Antwoorden op kamervragen van Dezentjé Hamming-Bluemink over de uitspraak dat het aantal geboortes per vrouw in Nederland omhoog zou moeten om de vergrijzingskosten te betalen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DJenG-K-U-2835476

1 april 2008

Antwoorden van minister Rouvoet op kamervragen van het Kamerlid Dezentjé Hamming-Bluemink ivm het interview in De Pers van 19 februari 2008 (27 februari 2008).

Vraag 1
Is het waar dat u in een interview (http://www.depers.nl/binnenland/173599/Wen-nu-maar-eens-aan-eenchristen.html) de uitspraak hebt gedaan dat Nederlanders meer kinderen zouden moeten krijgen om de kosten van de vergrijzing te kunnen betalen? Zo ja, welke bedoeling had u daarmee?

Antwoord 1
Nee, ik heb niet gezegd dat Nederlanders meer kinderen zouden moeten krijgen om de kosten van de vergrijzing te kunnen betalen. Gezinsvorming is en blijft een privézaak. Wat wel opvalt is, dat Nederlandse vrouwen minder kinderen krijgen dan ze zouden willen. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag:
Mensen stellen bijvoorbeeld het krijgen van kinderen lang uit. Momenteel is de gemiddelde leeftijd van vrouwen 29,4 jaar bij de geboorte van het eerste kind. Daarmee behoren de Nederlandse vrouwen tot de Europese koplopers. Er is inmiddels meer bekend over de medische risico’s van het uitstellen van het ouderschap. Eén daarvan is dat het leidt tot ongewenste kinderloosheid door verminderde vruchtbaarheid of onvruchtbaarheid. Ook geven sommige vrouwen aan dat de combinatie van arbeid en zorg het krijgen van meer kinderen in de weg staat. Verder kunnen de kosten van kinderen een reden zijn dat er minder kinderen geboren worden dan eigenlijk gewenst. Als minister voor Jeugd en Gezin vind ik het belangrijk dat er in Nederland een gezinsvriendelijk klimaat heerst waarin eventuele belemmeringen voor het stichten en het functioneren van een gezin worden weggenomen.
Daarnaast is het zo, dat organisaties als bijvoorbeeld de OESO aandacht vragen voor het belang van een voldoende hoog geboortecijfer voor een vitale, dynamische samenleving. Ik vind, dat ook over dit onderwerp in Nederland een serieus debat gevoerd moet kunnen worden.

Vraag 2
Kunt u (cijfermatig) onderbouwen hoe volgens u de groei van de Nederlandse bevolking de kosten van de vergrijzing kan opvangen?

Antwoord 2
Aangezien ik niet een causale relatie heb gelegd tussen de groei van de bevolking en de kosten van de vergrijzing, ontbreekt voor een onderbouwing daarvan de noodzaak.

Vraag 3
Bent u bekend met recente onderzoeken van het CPB die uitwijzen dat geboortegroei de vergrijzingskosten juist niet opvangt, doordat burgers in Nederland per saldo duur zijn voor de overheid? (BN de Stem, 22 februari 2008: «Kinderwens Rouvoet biedt geen soelaas») Zo ja, welke conclusies trekt u uit deze onderzoeken in het licht van uw uitspraken?

Vraag 4
Deelt u de mening dat de enige echte oplossing voor het opvangen van de vergrijzingskosten ligt in hogere arbeidsparticipatie? Zo ja, deelt u de mening dat hogere arbeidsparticipatie onder andere bereikt kan worden door betere kansen op de arbeidsmarkt voor vrouwen, in combinatie met goede voorzieningen voor kinderopvang? Zo ja, waarom legt de regering niet daar de focus op, in plaats van oplossingen te zoeken in geboortecijfers?

Antwoord 3 en 4
Ja, ik ken de redenering van het CPB waarin wordt gesteld dat de Nederlandse burgers in de loop van hun leven meer van de overheid ontvangen dan dat zij betalen, en dat een toename van het aantal burgers daarom tot een grotere kostenpost voor de maatschappij zou leiden.

Zoals ik hierboven heb aangegeven, wil ik het gezinsbeleid niet zien als een simpele kosten-batenanalyse. Ik vind het belangrijk dat er in Nederland een gezinsvriendelijk klimaat heerst waarin de keuzevrijheid van mensen, ook met het oog op gezinsvorming, centraal staat en waar nodig wordt ondersteund in de vorm van regelingen die de mogelijkheden om arbeid en zorg te combineren vergroten. Gezinsvriendelijk beleid stelt beide ouders in staat om voor hun kinderen te zorgen. Ik zal daarop verder ingaan in de nota gezinsbeleid. Deze zal eind 2008 aan de Tweede Kamer worden toegestuurd.

Vraag 5
Vindt u dat het voeren van actieve bevolkingspolitiek tot de taak van de regering moet gaan behoren? Zo ja, wat zijn uw plannen om het aantal geboortes per vrouw aan te moedigen?

Antwoord 5
Zoals uit het interview blijkt is het antwoord op deze vraag ontkennend.

Vraag 6
Heeft uw sponsoring van de programma’s Babyboom en Hallo landgenootje mede tot doel om vrouwen aan te moedigen meer kinderen te krijgen?

Antwoord 6
Nee, het programma Babyboom heb ik niet gesubsidieerd en het project Hallo Wereld is bedoeld om het belang van een gezonde leefstijl onder de aandacht te brengen.