Eerste Kamer stemt in met BSN in de zorg

De Eerste Kamer heeft gisteren ingestemd met de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z) per 1 juni 2008.

Voordelen

Het BSN maakt in de zorgsector een eind aan de verschillende persoonsnummers die zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars nu nog gebruiken.

Invoering van het BSN in de zorg heeft een aantal voordelen:
• het vermindert het aantal fouten bij het uitwisselen van patiëntgegevens
• het voorkomt persoonsverwisseling
• het maakt declareren eenvoudiger
• het geeft betere bescherming tegen identiteitsfraude.

Het BSN is een voorwaarde voor het invoeren van het landelijk elektronisch patiëntendossier (EPD).

Niet iedereen

Niet iedereen in de zorg kan zomaar gebruik maken van het BSN; alleen zorgaanbieders, verzekeraars en indicatieorganen die bij wet zijn aangewezen. Vanaf 1 juni 2008 mogen zorgaanbieders het BSN gebruiken, een jaar later moet het BSN worden gebruikt. Dit geldt niet alleen voor de eigen administratie, maar ook bij de onderlinge communicatie.

In de wet is verder bepaald dat zorgaanbieders verplicht zijn de identiteit van een patiënt vast te stellen om er zeker van te zijn dat het BSN en de gegevens bij de persoon horen. Dat kan door naar het identiteitsdocument te vragen of door het stellen van een aantal persoonsidentificerende vragen (vergewisplicht).

Veiligheid

Om de veiligheid van de gegevensuitwisseling te garanderen, wordt voldaan aan internationale en nationale normen. Met de aangenomen wet en hiermee het gebruik van het BSN in de zorg verandert er niets in bestaande wet- en regelgeving over uitwisseling van gegevens. Deze is vastgelegd in onder meer de wet bescherming persoonsgegevens (WBP) en de wet geneeskundige behandelovereenkomst (WGBO).