Middelbaar beroepsonderwijs: Werken aan Vakmanschap
Betere aansluiting op de arbeidsmarkt
“Vakmensen zijn het hart van de concurrentiekracht en de economische groei van Nederland. We moeten trots zijn op ons beroepsonderwijs!”. Dat heeft staatssecretaris Marja van Bijsterveldt vandaag laten weten tijdens de presentatie van de strategische agenda Beroepsonderwijs en Volwasseneducatie 2008-2011.
Dat deed zij mede namens minister Van der Hoeven (Economische Zaken), staatssecretaris Aboutaleb (Sociale Zaken) en minister Verburg (Landbouw). De strategische agenda is het resultaat van uitvoering overleg met geledingen in het middelbaar beroepsonderwijs, het bedrijfsleven en de studenten.
Betere aansluiting op de arbeidsmarkt
Het middelbaar beroepsonderwijs in Nederland verdient trots. Studenten vinden snel een baan en de kwaliteit van de opleidingen is goed. Verbeteringen zijn echter noodzakelijk. De toenemende tekorten in de zorg en techniek en de vergrijzingsgolf vragen om gericht opgeleid personeel. Er moet daarom beter worden ingespeeld op de personeelsbehoefte. Studenten moeten bewuster worden van het arbeidsmarktperspectief van opleidingen. Dat vraagt een nauwe samenwerking tussen de opleidingen en het (regionale) bedrijfsleven. Onderwijs en bedrijfleven weten elkaar op een aantal punten al goed te vinden, maar verbetering is nodig. Daarom wordt op korte termijn gestreefd naar een versterking van de afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt op regionaal niveau.
Tevens worden nieuwe vormen van praktijkleren gestimuleerd waarbij het onderwijstraject helemaal op de werkvloer plaatsvindt (bedrijfsscholen). De Inspectie van het Onderwijs gaat een thema-onderzoek doen naar de kwaliteit van de begeleiding stages. Samen met het ministerie van Economische Zaken wordt de komende jaren een extra impuls gegeven aan het verankeren van het leren ondernemen in het mbo. Het kabinet stelt 30 miljoen Euro beschikbaar voor ondernemerschap in het onderwijs, waaronder het mbo. Voor bedrijven die hun werknemers een diploma laten halen via het systeem van Erkennen van Verworven Competenties (EVC), worden de richtlijnen voor de uitvoering makkelijker en duidelijker. Om het mbo-studenten makkelijker te maken om internationale studie ervaring op te doen, is het streven om het meenemen van studiefinanciering naar het buitenland te verruimen.
Kwaliteit van het onderwijs
Goede vakmensen vraagt om goed onderwijs. De komende jaren is alles erop gericht dat in 2010 de mbo-opleidingen zijn geënt op nieuwe kwalificatiedossiers, die van onderop door het onderwijsveld én het bedrijfsleven samen zijn opgesteld. Op landelijk niveau wordt bepaalt wat studenten moeten leren. Het is aan de instellingen om in overleg met het bedrijfsleven te bepalen hoe zij het onderwijs vormgeven.
Daarnaast wordt ingezet op standaardisering van examens via examenprofielen. Dat maakt de kwaliteit van de examens betrouwbaarder en werkgevers weten zo beter wat ze aan een afgestudeerde vakman of vrouw hebben. De doorstroom van vmbo naar mbo wordt gestimuleerd met experimenten voor een geïntegreerde leergang vmbo-mbo2. Door deze overgang te versoepelen wordt schooluitval van kwetsbare leerlingen tegengegaan.
Om de aansluiting tussen het mbo en het hbo te verbeteren, komen er 2 á 3 experimenten voor het behalen van een Associate Degree (Ad) in nauwe samenwerking met mbo-instellingen. De Ad is bedoeld voor werkenden die weer een studie willen oppakken en voor degenen die na hun mbo niveau 4 opleiding willen doorstuderen, maar niet voor een vierjarige opleiding willen kiezen. Van opleidingen wordt verwacht dat zij met relevante partijen en deskundigen uit het veld een stimuleringsplan opstellen voor een goede loopbaanoriëntatie en begeleiding. Als randvoorwaarden voor kwalitatief goed onderwijs is het van belang dat scholen hun zaken op orde hebben. Werkbare roosters, voldoende lesuren en voldoende leraren die actuele kennis hebben van hun vak is daarvoor noodzakelijk.
Zorg voor leerlingen
Ook in het mbo wordt actief ingezet om het aantal voortijdig schoolverlaters terug te dringen. Dat betekent ook dat er geïnvesteerd wordt in en rondom de school. Er is extra geld (2008 70 miljoen, 2009 e.v. 103 miljoen) om onder meer Zorg Advies Teams op de mbo-instellingen te faciliteren. Daarnaast is een start gemaakt met Leerling Gebonden Financiering. Samen met onder meer betrokken departementen als Jeugd & Gezin, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en gemeenten wordt gezocht naar betere afstemming en zorgverlening in en rond de school.