Aanbod dementiezorg afstemmen op cliënt
Zorgaanbieders, verzekeraars, gemeenten en zorgkantoren moeten in hun regio zorgen voor een structureel, samenhangend en op de behoeften van de cliënt afgestemd aanbod aan dementiezorg. Voortbouwend op wat er, onder andere, in het kader van het Landelijk Dementieprogramma is bedacht en ontwikkeld. Dat zei directeur Zorgverzekeringen van VWS, Gelle Klein Ikkink, namens staatssecretaris Bussemaker tijdens de conferentie Sturing op samenhang in de dementiezorg. De volledige tekst van haar toespraak is hieronder afgedrukt.
Dames en heren,
Ook ik heet u van harte welkom op deze werkconferentie over sturing op samenhang in de dementiezorg. Zoals u in de uitnodiging heeft kunnen lezen is het doel van deze conferentie het voorbereiden van een kanteling in de AWBZ in de richting van zorginkoop die meer aansluit bij de behoeften van de cliënten en patiënten. Te beginnen met de zorginkoop voor mensen met dementie.
Misschien goed om nog even te zeggen waarom dementie in dit geval als eerste aan de beurt is. Ten eerste omdat het hier om een grote groep mensen gaat, zo’n 200.000 mensen. En naar verwachting zijn dat er in 2040 zelfs tegen de half miljoen. Ten tweede gaat het hier om een duidelijk afgebakende groep patiënten. Dat maakt het mogelijk om redelijk gericht te werk te gaan.
Dementie betekent in het Latijn letterlijk ontgeesting, ontdaan van geest. Het is een progressieve hersenziekte met aantoonbare afwijkingen in de hersenen. Iemand die aan de ziekte lijdt verliest steeds meer de grip op het leven. Het ziekteproces gaat meestal gepaard met veel verdriet, angst, onmacht en strijd. Zowel de persoon zelf als de directe omgeving ervaren dit als een zeer pijnlijk proces.
In het boek ‘Hersenschimmen’ van J. Bernlef is dat heel treffend beschreven. Dankzij dat boek weten we allemaal wat dementerenden en hun naasten doormaken en weten we dus ook hoe belangrijk en waardevol goede zorg voor mensen met dementie is.
De afgelopen vier jaar is er met het Landelijk Dementie Programma, het LDP, natuurlijk al een goede basis gelegd voor het verbeteren van de zorg aan dementerenden. In feite markeert deze werkconferentie het begin van een nieuwe fase in de zorg voor dementerenden. Want eind dit jaar wordt, zoals u weet, een punt gezet achter het LDP.
U zult het met mij eens zijn als ik zeg dat het LDP zijn nut heeft bewezen, zeker als het gaat om de deelname aan dit programma. Van de 64 regio’s hebben er 57 meegedaan aan het LDP. Daarmee is het streefpercentage van 90 procent deelname dus gehaald. In die 57 regio’s wordt er nu gewerkt met regionale projectplannen om de zorg aan dementerenden en hun mantelzorgers te verbeteren. Ook is de invloed van de cliënten op de behandeling nu structureel geregeld.
Het LDP heeft veel enthousiasme, energie en perspectief bij zorgverleners en vrijwilligers van de Stichting Alzheimer Nederland opgeroepen. Dankzij het LDP is er een goede eerste aanzet gegeven voor een verbetering van de dementiezorg in ons land. Onder het motto ‘Laat 100 bloemen bloeien’ zijn er lokaal goede initiatieven ontwikkeld, bijvoorbeeld als het gaat om samenwerking tussen de diverse aanbieders van dementiezorg.
Ik weet bijvoorbeeld dat de stichting Geriant in Heerhugowaard met de Dementie Onderzoeks- en Casemanagementteams één gebundelde vorm van zorg biedt, vanaf het moment van verwijzing van de huisarts tot de eventuele opname in een verpleeghuis. Ik ga daar trouwens eind april op werkbezoek. Dus dan kan ik met eigen ogen zien hoe dat in de praktijk werkt.
In de dagelijkse praktijk, op de werkvloer, gebeuren er dus al goede dingen. Waar het nu om gaat is dat die cultuurverandering ook bij u, bestuurders van zorgaanbieders, zorgkantoren, vertegenwoordigers van gemeenten en andere betrokkenen tussen de oren komt, om het maar eens populair te zeggen.
Een cultuurverandering in de zin van: minder kijken naar de prijs en aantal behandelingen en meer naar de samenhang en de kwaliteit van de zorg. Anders gezegd: ik roep u op om er met elkaar voor te zorgen dat er in uw regio een structureel, samenhangend en op de behoeften van de cliënt afgestemd aanbod aan dementiezorg is. Voortbouwend op wat er, onder andere, in het kader van het LDP is bedacht en ontwikkeld.
