Antwoorden op kamervragen over de openbare beëdiging van burgemeesters.
Antwoorden opkamervragen van het lid Schinkelshoek (CDA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de openbare beëdiging van burgemeesters. (ingezonden 21 maart 2008)
1. Vraag
Bent u op de hoogte van de beslissing van de commissaris der Koningin in de provincie Zuid-Holland om de nieuwe burgemeester van Den Haag niet in een openbare raadsvergadering te beëdigen? 1) Hoe beoordeelt u die beslissing?
2. Vraag
Herinnert u zich uw instemmende, zelfs 'positieve' reactie op de motie Schinkelshoek 2), die de regering vroeg te bevorderen dat burgemeesters in het openbaar ('in het midden van de
gemeenteraad') worden beëdigd?
3. Vraag
Kunt u aangeven waarom de vereiste aanpassing van de ambtsinstructie voor de commissaris der Koningin zo lang op zich laat wachten? Wanneer zal die aanpassing naar verwachting haar beslag hebben gekregen?
Antwoord op de vragen 1 t/m 3
Ja, behalve via berichten in de pers heb ik kennisgenomen van de brief die commissaris van de Koningin Franssen op 14 februari jl. stuurde aan het Presidium van de gemeenteraad van Den Haag. Daarin bericht de commissaris dat hij niet zal ingaan op het verzoek van het Presidium om de beëdiging van de burgemeester te laten plaatsvinden in de installatievergadering van de gemeenteraad, met verwijzing naar de gebruikelijke gang van zaken in Zuid-Holland dat de burgemeester door de commissaris wordt beëdigd op het provinciehuis. De commissaris wijst daarnaast op het feit dat de uitvoering van de motie nog onderwerp is van gesprek tussen de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de commissarissen.
Zoals ik tijdens de begrotingsbehandeling aangaf, sta ik positief tegenover de door uw Kamer aangenomen motie. Zeer recent heb ik de inhoud van de motie besproken met de commissarissen van de Koningin. De intentie is dat vanaf heden de beëdiging van de burgemeester door de commissaris van de Koningin in de regel plaatsvindt in een openbare bijeenkomst van de gemeenteraad. Ook ik hecht hier grote waarde aan, gelet op de positie van de burgemeester en de symboolfunctie van een beëdiging voor de gemeente. Ik heb er daarbij echter wel oog voor dat in specifieke situaties, bijvoorbeeld uit praktische overwegingen, deze beleidslijn niet altijd kan worden gevolgd.
De beleidslijn zal tevens worden meegenomen in de voorgenomen wijziging van de ambtsinstructie voor de commissarissen van de Koningin en onderdeel gaan uitmaken van een totaal pakket aan werkafspraken dat thans onderwerp van bespreking is in het overleg met de commissarissen.
1) AD/Haagsche Courant, 20 maart 2008.
2) Kamerstuk 31 200 VII, nr. 32.