheid van een Volledig Pakket Thuis (VPT) voor verblijfsgeïndiceerden.

Het is mij gebleken dat er grote verschillen zijn tussen de diverse financieringsstromen voor vergelijkbare cliëntengroepen. Ook in de indicatiestelling werd in het verleden rekening gehouden met de wijze waarop de zorg geleverd en gefinancierd werd. Ik heb het voornemen om zowel de financiering als de indicatiestelling voor vergelijkbare cliënten meer op elkaar te laten aansluiten. In de indicatiestelling is dat sinds het indiceren in zorgzwaartepakketten sinds 1 juli 2007 al het geval.
In de bekostiging wil ik dat in de toekomst de prijs van het ZZP zowel leidend wordt voor de bepaling van het tarief van het VPT als van het PGB. Daarmee geldt meer dan nu het uitgangspunt van “gelijke monniken, gelijke kappen”. De extramurale bekostigingsregels zullen daarbij voor verblijfsgeïndiceerden vervallen en opgaan in de VPT-regeling.
Voor sommige bestaande cliënten betekent dit mogelijk een teruggang in de hoogte van de budgetten of de hoeveelheid zorg. Ik wil vasthouden aan het uitgangspunt van “gelijke monniken gelijke kappen” omdat ik dit uitgangspunt zeer verdedigbaar vind, maar zal daarbij wel kijken of en hoe de overgangsregelingen voor 2008 ook in latere jaren voor bestaande cliënten nog benodigd zijn.
In de voortgangsrapportage zorgzwaartebekostiging die ik aan uw kamer zal sturen, zal ik hier nader op in gaan.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker