Toezicht op delinquenten en forensisch psychiatrische patienten vereist meer dan controle
Delinquenten en forensisch psychiatrische patiënten die onder toezicht staan bij de terugkeer in de maatschappij, vallen minder snel terug in hun oude gewoontes als daarnaast ook aan hun reïntegratie in de samenleving wordt gewerkt. Dit kan afhankelijk van de problematiek van de delinquent door extra behandeling, zorg, het deelnemen aan vaardigheidstrainingen, het opbouwen van een sociaal netwerk en/ of praktische steun. Toezicht alléén na intramurale behandeling is niet genoeg.
Dat stellen onderzoekers De Kogel en Nagtegaal, die een groot aantal literatuurstudies over extramurale toezichtprogramma’s voor delinquenten en forensisch psychiatrische patiënten hebben beoordeeld. Zij verrichtten het onderzoek namens het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC), het onderzoekcentrum van het Ministerie van Justitie. Staatssecretaris Albayrak (Justitie) heeft het rapport vandaag naar de Tweede Kamer gezonden.
De onderzoekers vonden wetenschappelijke ondersteuning voor de positieve effecten van de aanpak waarbij delinquenten niet alleen maar onder toezicht staan, maar ook extra worden behandeld, zorg krijgen, deelnemen aan vaardigheidstrainingen en/of praktische steun krijgen. Onderzoeken laten zien dat de deelnemers aan die programma’s minder vaak een nieuw delict plegen dan personen van wie alleen of hoofdzakelijk het gedrag en bewegingen in de gaten worden gehouden. In het bijzonder werden toezichtprogramma’s voor delinquenten met een ernstige psychiatrische stoornis, zedendelinquenten en delinquenten met problematisch middelengebruik bestudeerd. De onderzoekers maken wel de kanttekening dat bij een groot aantal toezichtprogramma’s nog onvoldoende is onderzocht of en hoe ze werken
Het toezicht op (forensisch psychiatrisch) delinquenten vervult in toenemende mate een belangrijke rol in de sanctietoepassing. Dit is het gevolg van een aantal ingezette beleidsontwikkelingen gericht op het verlengen en uitbreiden van voorwaardelijke modaliteiten. Zo is onlangs de termijn van de voorwaardelijke beëindiging van de tbs verlengd van drie naar negen jaar en wordt ook de toezichttermijn van de tbs-met-voorwaarden verlengd tot negen jaar. Daarnaast zal dit jaar gestart worden met de invoering van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van gedetineerden. Volgens de onderzoeksters kan het rapport worden gebruikt om het toezicht te verbeteren bij de verschillende vormen van voorwaardelijke modaliteiten.
Reactie staatssecretaris
In de aanbiedingsbrief bij het rapport schrijft staatssecretaris Albayrak dat de bevindingen van het onderzoek waardevol zijn voor de verbetering van het toezicht op delinquenten en psychiatrische patiënten. Effectief toezicht vergroot de kans op succesvolle reïntegratie, omdat daarmee de overgang van vrijheidsbeneming naar volledige vrijheid gefaseerd kan plaatsvinden. Ook kunnen aanwijzingen voor dreigende recidive tijdens het toezicht tijdig worden gesignaleerd en zo mogelijk worden voorkomen.
De staatssecretaris onderschrijft de conclusie dat alléén toezicht onvoldoende is om recidive te voorkomen. In de bestaande en nieuwe toezichtprogramma’s wordt dan ook geïnvesteerd in gedragsprogramma’s en adequate nazorg.
Om meer inzicht te krijgen in de effectiviteit van toezichtprogramma’s wil de staatssecretaris meer wetenschappelijk onderzoek stimuleren. Dit kan ook door aan de ontwikkeling en invoering van nieuwe toezichtvarianten een uitgebreide programma-, proces- en effectevaluatie te koppelen.