Zuiderzeelijn: overeenstemming over alternatieve investeringen
Het Noorden ontvangt van het Rijk bijna 2,2 miljard euro voor economische en mobiliteitsprojecten. Over de besteding van dit geld heeft minister Eurlings van Verkeer en Waterstaat na maanden overleg, onderzoek en debat, afspraken gemaakt met het Noorden.
Deze afspraken zijn vastgelegd in het convenant ‘Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn’. Hiermee geeft de minister samen met de regio het startsein voor de investeringen die de ruimtelijke en economische structuur van het Noorden zullen versterken en de bereikbaarheid zullen vergroten.
In november 2007 besloot het Kabinet om geen Zuiderzeelijn in de vorm van een Hogesnelheidslijn aan te leggen. Onderdeel van dit besluit was het samenstellen een alternatief pakket aan investeringen met een sterke infrastructurele focus. Daarnaast heeft de minister op verzoek van de Tweede Kamer extra geld vrijgemaakt voor investeringen aan de hoofdinfrastructuur van (spoor-)wegen. De regio zal zelf een kwart van de financiering van de projecten in het convenant dragen. Hierdoor komt de totale investering in het Noorden op 2,8 miljard euro. Na bekrachtiging door de betrokken Provinciale Staten zal het convenant in april formeel worden ondertekend.
In het convenant hebben de minister en de regio enkele concrete projecten afgesproken. Zo zal de A7 zuidelijke ringweg bij Groningen worden uitgebreid met hoofd- en parallelbanen. Rond Assen zullen extra snelwegaansluitingen worden aangelegd. Daarnaast wordt ook de bereikbaarheid van Leeuwarden verbeterd. Een onderdeel van de investeringen in het openbaar vervoer is de aanleg en verbetering van het spoor in de driehoek Zwolle-Groningen-Leeuwarden. Naast de reeds geplande projecten wordt er een mobiliteitsfonds opgericht waaruit investeringen in mobiliteit tot 2020 kunnen worden gefinancierd. Tevens onderdeel van het convenant zijn investeringen in het economische profiel van de regio. In het zogenaamde Ruimtelijke Economisch Programma zullen projecten ondersteund worden die zijn gericht op de ontwikkeling van kennis en innovatie in bepaalde sectoren van de lokale economie, zoals bijvoorbeeld in de energiesector.