Uitvoering motie UAD-geneesmiddelen achter de toonbank (30800-XVI-151)
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT/MVG 2833982
18 maart 2008
Tijdens het Algemeen overleg Kwaliteitszorg cure en care van 29 november 2007 heb ik toegezegd de Tweede Kamer bij brief te informeren over de stand van zaken bij de uitvoering van de motie Schermers c.s., die de regering verzoekt wetgeving voor te bereiden waardoor UAD-geneesmiddelen verplicht van achter de toonbank moeten worden verkocht (motie 30800 XVI nr. 151). UAD-geneesmiddelen zijn zelfzorggeneesmiddelen die uitsluitend verkrijgbaar zijn bij de apotheek en de drogist.
Bij de parlementaire behandeling van de Geneesmiddelenwet zijn door mij en door mijn ambtsvoorganger diverse toezeggingen gedaan aan de Eerste en de Tweede Kamer. Een aantal van die toezeggingen moet gerealiseerd worden via wetswijziging. Tevens is een aantal technische onvolkomenheden in de wet gesignaleerd, die hersteld moeten worden. Deze toezeggingen en reparaties zullen worden verwerkt in een wetsvoorstel tot wijziging van de Geneesmiddelenwet dat op dit moment ambtelijk in voorbereiding is. Ik streef ernaar dit wetsvoorstel voor de zomer voor advies aan de Raad van State te zenden.
De uitvoering van de motie Schermers inzake UAD-geneesmiddelen zal deel uitmaken van dit wetsvoorstel. Met het oog op een zorgvuldige voorbereiding heb ik een aantal betrokken organisaties gevraagd mij hun inschatting te geven van de gevolgen voor hun sector van het opnieuw invoeren van een toonbankverplichting bij UAD-geneesmiddelen. Dit zijn: Het Centraal bureau drogisterijbedrijven (CBD), het Centraal bureau levensmiddelenhandel (CBL), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Pharmacie (KNMP), de Consumentenbond en Neprofarm (fabrikanten van zelfzorggeneesmiddelen). Hun reacties zijn als bijlage bij deze brief gevoegd.
De belangrijkste reacties op de herinvoering van een toonbankverplichting vat ik hieronder samen:
de toonbankverplichting is enkele jaren geleden juist afgeschaft in het kader van de deregulering;
supermarkten en de grote drogisterijketens hebben forse investeringen gedaan om hun winkels opnieuw in te richten zonder toonbank. Herinvoering van de toonbank vergt weer nieuwe investeringen en financiële schade voor een aanzienlijk deel van de sector;
de toonbank is consumentonvriendelijk en belemmert de keuzevrijheid;
ook zonder toonbank kan de klant goed worden geïnformeerd;
de KNMP wil geen verplichte toonbank in apotheken omdat daar de zelfregulering prima werkt;
de drogisterijsector - het CBD – pleit, op praktische gronden, voor uitstel van het nemen van een beslissing over de toonbankverplichting tot na de evaluatie over het nieuwe zelfzorgregime in 2010. Om deze evaluatie heeft de Tweede Kamer verzocht bij motie Van der Veen (30800 XVI nr. 155). Het CBD meent dat zelfbediening op een verantwoorde manier kan worden uitgevoerd wanneer de drogisterijsector in voldoende mate is gecertificeerd. De mate van certificering kan aan de orde komen bij de evaluatie.
Zoals hierboven reeds vermeld, ben ik voornemens om de toonbankverplichting opnieuw in te voeren en op te nemen in de wetswijziging die heden in voorbereiding is. Ik wilde u echter de reacties uit de sector niet onthouden, te meer ook omdat het initiatief tot het invoeren van een toonbankverplichting uit uw Kamer bij motie is verzocht.
De minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink