Antwoorden op kamervragen van Langkamp over de zorg voor kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2837747

14 april 2008

Antwoorden van minister Rouvoet op kamervragen van het Kamerlid Langkamp over de zorg voor kinderen van ouders met psychische of verslavingsproblemen (2070814060).

Vraag 1
Is het waar dat één op de drie kinderen van ouders met psychische en/of verslavingsproblemen ook zelf vroeg of laat psychische of verslavingsproblemen ontwikkelt?

Antwoord 1
Jaarlijks zijn er in Nederland 864.000 ouders waarbij sprake is van een psychische stoornis zoals een stemmingsstoornis of middelenmisbruik. Zij hebben in totaal 1,6 miljoen kinderen en jongeren in de leeftijd tot 22 jaar. Van deze kinderen zijn 900.000 jonger dan 12 jaar en 400.000 jonger dan 6 jaar. Wanneer specifiek gekeken wordt naar de groep van jongeren in de leeftijd van 12 tot 22 jaar, dan geldt dat er 600.000 jongeren opgroeien in een gezin waarvan één of beide ouders psychische problemen heeft. Eén op de drie van de jongeren in deze leeftijd ontwikkelt inderdaad zelf vroeg of laat ernstige problemen.
Jongeren met een psychisch zieke ouder hebben 1,5 keer zo veel kans op een psychische ziekte dan andere jongeren. Voor een jongere met twee psychisch zieke ouders is de kans nog weer groter.

Vraag 2
Kunt u een overzicht geven van het totale aantal behandelplaatsen voor deze kinderen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2
In 2004 werd door de GGZ-instellingen 35.290 uren besteed aan het geven van cursussen gericht op kinderen van ouders met een psychiatrische stoornis. In 2005 boden 32 instellingen preventieactiviteiten aan te doen voor kinderen van ouders met psychische problemen of verslavingsproblemen (Bron: realisatie van beleid in de jeugd-ggz van GGZ Nederland).
Sinds mei 2007 kunnen kinderen van ouders met psychische problemen ook terecht op de website www.kopstoring.nl. Daar kunnen zij informatie vinden en ervaringen lezen van anderen. De website heeft een forum en een e-mailservice, waar ze vragen kunnen stellen aan een deskundige en informatie kunnen krijgen over waar hulp kan worden verkregen.
Voor jongeren met ouders met een alcoholverslaving is er de website www.drankjewel.nl.

Vraag 3
Hoe wordt deze zorg gefinancierd? Welke zorg valt onder de Zvw en welke dient betaald te worden uit het budget van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg?

Antwoord 3
Voor zover er sprake is van een psychische stoornis of verslavingsproblematiek bij een kind kan aanspraak gemaakt worden op curatieve geestelijke gezondheidszorg, die sinds 1 januari 2008 valt onder de Zorgverzekeringswet. Deze zorg richt zich op de behandeling van psychische klachten bij het kind zelf. Wanneer er gesprekken plaatsvinden met de ouders in het kader van de behandeling van de stoornis van het kind, vallen deze ook onder de Zorgverzekeringswet. Daarnaast kan er bij de ouders behoefte bestaan aan algemene opvoedingsondersteuning. Deze zorg valt onder de provinciaal gefinancierde jeugdzorg.

Vraag 4
Is dit aanbod voldoende? Zo ja, waaruit blijkt dit? Zo neen, welke maatregelen gaat u nemen om dit aanbod te vergroten?

Antwoord 4
Binnen het kader van de Zorgverzekeringswet zijn de zorgverzekeraars verantwoordelijk voor het contracteren van voldoende zorg. Onder de Zorgverzekeringswet hebben zorgverzekeraars een zorgplicht. Als jeugdigen of hun ouders zorg nodig hebben, is een verzekeraar verplicht deze zorg te contracteren. Afgelopen jaren is gebleken dat er wachtlijsten zijn voor behandeling in de jeugd-ggz. Daarom heb ik dit jaar euro 13 miljoen extra beschikbaar gesteld aan de jeugd-ggz om extra jeugdigen te helpen. Het aanbod voor jongeren met ernstige gedragsproblemen en psychische stoornissen bleek tevens onvoldoende. Daarom zal dit aanbod de komende jaren met 180 klinische behandelplaatsen worden uitgebreid.
Het aanbod verslavingszorg voor jongeren is recent ook sterk uitgebreid: GGZ Nederland heeft een inventarisatie gemaakt van de behoefte die er bestaat aan verslavingszorg voor jeugdigen. In totaal zouden (inclusief de plaatsen die er al zijn) 300 klinische behandelplaatsen nodig zijn. Ik heb al toegezegd dat de capaciteit kan worden uitgebreid tot 300. Inmiddels zijn de meeste toelatingen al afgegeven. Bij de beoordeling van de aanvragen is gekeken naar goede samenwerkingsverbanden met onder andere de jeugd-ggz, jeugdhulpverlening en scholen.

Vraag 5
Wat is uw reactie op de constatering van het Landelijk Centrum voor Vroegkinderlijke Traumatisering (LCVT) dat er een tekort aan 20.000 behandelplaatsen is voor getraumatiseerde kinderen?

Antwoord 5
In het artikel uit het Brabants Dagblad d.d. 29 februari 2008 wordt inderdaad een tekort aan behandelplaatsen vermeld; een onderbouwing voor het genoemde aantal behandelplaatsen ontbreekt echter. In een artikel van het Nederlands dagblad wordt gesproken van naar schatting 3200 kinderen die gespecialiseerde hulp nodig hebben, maar ook hierbij ontbreekt de onderbouwing.

Dit maakt beoordeling van de door het LCVT geconstateerde tekort aan behandelplaatsen niet goed mogelijk. Mij is niet bekend wat de redenen zijn voor zorgverzekeraars om een afwachtende houding aan te nemen bij het contracteren van de zorg die door het LCVT wordt geleverd. Bij het bepalen van de benodigde zorg voor de hulpvraag van ouders met getraumatiseerde kinderen zijn de principes van ‘stepped care’ van toepassing. Dit betekent dat niet in alle gevallen zeer gespecialiseerde zorg noodzakelijk zal zijn. Hiermee moet rekening worden gehouden bij het bepalen van het aantal benodigde behandelplaatsen.Onder de Zvw zijn de zorgverzekeraars als private ondernemingen met een zorgplicht zelf verantwoordelijk voor het inkoopbeleid.

Vraag 6
Hoe wordt de zorg aan getraumatiseerde kinderen gefinancierd? Welke zorg valt onder de Zorgverzekeringswet en welke zorg dient betaald te worden uit het budget van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg?

Antwoord 6
Voor zover er bij getraumatiseerde kinderen sprake is van een bijbehorende psychiatrische diagnose gelden de financieringsmogelijkheden zoals die zijn toegelicht bij vraag 3.

Vraag 7
Bent u bereid maatregelen te nemen om het tekort aan behandelplaatsen voor getraumatiseerde kinderen uit te breiden? Zo ja, welke? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7
De Zorgverzekeringswet legt de verantwoordelijkheid voor een goede zorginkoop bij de verzekeraars. Ik ga er vanuit dat verzekeraars hun zorgplicht goed invullen en afdoende zorg kopen, die effectief en kwalitatief goed is.

Vraag 8
Deelt u de mening dat bij zorg aan een volwassene met psychische of verslavingsproblemen standaard ook de rest van het gezin betrokken moet worden?
Zo ja, hoe gaat u dit bevorderen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 8
Uit onderzoek blijkt dat, voor twee op de drie kinderen van ouders met psychische en/ of verslavingsproblemen geldt dat zij zich goed weten te redden, ondanks de onrust in hun thuissituatie die mogelijk door de ziekte van hun ouders wordt veroorzaakt. Het is dan ook de vraag of er in alle gevallen sprake moet zijn van een gezinstherapeutische systeemaanpak. Dit zal per geval beoordeeld moeten worden; voorkomen moet worden dat er een situatie van aangeleerde hulpeloosheid ontstaat, waarbij kinderen bij voorbaat als slachtoffer behandeld worden en zich daar ook naar gaan gedragen. Daar waar beschermende factoren ontbreken en problemen zich opstapelen kan de systeemaanpak inderdaad zeer zinvol zijn.

Vraag 9
Is het mogelijk dat deze gezinnen dit jaar, en in de toekomst, gebruik kunnen maken van de gespecialiseerde gezinsverzorging van de thuiszorg, ook als deze zorg enkel gericht is op het creëren van een veilige, gestructureerde leefomgeving voor de kinderen? Zo ja, hoe? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 9
Gespecialiseerde gezinsverzorging is een activiteit die door verschillende instellingen kan worden aangeboden, waaronder de thuiszorg. Gespecialiseerde gezinsverzorging met als doel opvoedingsbegeleiding thuis voor ouders met psychische en sociale problemen is en blijft beschikbaar als onderdeel van het gemeentelijk preventief jeugdbeleid, via bijvoorbeeld het algemeen maatschappelijk werk of een andere voorloper van een gemeentelijk Centrum voor Jeugd en Gezin, of als onderdeel van de provinciaal gefinancierde jeugdzorg.
Het is een taak van gemeenten en provincies om ouders en kinderen met opgroei- en opvoedproblemen te ondersteunen. Kabinet en gemeenten trekken daar deze kabinetsperiode een bedrag oplopend tot euro 200 miljoen extra voor uit. Met dit geld kan meer opvoedondersteuning, ambulante hulp en coördinatie van zorg worden geboden: interventies die dienen om ernstiger problemen te voorkomen.
In geval de zorgbehoefte van de ouder(s) te herleiden is tot de grondslag psychiatrische aandoening en het CIZ een indicatiebesluit afgeeft voor activerende begeleiding (omdat het gaat om activerende begeleiding in verband met een psychiatrische aandoening met een niet-geneeskundig doel) kan ten laste van de AWBZ gespecialiseerde gezinsverzorging worden ingezet.