De toekomst van de zorg
Nadenken over de toekomst van de zorg moet je niet zo af en toe doen, maar eigenlijk elke dag. Door mensen van binnen VWS, maar zeker ook door mensen van buiten het ministerie. Dat zei minister Klink bij de opening van het debat over de toekomst van de zorg. Hieronder is de tekst van zijn toespraak afgedrukt.
Beste aanwezigen,
Welkom op deze bijeenkomst over de toekomst van de zorg. U bent uitgenodigd om mee te praten en mee te denken over waar het met de gezondheidszorg in Nederland naar toe moet. Feitelijk heeft u dat al gedaan door deel te nemen aan het digitale debat op www.toekomstvandezorg.nl. Velen van u hebben gereageerd op één of meerdere stellingen die op die site te vinden waren. Elke maand kon u uw mening kwijt over een nieuwe stelling bij één van de vijf thema’s: arbeidsmarkt, solidariteit, brede eerste lijn, preventie en dynamisch ondernemerschap.
En van die mogelijkheid tot digitaal discussiëren is goed gebruik gemaakt. Elke maand bezochten zo’n 1500 mensen de website en waren er 2465 abonnees voor de digitale nieuwsbrief. Vandaag ronden we het digitale debat af met vijf rondetafeldiscussies over de belangrijkste spanningsvelden van de eerder genoemde thema’s. Na mijn toespraak daarover meer.
Als ik kijk naar het aantal reacties en ook naar de inhoud ervan, denk ik dat het digitale debat absoluut zijn nut voor de toekomst van de zorg heeft gehad. Het was een even logisch als zinvol vervolg op de bundel ‘Niet van later zorg’ uit 2007 en de debatten die vorig voorjaar werden georganiseerd met deelnemers uit de zorgsector.
De meest opvallende uitspraken, gedachten en overwegingen uit die debatreeks zijn gebundeld in een bloemlezing. De massale aanvragen voor de bundel en de bloemlezing en ook de enthousiaste deelname aan zowel het fysieke als het digitale debat geven aan dat ‘de toekomst van de zorg’ kennelijk een onderwerp is waar mensen echt in geïnteresseerd zijn en waar ze ook een opvatting over hebben.
Uw bijdragen aan het digitale debat vormen een bron van inspiratie voor de beleidsmakers en zijn dus absoluut waardevol geweest. Wij bij VWS zullen dankbaar gebruik maken van uw ideeën, suggesties, gedachten en kritiek. Want je kunt onmogelijk alles zelf bedenken in die spreekwoordelijke ivoren toren in Den Haag. Je moet de luiken opengooien en als je dat doet, krijg je vaak dingen te horen en te lezen die je op gedachten brengen waar je anders misschien niet op gekomen was.
En zeker het denken over de toekomst van de zorg is in feite een continu proces. Het is dus niet zo dat het debat daarover vandaag eindigt. Het krijgt zeker een vervolg, maar daarover aan het eind van de middag meer.
Ik wil, voordat u straks met elkaar aan het debatteren slaat, even stilstaan bij een paar reacties die zijn binnengekomen op de digitale stellingen. Bij elk thema heb ik er één reactie uitgepikt die mij opviel. Ik begin met het thema solidariteit.
Vrijwel zonder uitzondering blijkt uit alle reacties dat solidariteit onmisbaar is in de zorg. Terecht natuurlijk. Ik was blij om te zien dat er ook reacties kwamen van ouderen. Zo wil ik u de reactie van de heer of mevrouw Wijnhof, 81 jaar, zeker niet onthouden. Deze mijnheer of mevrouw geeft aan dat hij of zij zich nog steeds verantwoordelijk voelt voor de eigen levenssituatie. Dat wil zeggen dat hij – ik hou het er gemakshalve even op dat het mijnheer Wijnhof is – zo veel mogelijk zelf zoekt naar oplossingen voor bepaalde problemen, uiteraard binnen zijn eigen financiële mogelijkheden.
Hij benadrukt dat je moet aanvaarden dat niet alles kan en dat je best gebruik mag maken van subsidies of regelingen, maar dat je niet het onderste uit de kan moet halen als dat niet hoeft. Ik citeer: ‘Blijf eigen baas en anderen mogen helpen om zo goed mogelijke, maar altijd beperkte oplossingen te vinden voor woon- of welk ander probleem dan ook.’
Dit citaat geeft goed het spanningsveld weer tussen collectieve en eigen verantwoordelijkheid. Wat kun je zelf of iemand uit je omgeving doen aan een beperking of een probleem en wanneer doe je een beroep op onze collectief gefinancierde zorg? Die discussie geldt wat mij betreft zowel voor de zorg die wordt gefinancierd op grond van de Zorgverzekeringswet als de zorg die onder de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten valt.
En het is niet alleen de patiënt of cliënt die daar de verantwoordelijkheid voor draagt. Dat geldt ook voor bijvoorbeeld de arts. Die moet zich houden aan onder meer de richtlijnen voor het voorschrijven van medicijnen. Want ook daarmee kun je de zorg betaalbaar houden. En de overheid is er verantwoordelijk voor dat de solidariteit van ons zorgstelsel gewaarborgd blijft, onder andere door alle Nederlanders te verplichten ziektekosten- en AWBZ-premie te betalen.
