Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over bevoorschotting van GGZ-instellingen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2833533

20 maart 2008

Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Van Gerven (SP) over bevoorschotting van GGZ-instellingen (2070811840).

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat GGZ-aanbieders onnodig in de financiële problemen komen bij de overgang naar de nieuwe financieringssystematiek op basis van Diagnose Behandeling Combinaties (DBC’s)? 1)

Antwoord 1

Een DBC wordt aan het einde van het zorgtraject gedeclareerd bij de zorgverzekeraar. Vroeger werden instellingen maandelijks bevoorschot door het zorgkantoor. Omdat 2008 een overgangsjaar is, heb ik verzekeraars opgeroepen om coulant om te gaan met bevoorschotting voor GGZ-aanbieders.
Het voortijdig verstrekken van middelen door de verzekeraar aan de zorgaanbieder, zonder dat daar al declaraties tegenover staan, kan een onderwerp zijn van de contractonderhandelingen tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder. Wanneer zorgaanbieder en verzekeraar niet tot een afspraak tot bevoorschotting komen, kan een aanbieder, wanneer deze daar behoefte aan heeft, zich tot een derde geldverstrekker wenden. Een deel van de rente die hij daar moet betalen kan hij doorberekenen aan de verzekeraar. Hiervoor heeft de NZa de beleidsregel renteheffing ingesteld.

Vraag 2

Zijn er naast UVIT, Menzis en Achmea nog andere verzekeraars die niet bevoorschotten? Zo ja, welke?

Antwoord 2

Ik heb op dit moment nog geen zicht op wie precies op lokaal niveau wel of niet afspraken maken over bevoorschotting. De onderhandelingen daarover lopen ook nog. De verantwoordelijkheid voor eventuele afspraken is aan lokale partijen. Ik ga er vanuit dat geen van de partijen er belang bij heeft dat de continuïteit van zorg in het geding komt. De effecten van de overheveling van de GGZ naar de Zorgverzekeringswet wordt nauwlettend door mij gevolgd in samenwerking met de betrokken veldpartijen. Bevoorschotting zal meegenomen worden in de monitoring.

Vraag 3

Is het niet een slechte zaak dat instellingen geld moeten lenen bij banken waarover rente moet worden betaald, waardoor deze middelen niet ingezet kunnen worden voor de zorg? Om hoeveel miljoen euro gaat het? Hoeveel geld vloeit er naar verwachting weg via de beleidsregel renteheffing?

Antwoord 3

Wanneer een verzekeraar niet bevoorschot, heeft deze de beschikking over meer liquide middelen. Met deze middelen kan een zorgverzekeraar extra opbrengsten genereren. Deze extra opbrengsten kan de verzekeraar vervolgens inzetten om de door de instellingen doorberekende rente in het kader van de beleidsregel renteheffing te voldoen.
Op het einde van het jaar wordt bij de NZa opgaaf gedaan van de geïnde gelden op basis van deze beleidsregel. Ik kan dan pas een uitspraak doen over in welke mate van deze beleidsregel gebruik is gemaakt.

Vraag 4

Waarom hebben deze verzekeraars geen gevolg gegeven aan uw oproep om tot bevoorschotting over te gaan, terwijl ze over 2008 door de volledige nacalculatie geen enkel financieel risico lopen? 2) Bent u bereid de zorgverzekeraars opnieuw op te roepen om wel te bevoorschotten? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Bevoorschotting is iets wat tussen lokale partijen moet worden afgesproken. Om de overgang naar de Zorgverzekeringwet te vergemakkelijken voor instellingen, heb ik verzekeraars opgeroepen coulant te zijn met bevoorschotting. Zij hebben aangegeven hier hun eigen verantwoordelijkheid in te nemen, maar niet landelijk tot bevoorschotting over te gaan. Ik weet van verschillende zorgverzekeraars dat ze in goed overleg met zorgaanbieders bevoorschotten. Er zijn tevens aanbieders en verzekeraars die van bevoorschotting af willen zien, vanwege de ermee gepaard gaande administratieve lasten voor beide partijen. Daarom moeten aanbieder en verzekeraar gezamenlijk kiezen voor eventuele bevoorschotting. Het lijkt me nu niet wenselijk om in te grijpen in een zojuist ingezet proces van lokaal overleg tussen partijen.
Het verstrekken van krediet is niet een primaire taak van een zorgverzekeraar, of van de overheid. Daarvoor zijn voldoende mogelijkheden aanwezig. Nu de curatieve GGZ zich beweegt naar een minder aanbodgerichte omgeving, komt men meer in aanraking met allerlei reguliere aspecten van bedrijfvoering, waaronder het aanvragen van een krediet.

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u nemen om ervoor zorg te dragen dat instellingen adequaat worden bevoorschot, en niet onnodig geld onttrokken wordt aan de zorg?

Antwoord 5

Ik meen dat ik met de beleidsregel renteheffing en met mijn oproep voldoende maatregelen heb genomen.

1) Zorgvisie, 13 februari 2008
2) Brief VWS aan zorgverzekeraars en GGZ zorgaanbieders, 19 december 2007