Studiedag Vechtstreek en Venen
Intro
• Deze studiedag staat in het teken van lezen. En in het belang van leesonderwijs, met daarbij veel aandacht voor de rol van de docent.
• Ik hoef u hier dus niet te vertellen hoe belangrijk lezen is.
Dat het toegang geeft tot de belevingswereld van anderen. Dat het informatiebronnen opent. En dat het onderlinge communicatie mogelijk maakt.
En dat kunnen lezen daarmee van cruciaal belang is de voor persoonlijke en professionele ontwikkeling.
• Wat ik u hier óók niet hoef te vertellen, is dat leerkrachten een sleutelrol spelen bij goed leesonderwijs. (Voor het geval u daar nog aan twijfelde hebben de workshops van vanmorgen u ongetwijfeld volledig overtuigd…)
Van slecht naar goed, van goed naar beter
• Waar ik het wél over wil hebben is de kwaliteit taal- en leesonderwijs. En onze plannen voor een kwaliteitsslag.
• Allereerst: is zo’n kwaliteitsslag nodig?
Laat ik u ter illustratie wat onderzoeksgegevens noemen:
o 10 tot 15% van de leerlingen in groep 8 heeft problemen met technisch lezen (aldus de Inspectie).
o Eveneens volgens de inspectie telt Nederland ruim 100 zeer zwakke scholen en zo’n 1000 risicoscholen.
o Leerlingen die met een achterstand de school binnenkomen, lopen die onvoldoende in: aan het eind van de basisschool hebben ze een achterstand van een ½ tot 2 jaar (PRIMA-cohort onderzoek).
o En internationaal gezien: minder goede leerlingen doen het in vergelijking met andere landen goed, maar toptalenten scoren onder het internationale gemiddelde (GION, 2003).
o Er is veel onbenut talent: volgens de Onderwijsraad presteert ongeveer 10% van de leerlingen op de basisschool minder dan te verwachten is.
o Uit peilingonderzoek van het Cito (20 jaar PPON) blijkt dat nogal wat leerlingen in het basisonderwijs het gewenste niveau voor de verschillende vakgebieden niet halen.
• Kortom, het lijkt me duidelijk: er is een kwaliteitsslag nodig!
We moeten blijven werken aan het verbeteren van de taalopbrengsten.
Voor álle kinderen. Voor de zwakkere, de gemiddelde, maar óók voor de talentvolle leerlingen. Wat slecht is moet goed! En wat goed is moet beter!
• Daarom is een duidelijke focus nodig: we moeten samen werken aan het blijvend verbeteren van de taal- en leesresultaten.
Daarvoor hebben we samen met het veld de Kwaliteitsagenda opgesteld.
Daarvoor is er ook het programma leesbevordering, Kunst van lezen.
En daarvoor is, omdat de rol van de docent cruciaal is, het Actieplan Leerkracht waar ik samen met mijn collega’s minister Plasterk en staatssecretaris Van Bijsterveldt aan werk.
Kwaliteitsagenda PO
• Allereerst de Kwaliteitsagenda voor het primair onderwijs, ‘Scholen voor morgen’. Dat is een agenda van en voor het onderwijs: een gezamenlijke agenda (dus geen ‘Haagse’ agenda!). Deze is interactief tot stand gekomen via werkbezoeken, conferenties en gesprekken met alle betrokkenen, waaronder ook leraren en schoolleiders.
• Met de kwaliteitsagenda willen we heel duidelijk voortbouwen op bestaande successen in het onderwijsveld. We gaan het wiel niet opnieuw uitvinden, maar we maken gebruik van wat er als is, van waar scholen nu al succes mee boeken (zoals bijvoorbeeld het LISBO-project).
• Van een taalzwakke school een taalsterke school maken. Dat is de opgave. De taalsterke en taalzwakke scholen zijn geïdentificeerd. Voor zover zij nog niet deelnemen worden die nu rechtstreeks uitgenodigd mee te doen aan succesvolle taalpilots waarbij scholen van elkaar leren.
Dit is een van de afspraken die wij nu maken met het projectbureau Kwaliteit (PK) van de sectororganisaties. En de voortgang gaan we natuurlijk nauwgezet volgen.
• Het basisonderwijs heeft een brede opdracht, en dat moet zo blijven. Maar rekenen en taal heeft prioriteit. Scholen moeten hierin keuzes durven maken. Maar dat geldt ook voor ons: Wat vragen we van scholen? Niet steeds komen met nieuwe maatschappelijke opdrachten!
• Daarom wil ik niet alleen duidelijk maken wat kinderen in elk jaar moeten kennen en kunnen, maar ook het debat voeren over hoe docenten nóg effectiever kunnen lesgeven. Want als dat lukt, gaat niet alleen de leerling er op vooruit, maar ook de school als geheel!
• Wat hebben leraren nodig om het maximale uit hun leerlingen willen halen? Kunnen leerkrachten nog meer van elkaar leren? Daar moeten we meer zicht op krijgen.
• De onderwijskwaliteit verder omhoog brengen, kan niet in isolement. Leraren consulteren elkaar, zien elkaar aan het werk, delen ervaringen en bespreken resultaten met elkaar. Werken aan kwaliteit kan niet zonder je kwetsbaar op te stellen. En niet zonder je open te stellen voor kritiek. Dat ga ik verder stimuleren: Leren van elkaar!
• Daarnaast is het van belang resultaten en successen zichtbaar te maken. Scholen doen dit al met leerlingvolgsystemen. Dit laat zien welke ontwikkelingen een kind doormaakt en wat de toegevoegde waarde is van het onderwijs. Het leerlingvolgsysteem moet nog meer dan nu gebruikt worden om tot betere resultaten te komen. Dus de uitkomsten analyseren en het gesprek hierover voeren binnen het team. En vervolgens kijken waar het beter kan.
Kunst van lezen
• Taalonderwijs en leesbevordering zijn nauw aan elkaar verbonden. Vandaar dat ik ook erg blij ben met het programma leesbevordering, Kunst van lezen, van minister Plasterk.
• Dit programma moet bijdragen aan een meer geletterde samenleving. Met activiteiten als de Nationale Voorleeswedstrijd, maar ook met onderwijsondersteunende diensten als schoolbieb.nl.
• Onderdeel van Kunst van lezen is te komen tot een ‘doorlopende leeslijn’. Leesbevordering blijkt namelijk het meest effectief bij een doorlopend aanbod van allerlei activiteiten die het leesonderwijs ondersteunen. Denk bijvoorbeeld aan voorlezen bij jonge kinderen: dat is, zoals u weet, sterk stimulerend voor het latere leesgedrag.
• Leesbevordering werkt dan ook het beste bij goede samenwerking tussen consultatiebureaus, peuterspeelzalen, basisscholen en het voortgezet onderwijs.
• Wat de taal- en leesonderwijs op de basisschool betreft: dit sluit aan op het taalbeleid onderwijsachterstanden en wordt uitgevoerd door de PO-Raad (Platform Kwaliteit en Innovatie).
• Hiervoor zijn scholen geselecteerd met veel achterstandsleerlingen die goede plannen hebben om het leesniveau te verhogen. Deze scholen krijgen extra geld om samen met openbare bibliotheken leesgedrag en leesprestaties te stimuleren. De komende jaren investeert het kabinet 12 miljoen euro deze pilots.
Rol van de leraar
• Dan kom ik nu bij de leraar. Want die speelt, ik zei het al eerder, een doorslaggevende rol. Goed onderwijs staat of valt met de leraar voor de klas.
Het vak van leraar is flink in beweging en er wordt veel van leraren gevraagd. Leraren voelen zich soms niet gehoord in Den Haag.
Het is mijn inzet, en die van mijn collega’s, om dat te veranderen.
• Door leraren zoveel mogelijk te betrekken bij de beleidsvorming.
En door en beleid te maken dat de positie van de leraar centraal stelt.
Beleid waar de leraar zich in herkent.
• Leraar word je vanuit passie, vanuit een sterke motivatie. Ik heb bijvoorbeeld nog nooit een leraar ontmoet die geen hart heeft voor zijn of haar vak. En ik zie dit vandaag hier weer bevestigd.
• Daarom vind ik het zo belangrijk dat leraren voldoende professionele ruimte krijgen om hun werk goed te doen. Om zich verder te ontwikkelen.
En daarom ook vind ik het zo belangrijk dat leraren goed worden beloond voor de belangrijke maatschappelijke taak die ze vervullen.
Rinnooy Kan
• Dit zijn geen loze kreten en geen holle frases. Hier maken we werk van. Met meer salaris, meer scholingsmogelijkheden, en minder werkdruk.
Ik noem enkele plannen uit ons Actieplan Leerkracht - het plan op basis van het advies van de commissie Rinnooy Kan:
1. Meer doorgroeimogelijkheden naar een hogere schaal, ook voor de leraren die voor de klas staan. Zodat leraren carrière kunnen maken binnen hun vak en voor klas.
2. Oprichting van een scholingsfonds waar leraren die een opleiding willen volgen een beroep op kunnen doen.
3. 1.500 conciërges voor basisscholen.
• Over de uitwerking van deze plannen spreken we nu met de sociale partners.
Slot
• Ons gezamenlijke doel is kinderen te helpen ontwikkelen tot gelukkige mensen die volwaardig meedoen aan onze samenleving. Dat kan niet zonder uitstekend lees- en taalonderwijs. En uitstekend onderwijs kan niet zonder professionele, en goed gemotiveerde leerkrachten.
• Ik hoop dat ik u vandaag heb duidelijk gemaakt waar het kabinet voor staat. En dat ik u heb kunnen inspireren om met elkaar heel hard te werken aan de verbetering van het taal- en leesonderwijs.
Want, om met één van de grootste schrijfsters van ons taalgebied, Hella Haasse, af te sluiten: “Van alle menselijke verworvenheden is het lezen de belangrijkste”.