Een onderwerp dat ook veel aandacht verdient en krijgt van de staatssecretaris en van mijzelf is de arbeidsmarkt. Vooral vanwege de vergrijzing verwachten we in de toekomst een tekort aan zorgpersoneel. We moeten dus alle zeilen bijzetten om dat tekort vóór te blijven. Maar dat kunnen we als ministerie niet alleen.
Gelukkig dragen ook anderen een steentje bij. Het doet mij daarom goed om te zien dat op de laatste stelling: ‘Een baan in zorg is de mooiste baan die je je kunt wensen’ veel positieve reacties binnenkwamen. Mevrouw Andriesen wijst er bijvoorbeeld op dat het ook voor jonge mensen aantrekkelijk is om in de zorg te werken. Zij schrijft: ‘Door de vele ontwikkelingen binnen de zorg en de nieuwe en moderne manier van werken zijn er vele doorstroommogelijkheden voor mensen met ambitie.’ Ik ben blij met haar bijdrage, want zonder te zeggen dat het alleen maar hosanna is in de zorg, denk ik dat het uitdragen van een positief imago beslist een positieve invloed heeft op het vinden van nieuw personeel.
Over het onderwerp Brede eerste lijn heb ik onlangs een debat gehad in de Tweede Kamer. Hoewel je vaak hoort dat de Kamer nauwelijks weet wat de mensen in het land vinden, zag ik bij de reacties op de stellingen veel terug van wat er in de Kamer ook gezegd werd bij dit onderwerp.
Zo herkende ik in de reactie van de heer Westerop de motie van het CDA-Kamerlid Pieter Omtzigt. De heer Westerop geeft aan dat je in de eerstelijnszorg meer zorg kunt bieden, waardoor je de patiënt minder vaak hoeft door te sturen naar de tweedelijnszorg. Concreet: als bijvoorbeeld de huisarts meer zorg verleent, hoeft de patiënt misschien niet naar de specialist.
Maar een versterking van de eerstelijnszorg is ook om een andere reden belangrijk. Namelijk het gegeven dat sommige, veelal oudere, patiënten vaak meerdere aandoeningen tegelijk hebben. Elke aandoening apart behandelen is niet alleen patiëntonvriendelijk, maar ook inefficiënt en dus duur. Daarom moeten de verschillende artsen en andere zorgaanbieders veel meer gaan samenwerken en niet de aandoening, maar de patiënt centraal stellen.
Ten slotte het thema Dynamisch ondernemerschap, dat ik nu even vernauw tot innovatie. Ik hecht erg veel waarde aan innovatie, zoals u wellicht weet. Uiteraard vinden er al veel vernieuwingen plaats in de zorg. Dat lees ik ook terug in de reacties op het digitale debat. Toch kunnen we nog veel meer halen uit innovaties. Ik ben het eens met de heer of mevrouw Nauta die opmerkte dat je niet te veel moet kijken naar de kosten, maar ook naar de baten van innovaties. Mede om die reden hebben staatssecretaris Bussemaker en ik onlangs het Zorginnovatieplatform opgericht. Daarin werkt VWS samen met veldpartijen, bedrijfsleven, wetenschappers en kennisinstituten om innovaties in de zorg sneller in te voeren.
Gelukkig zien steeds meer bedrijven in dat zorg niet alleen een kosten-, maar ook een batenpost is. Neem Philips, met z’n sterke medische divisie. Daar wordt onder meer apparatuur ontwikkeld, domotica genoemd, die het mogelijk maakt dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Dergelijke apparaten kunnen ook een belangrijk exportproduct worden en dat is weer goed voor onze economie. En in Wageningen heb je Food Valley, een topinstituut als het gaat om kennis van en onderzoek naar voedsel en voeding. De kennis die daar wordt opgedaan over bijvoorbeeld de relatie tussen voeding en zwaarlijvigheid kan ook onze gezondheid ten goede komen.
Dames en heren,
Ik rond af. U krijgt zo meteen te horen aan de hand van welke vijf spanningsvelden u met elkaar in debat gaat. En ook die discussies leveren ongetwijfeld weer nieuwe gedachten, ideeën of inzichten op die wij in Den Haag kunnen gebruiken bij het vormgeven van ons toekomstige gezondheidszorgbeleid.
Ik zie dan ook erg uit naar de uitkomsten van de debatten straks. Want zoals ik eerder al zei: het nadenken over de toekomst van de zorg moet je niet zo af en toe doen, maar eigenlijk elke dag. Door mensen van binnen VWS, maar zeker ook door mensen van buiten het ministerie. Samen geven we de toekomst vorm, ook als het om onze gezondheidszorg gaat. Ik wens u daarom een boeiend, interessant en vooral inspirerend vervolg toe van deze bijeenkomst.
Dank u wel.