Kamervragen Voordewind over de invloed van internet op het aantal suïcides onder jongeren
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ-K-U-2835934
7 april 2008
Antwoorden van minister Klink en mede namens de Minister voor Jeugd en Gezin en de Minister van Justitie, op kamervragen van het Kamerlid Voordewind over de invloed van internet op het aantal suïcides onder jongeren (2070812890).
Vraag 1
Kent u het artikel ‘suïcidale jongere treft vriend op het web’?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat jongeren tot een kwetsbare groep behoren die makkelijker kan
worden beïnvloed door beschikbare informatie over succesvolle zelfmoordmethoden?
Vraag 3
Bent u het met de onderzoekers eens dat de risico’s van het internet wat betreft de beïnvloeding bij zelfmoordgedachten verder moeten worden onderzocht? Zo ja, bent u bereid onderzoek te laten doen naar de invloed van beschikbare informatie op internet op het aantal zelfdodingen onder jongeren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 2 en 3
In het artikel ‘Suïcidale jongere treft vriend op web’, geeft een onderzoekster van de Universiteit van Gent aan dat ‘adolescenten gevoelig zijn voor beïnvloeding op welk gebied dan ook. Verkeerde informatie via kranten, televisie en internet kan daardoor invloed hebben’.
Ik deel de mening van de onderzoekster dat jongeren in het algemeen gemakkelijker kunnen worden beïnvloed door berichtgeving in de media dan volwassenen.
Een onderzoek naar de invloed van informatie op internet op het aantal suïcides onder jongeren, lijkt mij echter niet zinvol. Het uitvoeren van een dergelijk onderzoek is, door de lage absolute aantallen suïcides onder jongeren, technisch en ethisch complex. In de periode van 1995 tot 1999 bedroeg het aantal suïcides onder jongens van 15 tot 19 jaar per 100.000 inwoners 27 en bedroeg het aantal suïcides onder meisjes van die leeftijd per 100.000 inwoners 12 (in totaal 39). In de periode van 2000 tot 2004 bedroegen deze aantallen 26 jongens en 10 meisjes (in totaal 36).
Vraag 4
Wat vindt u van de suggestie dat er waarschuwingspagina’s zouden moeten worden gekoppeld aan sites met risicovolle informatie?
Vraag 5
Ziet u mogelijkheden om de mediacode voor terughoudende berichtgeving over zelfdoding een digitale variant te geven?
Antwoord 4 en 5
Het plaatsen van waarschuwingsteksten of waarschuwingspagina’s is naar mijn mening een goede suggestie, alleen ontbreekt het de overheid aan een juridisch instrumentarium om dit dwingend aan providers op te leggen.
In het verleden heeft de toenmalige Minister van VWS bij informatie op het internet waarbij anorexia min of meer gepromoot werd, een moreel beroep gedaan op providers om bij sites waarin daarvan sprake was, een waarschuwingstekst te plaatsen.
Ook bij die gelegenheid is geconstateerd dat de overheid providers niet verplichtend kan voorschrijven om een dergelijke waarschuwingstekst aan de betreffende website te koppelen.
In het artikel ‘Suïcidale jongere treft vriend op web’, wordt verwezen naar deze waarschuwingsteksten bij informatie op het internet bij anorexia. Naar analogie met het plaatsen van deze waarschuwingsteksten bij pro-anorexia informatie, zal ik bezien of er websites zijn die risicovolle informatie over suïcide bevatten. Daartoe zal ik het Trimbos instituut vragen te onderzoeken in welke mate deze informatie voorkomt. Mede aan de hand van de uitkomst daarvan, zal ik bezien of ik providers zal oproepen om een waarschuwingstekst te plaatsen bij dergelijke risicovolle informatie.
Op deze wijze wordt een bijdrage geleverd aan terughoudende berichtgeving over suïcide op internet.
Vraag 6
Kent u de website met succesvolle zelfmoordmethoden, die wordt aangeboden door mevrouw S. en aan de orde is geweest tijdens een tv-uitzending?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Hoe beoordeelt u deze link in het licht van voorgaande vragen? Is het wettelijk toegestaan om deze specifieke informatie over succesvolle zelfdodingsmethoden via internet zonder begeleiding, te verstrekken? Zo ja, vindt u het wenselijk dat dit gebeurt? Zo neen, welke stappen gaat u hiertegen ondernemen?
Antwoord 7
Ik acht het verstrekken van dergelijke informatie zeer onwenselijk. Indien sprake is van een verdenking van een strafbaar feit staat het reguliere strafrechtelijke instrumentarium ter beschikking. Artikel 294 van het Wetboek van Strafecht bepaalt dat hij die opzettelijk een ander bij zelfdoding behulpzaam is of hem de middelen daartoe verschaft een strafbaar feit pleegt, indien de zelfdoding volgt. De verstrekking van bedoelde informatie kan derhalve onder omstandigheden vallen onder de reikwijdte van artikel 294 van het Wetboek van Strafrecht. Dat hangt in belangrijke mate af van de omstandigheden van het geval, waarvan de weging en waardering aan de (feiten)rechter is voorbehouden, zoals de Hoge Raad heeft bepaald (HR 5 december 1995, NJ 1996, 322 en HR 22 maart 2005, LJN AR8225). Bij de vraag of iemand behulpzaam is geweest of middelen heeft verschaft zoals bedoeld in artikel 294, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, gaat het erom of diegene het door zijn handelen voor de ander mogelijk of gemakkelijker heeft gemaakt om zichzelf te doden (HR 18 maart 2008, LJN BC4463).
Nu mij geen relatie bekend is tussen individuele gevallen van zelfdoding en de informatieverstrekking op bedoelde - algemeen toegankelijke - site, kan ik hierover met betrekking tot deze site in zijn algemeenheid geen uitspraak doen.
Vraag 8
Kunt u aangeven wanneer u uiterlijk komt met een kabinetsreactie op het beleidsadvies van het Trimbosinstituut ‘verminderen van suïcidaliteit’?
Antwoord 8
Bij brief d.d. 7 december 2007 (kenmerk CZ/CGG-2826888) heb ik onder toezending van het beleidsadvies Verminderen van suïcidaliteit, de Tweede Kamer laten weten dat ik het standpunt begin 2008 naar de Tweede Kamer zal zenden. Echter, de voorbereiding van dit standpunt vergt meer tijd dan aanvankelijk werd voorzien door afstemming intern en interdepartementaal.
Om die reden zal ik uiterlijk medio 2008, maar mogelijk eerder, mijn standpunt op het beleidsadvies ‘Verminderen van suïcidaliteit’ naar de Tweede Kamer zenden.