Ik weet dat dat simpeler is gezegd dan gedaan. Al was het maar omdat tijdens het LDP bleek dat er nog een aantal knelpunten is dat moet worden opgelost. Zo ontbreekt het in sommige regio’s aan bestuurlijk draagvlak om te komen tot goed op elkaar afgestemde zorg. En ook structurele financiering van die zorg is niet altijd vanzelfsprekend. Dat leidt er helaas toe dat de resultaten uit de eerste LDP-trajecten verwateren of verloren gaan.
Ook blijkt dat de aanpak in de ene regio vaak niet bekend is in andere regio’s. En dat is jammer, want ook in dit geval valt er veel van elkaar te leren. Verder valt er bij de zorgverleners nog wel iets te verbeteren aan de kennis over dementie. Met name als het gaat om het stellen van de diagnose en welke behandeling voor welke patiënt het beste is.
Vandaag bent u hier om de eisen voor goede dementiezorg te benoemen. Zodat er straks zorg kan worden ingekocht die meer aansluit bij de behoeften van de dementerenden. Anders gezegd: de patiënt of cliënt met dementie moet centraal komen te staan bij het zorgaanbod, vanaf het moment dat de diagnose ‘dementie’ wordt gesteld tot en met de laatste fase van de ziekte.
Ik daag u uit om met elkaar te komen tot meer sturing op samenhang in de dementiezorg. Zorgkantoren geven aan dat binnen de huidige kaders al veel mogelijk is om de zorginkoop meer aan te sluiten bij de behoeften van cliënten. Daarom zeg ik nu tegen zorgkantoren en zorgaanbieders: pak samen die handschoen op, zodat de zorginkoop in de regio’s eind 2008 meer aansluit bij de behoeften van mensen met dementie. Deze uitdaging is trouwens niet vrijblijvend. Al in 2009 kunnen de zorgaanbieders financiële consequenties ondervinden als zij geen samenhangende zorg aanbieden.
Ik vind overigens dat er, behalve voor de patiënt, ook aandacht moet zijn voor zijn of haar directe omgeving. Ik doel dan met name op de mantelzorger of –zorgers, die de patiënt in kwestie bijstaan. Omdat zij vaak overbelast zijn, is het zaak dat ook zij ondersteuning krijgen. Ik vind dat deze ondersteuning, bijvoorbeeld in de vorm van respijtzorg, onderdeel moet zijn van het samenhangende aanbod aan dementiezorg. Ik wil er daarom voor pleiten dat zorgaanbieders, zorgkantoren en gemeenten samen bekijken hoe zij die ondersteuning kunnen inpassen in de zorg voor dementerenden.
Ik vind het belangrijk dat u tijdens deze werkconferentie de nadruk legt op wat nu al mogelijk is op het gebied van dementiezorg. Daarnaast is het natuurlijk van belang om, waar nu nog belemmeringen zijn bij het tot stand brengen van goede dementiezorg, deze weg te nemen. Daaraan lever ik graag een bijdrage. U kunt dan bijvoorbeeld denken aan het vereenvoudigen van de indicatiestelling. Ik ben van plan om met het Centraal Indicatieorgaan Zorg te overleggen welke mogelijkheden er op dat gebied zijn.
Verder zal ik volgende week het programma ‘Multimorbiditeit en ouderenzorg’ lanceren. Dementie is, zoals u weet, één van de veel voorkomende aandoeningen bij ouderen. Eén van de elementen van dat programma is dan ook de ontwikkeling en verspreiding van kennis over de diagnostiek en de behandeling van dementie.
Dames en heren,
U gaat straks met elkaar discussiëren over de vraag: hoe zorgen we met elkaar voor meer samenhang in de zorg voor mensen met dementie. Van de uitkomsten van deze werkconferentie, en dus van uw inzet, hangt af of eind 2008 de eerste stappen worden gezet in de sturing op samenhang in de dementiezorg. Ook ik zal daarbij niet stilzitten. Voor de zomer presenteer ik een brede visie op dementiezorg, met de benodigde acties om die visie te realiseren.
Het is nu aan ons allen – zorgaanbieders, zorgkantoren, cliëntenorganisaties en overheid – om de daad bij het woord te voegen. Dat wil zeggen: zorgen voor samenhangende, op de wensen van de cliënt afgestemde dementiezorg. Want als er één groep cliënten daarbij is gebaat, dan is het wel deze groep. Ik wens u daarom een leerzaam, interessant en inspirerend vervolg toe van deze werkconferentie.
Dank u wel.